Bronchien, brochiolen en longen Flashcards
Neoplasieën
Long
Dier: Alle dieren
Oorzaak: De meeste longtumoren zijn metastasen van
tumoren elders in het lichaam (dus secundaire
tumoren).
‘Jaagziekte’ of longadenomatose bij het schaap is een virusaandoening die wordt gekenmerkt door progressief verlopende dyspneu door multiple bronchoalveolaire adenocarcinomen in de long.
Koolmonoxide
intoxicatie
Alle dieren
Koolmonoxide is een kleur- en reukloos gas, dat
ontstaat bij onvolledige verbranding. Slecht afgetelde
geiser, fornuis of kachel en onderdeel van
rookintoxicatie.
Verminderd bewustzijn tot
coma, toevallen en sterfte. Er
wordt geen cyanose gezien,
omdat HbCO ook rood is.
Diagnose op basis van HbCO
bepaling in het bloed.
Toedienen van 100% zuurstof,
meestal goed herstel
CO bindt veel sterker aan
hemoglobine dan zuurstof à
zuurstoftransport verhinderd.
Rook intoxicatie
Combinatie van inhalatie van hete gassen, toxische
gassen, roetpartikels en koolmonoxide.
Meestal patiënten uit brandende huizen/schuren. Verschijnselen treden meestal verlaat op (tot 2 dagen na insult). Snelle ademhaling met dyspneu, hypoxie, longoedeem en als complicatie pneumonie.
Diagnose obv LO, röntgen en bronchoscopie. T: vrijhouden luchtwegen, zuurstof, rust, cortico’s en evt. AB.
Toxiciteit van gassen wordt veroorzaakt door: chloride, SO2,N2O, NH4, alcoholen, aldehyden en koolmonoxide. P: gematigd optimistisch
Atelectase
Alle dieren
- Onvoldoende surfactant
- Druk van buiten
- Luchtresorptie in aansluiting op een obstructie van
een bronchus of bronchiolus - liquothorax, pyrothorax, pneumothorax
- Tumoren of hernia diaframatica
Verschijnselen en afwijkingen van primaire lijden staan voorop. Afwijkende ademhaling en verschijnselen van slechte gaswisseling. Benauwdheid en verminderd uithoudingsvermogen.
Atelectase leidt tot onvoldoende oxygenatie -> (arterieel) bloedmonster. Abnormale percussie. Diagnose dmv röntgenfoto. Therapie gericht op onderliggende oorzaak. AB
Atelectase= alveoli niet of onvoldoende ontplooid en dus niet luchthoudend. Prognose: niet ongunstig, maar afhankelijk van onderliggende oorzaak. Neonaten: slechte prognose
Longjacht (acuut longemfyseem of respiratory distress syndrome)
Rund
Er wordt gedacht: als koeien van schaars naar vol
weiland worden verplaatst (tweede snede), dan
krijgen ze veel L-tryptofaan binnen. Dit wordt in de
pens omgezet tot 3-metylindol. Dit wordt
opgenomen in de pens en in de long verder afgebroken
Vooral verschijnselen in nazomer. Binnen 10 dagen na het verweiden (een of meer dieren) benauwd. Kreunen, steunen en open mond bij ademhaling
Aus: soms knisteren door
longemfyseem, soms chiemen
en piepen door exsudaat.
Longjacht= een acute atypische
interstitiële pneumonie (acute-AIP).
Longemfyseem
Obstructief emfyseem ontstaat door air trapping in
de acinus ten gevolge van ventielwerking in de
ontstoken en door exsudaat in het lumen vernauwde
bronchi(ol)us. De ventielwerking treedt op dootdat:
- De inspiratiekrachten groter zijn de expiratoire
krachten.
- De bronchi en bronchioli bij inspiratie een grotere
diameter hebben dan bij expiratie.
- De elasticiteit van de long is verminderd.
- Bij geforceerde expiratie een abnormale
drukverhoging ontstaat, die leidt tot een compressie
van omliggende bronchioli
- De Kohnse poriën, die een collaterale ventilatie
verzorgen, bij expiratie nauwer zijn dan bij inspiratie.
Verschijnselen zijn vaak afwezig of worden overschaduwd door de verschijnselen van een chronische obstructieve longafwijking die eraan ten grondslag ligt.
