Business Chinees lesson 4 Flashcards
besluiten / het besluit
to decide
决定
juédìng
naar voren brengen, opperen
to put forward
提出
tíchū
een claim, schadevergoeding
to claim
索赔
suǒpéi
zojuist, nog maar net
just
刚刚
gānggāng
betreuren
sorry
遗憾
yíhàn
- (zouden) moeten, 2. = 那
This, these
该
gāi
in overeenstemming zijn met
to be in compliance with
符合
fúhé
een gedeelte / deels, gedeeltelijk
part
部分
bùfen
= 大小
size, measurement
尺寸
chǐcùn
schommelen / schommeling, marge
to fluctuate
浮动
fúdòng
de reikwijdte
scope, range
范围
fànwéi
knoopsgat
buttonhole
扣眼
kòuyǎn
scheef zijn
crooked
歪斜
wāixié
verven / het verven, de geverfde kleur
to dye
染色
rǎnsè
stevig vast zitten
firm
牢固
láogù
verkleuren, flets worden
to fade
褪色
tuì sè
en
and
及
jí
bewaren
to store
保存
bǎocún
ongerief, ongemak
inconvenient
不便
búbiàn
inspecteren
to inspect
检测
jiǎncè
aantonen dat
to indicate
表明
biǎomíng
= 所以
so, therefore
因此
yīncǐ
de desbetreffende 互相有关系的
to be related
相关
xiāngguān
bepaling
to stipulate
规定
guīdìng
= 这
this
此
cǐ
verlagen, lager worden
to reduce, to lower
降低
jiàngdī
Beantwoorden 回答
to reply
答复
dáfù
Bijsluiten 附件= attachment
to attach
附
fù
inspecteren / inspectie
to examine, to inspect
检验
jiǎnyàn
zich kwalificeren
up to standard
合格
hégé
behouden, archiveren
to reserve
留存
liúcún
Is dan wel
just, only
就是
jiùshì
ruw zijn, slordig afgewerkt zijn
coarse
粗糙
cūcāo
overeenkomen, het ergens over eens zijn en aldus vastleggen
to appoint
约定
yuēdìng
afdeling / instantie
department
部门
bùmén