Aus: knisteren (lopen over pas gevallen sneeuw). Per: Duidelijk holle toon en vergroot longpercussieveld. Therapie is gericht op primaire oorzaak. Prognose niet heel gunstig, maar afhankelijk van primaire oorzaak en werking therapie.
Emfyseem= een gedeelte van de long bevat teveel lucht. Alveolair emfyseem: emfyseem dat zich beperkt tot acinus. Interstitieel emfyseem: emfyseem dat in het interstitium is gekomen door verscheuring van alveoli septa. Subpleuraal emfyseem: emfyseem onder de pleura. Bulleus emfyseem: grote luchtblazen.
Longoedeem
Alle
dieren
Secundair longoedeem treedt op bij:
- Alle circulatoire aandoeningen die aanleiding geven
tot een verhoogde druk in het linkeratrium.
- Alle oorzaken van hypoalbuminemie
- Toename van permeabiliteit van de longcapillairen
- Door ontstekingen of tumoren in de lymfebaan.
Afhankelijk van ernst. Dyspneu, hoesten, vocht uit neus, geforceerde ademhaling, versnelde ademhaling, labiaal ademen en neusvleugelen
Diagnose op basis van anamnese en röntgenfoto’s. Therapie: verbeteren oxigenatie, elimineren van oedeem en stabiliseren van toestand van patiënt.
Aus: versterkt en vochtig ademgeruis. Evt. met muzikale en niet-muzikale rhonchi (chiemen en piepen). Prognose afhankelijk van primaire oorzaak, maar vaak zeer gereserveerd.
Longbloedingen
Paard en
rund
P: kortdurende zware arbeid bij volbloeden en
dravers. Capillary stress-failure: drukverschil tussen
alveoli en vaatbed wordt te groot
R: metastatische pneumonie (Fusobacterium
necrophorum en Trueperella pyogenes)
P: Dier valt terug tijdens arbeid,
heel soms bloedneus.
R: verschijnselen van primaire
oorzaak
Zeer slechte prognose!
P: exercise induced pumonary
hemorrhage (EIPH) -> paarden
worden ‘bleeders’ genoemd.
Circulatiestoornissen in de longen en andere longproblemen
- Bloedingen (door sepsis/trauma/ontstekingen/tumoren)
- Longstuwing (hartafwijkingen, bv. linker hartfalen)
- Longembolie (embolus bestaande uit klontje bacteriën of stukjes trombus kunnen een focale endarteriitis veroorzaken. Acute dood komt bij dieren zelden voor).
- Trombose (door emboli/onstekingsproces dat aangrijpt op bloedvatwand/stollingsafwijkingen)
- Infarcering (komt door tweedelige en anastomoserende bloedvoorziening weinig voor)
-
Longtrauma
GD en paard
(Verkeers)ongelukken
of vallen uit
bomen/gebouwen.
Geforceerde adembewegingen (abdominaal/pendelen) en cyanose.
Diagnose ahv anamnese en röntgenfoto.
Zuurstof toedienen en lucht afzuigen bij
pneumothorax. Prognose gunstig.
Aus: versterkt/bronchiaal ademgeruis.
Per: gedempte longtonen, pijnlijk,
abnormale longgrens
(Small) airway
inflammatory disease
((S)IAD)
Paard (20-
50% van
jongere
sportpaarden)
Allergie, inhalatie van
stof en
luchtvervuiling.
Virale/bac. infectie?
Verminderd presteren! Chronisch
hoesten en muceuze tot
mucopurulente nuisuitvloeiing.
Diagnose ahv anamnese, klinische
verschijnselen, endoscopie en BAL.
Stof en allergeenvrij management.
Geen longafwijkingen vast te stellen.
Is RAO gevolg van progressieve (S)AID?
Intermitterende
chronische
luchtwegobstructie
(RAO
Paard
(volwassen
paarden
vanaf 7 jaar)
Schimmels in stof, bacteriële endotoxinen in stof, mijten, gassen, plantendebris en anorganische stoffen. (dus erger bij binnen huisvesting)
Niet algemeen ziek. Hoesten (bij uit stal halen), verminderd uithoudingsvermogen. Permanente afwijking: hoesten vaak, dyspneu, abdominale ademhaling, soms neusuitvloeiing, neusvleugelen en evt. anusbewegingen. Auscultatie: soms verscherpt ademen, soms knisteren en soms rhonchi.
Diagnose dmv anamnese (hoesten en verminderd uithoudingsvermogen). Tracheobronchoscopie en cytologisch onderzoek van BAL met veel neutro’s. Verbeteren milieu, bronchospasmolytica, expectorantia, cortico’s en evt. antibiotica. Prognose afhankelijk van ernst, doel van dier en bereidwilligheid van eigenaar.
Brochusexcudaat heeft een hoge viscositeit, trilhaarepitheel kan het niet naar craniaal transporteren -> blijvende hoest prikkel wat de ontsteking is standhoudt. Er kan uitbreiding naar peribronchiaal zijn à verlies elastine vezels à air trapping à emfyseem (ook door zwelling slijmvlies en bronchoconstrictie)
Chronische bronchitis
en astma
Kat
CB: Onbekend
Astma: allergenen
(maar nog niet
bekend welke)
Chronische bronchitis: zie hond. Astma: aanvalsgewijs benauwd, soms hoesten, kortademig en stikken, abdominale ademhaling (moeite met expiratie door bronchoconstrictie)
Diagnose obv ziektegeschiedenis, LO, röntgenfoto’s en cytologie van BAL. Dagelijks cortico’s (per inhalatie of oraal) beta-2 recpetor agonist als nood middel bij ernstige benauwdheid.
Astma= een overgevoeligheidsreactie die
een gegeneraliseerde bronchoconstrictie
en overmatige s
Chronische bronchitis
Hond
Onbekend
Chronische productieve hoest
(maanden tot jaren), verminderd
uithoudingsvermogen en daardoor
overmatige voedingstoestand.
Diagnose obv ziektegeschiedenis, LO, röntgenfoto’s, bronchoscopie en cytologie van BAL. Bacteriekweek negatief, tenzij sec. bac. infectie. Geen genezing, evt. cortico’s
- Chronische idiopathische bronchitis (veel slijm en veel neutro’s in lumen) - Eosinofiele bronchopneumopathie (ook idiopathisch, maar slijm en eosinofiele granulocyten gevonden). Astma komt bij de hond niet voor.
Ascaris suum [Z]
Spoelwormen:
Sommige parasietenlarven maken een trektocht door het lichaam en passeren daarbij ondermeer de longen (tracheale migratie).
Bijvoorbeeld ascariden (spoelwormen): Toxocara spp., Parascaris equorum, Ascaris suum, Toxocara vitulorum en Baylisascaris procyonis. Dit kan leiden tot een acute pneumonie. Ascaris suum geeft vooral problemen in longen en lever, daarom wordt deze hier besproken.
Varken (rund en mens, maar infectie loopt daar vaak dood)
Ascaris suum (de grote varkensspoelworm) Prepatentperiode is 7-9 weken. Infectieuze larve ontwikkeld zich in ei in 3-5 weken à dikke wand, dus goed beschermd.
Migrerende grote aantallen larven:
emfyseem, eosinofiele bronchitis en
pneumonie. Meest karakteristieke
verschijnsel is hoesten. Groeivertraging en
stijging voederconversie.
Respiratoire verschijnselen vooral bij biggen
tot leeftijd van 4 maanden oud.
Diagnose op basis van anamnese. Anthelmintica voor wormen in darm. Preventie is moeilijk door zeer resistente eitjes, dus goed ontwormingsschema is van belang! Prognose is goed.
Directe levenscyclus. Orale opname van wormei -> larven komen uit in darm -> trektocht via lever en bloed naar longen -> opgehoest en doorgeslikt -> volwassen in jejunum -> productie eieren in darm -> feces. Levers worden afgekeurd
Longwormen in hond en kat
Filaroides osleri: veroorzaakt bij hond een chronische polypeuze tracheïtes en bronchitis ter hoogte van bifurcatie.
Filaroides hirthi en Filaroides milksi: veroorzaken multiple, kleine ontstekingshaarden in de longen.
à Behandeling moeilijk, langdurig benzimidazolen
Capillaria aerophila: bij vos/hond/kat/aantal andere diersoorten. Meeste infecties zijn mild en symptoomloos
Crenosoma vulpis: bij hond/vos. Tussengastheer is slak, veroorzaakt catarrale eosinofiele bronchi(oli)tis met granulomateuze pneumonie. Klinisch:
chronische longinfectie met hoesten, niezen en neusuitvloeiing
Aelurostrongylus abstrusus: bij kat. Veroorzaakt bronchitis en een interstitiële pneumonie. Tussengastheer is landslak. Histologisch: ‘Brutknoten’.
à Diagnose op basis van L1 larve in feces
Longwormen bij Paard
Dictyocaulus arnfieldi
Veel patente infecties, zonder verschijnselen
bij veulens.
Zelden patent, maar met chronische verschijnselen bij oudere paarden. Verschijnselen vergelijkbaar met longworm rund.
Diagnose lastig ivm niet patente
dieren.
Anthelmintica
Ezel is drager (zelf geen
verschijnselen).
Longwormen bij Varken
Metastrongylus elongatus (= M. apri)
Mild en vaak zonder verschijnselen.
Zware infecties: hoesten, dyspneu en
neusuitvloeiing.
Anthelmintica
Regenwormen tussengastheer! Dus
alleen voorkomend bij buiten lopende
varkens.
Longwormen bij Schaap en Geit
Dictyocaulus filaria (grote longworm), Muellerius capillaris en Protostrongylus rufescens (beide kleine longwormen)
Ze veroorzaken macroscopische
veranderingen: (1) wormknobbeltjes door
Muellerius, (2) ‘Brutknoten’ door Muellerius
en Protostrongylus. (3) Catarrale bronchitis
-> purulente bronchopneumonie door
Dictyocaulus
Anthelmintica.
Longwormen Rund
Dictyocaulus viviparus Meest pathogene en economisch belangrijke longworm. Vaak in augustus of later. Prepatentperiode: 24-25 dagen Patentperiode: 1-1,5 maand Drager koeien zijn aanwezig.
Verschijnselen zijn afhankelijk van ernst van
besmetting/opname larve.
De meest opvallende verschijnselen zijn een
(sterk) verhoogde ademhalingsfrequentie en
hoesten. Bij zware infecties: longemfyseem,
lobulair oedeem en hyaliene membranen à
ernstige dyspneu.
Veel exsudaat in bronchi en trachea kan
zorgen voor verstoppingen
Auscultatie: rhonchi, verscherpt vesiculair ademen en evt. bronchiaal ademen. Diagnose op basis van anamnese. Aantonen parasiet: mestonderzoek (Baermann), sputumonderzoek of ELISA. Behandeling met anthelmintica. Vaccinatie (alleen immuniteit L3)
D. viviparus heeft een direct levenscyclus. Volwassen wormen produceren geëmbryoneerde eieren in longen -> L1 larve -> ophoesten en inslikken -> MDK à-> feces -> L1 naar L3 en migratie via Pilobolus spp. -> L3 orale opname -> darmwand penetratie en migratie via lymfe- en circulatiestelsel naar long.
Verslikpneumonie
Alle diersoorten (meeste bij paarden, herkauwers en honden)
Slokdarmverstopping, epiglottisafwijking, braken, regurgiteren, onvoorzichtig voeren, verkeerd ingeven medicijnen, etc.
Bruingroen gekleurde neusuitvloeiing,
uitademingslucht is weeïg van geur, ernstig
ziek, anorexie, dehydratie, hoesten, koorts,
verhoogde ademhalingsfrequentie.
Zo snel mogelijk behandelen met
AB.
Matige tot slechte prognose
-> sec. bac. infectie speelt een
belangrijke rol! Necropurulente
pneumonie op basis van anaerobe
bacteriën.
Tuberculose [A,Z]
Het is een chronische infectieziekte bij mens en dier die gekenmerkt is door typische woekeringen (tuberkel) waarin verkazing kan plaatsvinden. Het wordt niet meer vaak
gezien in NL. Het wordt veroorzaakt door Mycobacterium spp. De aangifteplicht geldt alleen voor zoogdieren ten gevolge van een infectie met het Mycobacterium
tuberculosis/bovis-complex (niet voor vogels). Mycobacterium komt binnen via del luchtwegen en wordt opgenomen door macrofagen. De bacterie is bestand tegen
digestieve enzymen en kunnen lange tijd in macrofagen aanwezig zijn voordat ze vermeerderen. Wanneer ze zich gaan vermeerderen worden de typisch kenmerkende
ontstekingshaarden (tuberkel/granulomen) gevormd.
- Mens: Mycobacterium tuberculosis (ook pathogeen voor aap en cavia). Mensen kunnen geïnfecteerd raken met M. avium, maar de infectiebron komt dan van varkens.
- Rund: Mycobacterium bovis (pathogeen voor alle zoogdieren). Drie vormen van tuberculose: (1) Acute miliaire tuberculose, doorzaaid met kleine tuberkeltjes. (2) Grote
tuberkels, met verkazing en verkalking. (3) Acinaire tuberculose, endobronchiale uitbreiding van tuberculose. Kan lang duren voordat er verschijnselen optreden.
Retrofaryngeale lymfeknopen vergroot en soms hoesten.
- Varken: Miliaire of grote tuberkels die verkazen en verkalken. De ‘kaas’ heeft een witte kleur. De aviaire tuberculose geeft een ander beeld: zeer geringe neiging tot
verkazing en vaker in de lever.
- Paard: variërend van miliaire hyaliene tuberkels tot grillig gevormde spekkige haarden die aan tumoren doet denken. Geen of gering verkazing en verkalking.
- Vleeseters: zelden miliaire tuberkels. Wel kleine of grote, bleke, spekkige haarden met yoghurtachtige verkazing. Bij fret vaak M. genavense. Als bij hond/kat
Mycobacterium-infectie wordt gediagnosticeerd, dan moet eigenaar zich ook testen (zoöanthroponose).
- Vogels: Mycobacterium avium (kan ook bij rund, varken, hond, kat, paard en mens tot ziekte leiden) of M. genavense (soms M. bovis of M. tuberculosis via mens). De leasies
bestaan uit chronische ulcera en necrotiserende veranderingen in de mondhoek en tong. Ook hier drie vormen: (1) Klassiek, tuberkels in diverse organen. (2) Paratuberculose,
verdikte mucosa van darm. (3) atypisch, lokaal tot massaal zuurvaste bacteriën in long.
Diagnose: kweek, PCR of proefdierenting. Tuberculose bij zoogdieren wordt niet behandeld -> Dieren elimineren.
Aspergillose [Z]
Vogels
Aspergillus fumigatus
Het klinische beeld wordt bepaald door de
aangetaste organen en is dus veelvormig.
Depressie en cachexie komen vaak voor.
Staartwippen, tachypneu, dyspneu, ademen
met open snavel, stridor, vogel klinkt
schoor/stopt met praten. Sectie:
aspergillomen= processen van gemengde
infiltratie met reuscellen en necrose weefsel
en ontstekingsweefsel dat doorgegroeid is
hyphae. Dofgrijs, stuivend beslag.
Definitieve diagnose alleen te stellen door aantonen van agens. Kleuring histologische coupe of schimmelkweek. Systemisch of lokaal toedienen van antimycotica. Vaccinatie is niet mogelijk. Prognose: relatief gunstig tot slecht (afhankelijk van ernst)
Schimmel komt overal voor en vooral verzwakte/gestreste/jonge vogels zijn gevoelig. Infectie komt tot stand door inhalatie van sporen. Aangetaste dieren zijn niet besmettelijk. Mens is ook gevoelig maar besmetting kan alleen met een zeer groot aantal sporen.
Coryza contagiosa
acuut snot
Pluimvee
(kippen,
fazanten en
parelhoenders)
Avibacterium paragallinarum - Gramnegatief, bipolair staafjes met filamentvorming. Dieren blijven drager.
Acuut met hoog percentage zieke dieren in
koppel. Ooguitvloeiing, conjunctivitis,
verkleven van de oogleden, soms
gezichtsoedeem en rhonchi. Subacuut:
infraorbitale sinussen gezwollen en purulent
exsudaat in conjunctivale zak.
Uitstrijkje van sinusexsudaat en gramkleuring/bacteriologisch onderzoek. Antibiotica zo snel mogelijk. Vaccinatie geeft onvoldoende bescherming.
Vooral bij dieren die ouder zijn en in het najaar/winter. Overdracht via lucht en drinkwater. Incubatieperiode 24-28 uur. Verschijnselen blijven enkele weken bestaan
Psittacose
(papegaaienziekte)
en ornithose [A, Z]
Papegaaien, parkieten, kaketoes en ara’s. Kippen, kalkoenen, duif en kanaries.
Chlamydia psittaci behoort tot de familie Chlamydiaceae Intracellulaire bacterie. Uitscheiding via excreta van gastheer. Incubatietijd 5 dagen tot enkele (6) weken.
Symptoomloze dragers komen veel voor.
Bij papegaaien: sufheid, bol zitten, anorexie,
gewichtsverlies en soms ook oog- en
luchtweginfecties, mucopurulente
neusuitvloeiing en niezen.
Geelgroene verkleuring van uraatfractie door
hepatitis.
Diagnose door swab van conjunctivae/choane en cloaca à sneltest. Daarna PCR/Stampkleur. Intramusculaire doxycyclineinjectie min. 6 weken. + desinfectie met formaline/halamid.
Ook schapen, geiten en GD kunnen incidenteel geïnfecteerd raken en de ziekte naar de mens overdragen (griep, koorts en longontsteking). Reservoir zijn vogels in de vrije natuur. Immuniteit is kortdurend (6-9 mnd)
Mycoplasma-infectie
Pluimvee
Mycoplasma gallisepticum
en
Mycoplasma synoviae
Geen verschijnselen, hoogstens tijdelijk
proesten. CRD: dyspneu, proesten,
rochelende ademh, chronisch vermageren.
Mycoplasmata zijn zeer gevoelig
voor desinfectantia.
Evt. AB.
M. gallisepticum + virus/bacterie à
chronic respiratory disease.
Verspreiding over korte afstand of ei.
Zomerlongontsteking
Schaap en geit
(6 weken tot 12
maanden oud in
mei, juni en juli)
Multifactorieel. Mannheimia haemolytica zorgt voor acute bronchopneumonie. Of infectie met kokken, E. Coli, Klebsiella en Bordetella
Groeiachterstand, neus- en ooguitvloeiing,
hoesten en inspanningsintolerantie. In
terminale stadium: schuimig kwijl uit bek.
Soms zonder klinische verschijnselen ineens
dood (jonge lammeren).
Diagnose op basis van anamnese, klinische verschijnselen en postmortaal onderzoek. AB bij sec. bac. infectie. Preventie: vermijden van stress en eventueel vaccinatie.
Predisponerende factoren zijn
extreem warm weer en het uitvoeren
van behandelingen (bv. toediening
van geneesmiddelen en castratie).
Contagious bovine
pleuropneumonia
(CBPP) [A]
Rund
Mycoplasma mycoïdes
mycoïdes
Infectie dmv aerogene weg
Na incubatietijd van 3-6 weken worden dieren ernstig ziek. Anorexie, koorts, dyspneu, polypneu, hoesten en neusuitvloeiingen. Mortaliteit kan oplopen tot 50%
Behandeling niet toegestaan. Overheid (NVWA) neemt besmette dieren over. Zeer ernstige bronchopleuropneumonie Sinds 1999 geen uitbraken meer in Europa. Dieren blijven jarenlang drager.
Zwoegerziekte (schaap) [A] Caprine artritis encefalitis (CAE) (geit)
Lentivirussen Ze kunnen chronische, ongeneselijke
infecties veroorzaken, veelal met progressief
verloop. Verschillende organen kunnen
worden aangetast. De meeste vertonen geen
verschijnselen. Soms dyspneu gekenmerkt
door ¯ uithoudingvermogen, accessoire
adembewegingen en met open bek ademen.
Diagnose op basis van anamnese, klinische verschijnselen en antilichaamtiter. Meerdere monsters nemen! Of PCR. Er is geen therapie, vaak hele bedrijf ruimen. Prognose: gereserveerd tot slecht
Zwoegerziekte (= Maedi Visna) Typisch chronische interstitiële pneumonie. Zeer efficiënte besmetting van moeder op lam door biest/melk.
Enzoötische
kalverpneumonie en
‘shipping fever’
Kalveren jonger
dan 3-5
maanden
Multifactorieel (bezettingsgraad, huisvesting, klimaat, etc). Primair: PI3, BRSV, BHV1 en Mycoplasma spp. Secundair: Mannheimia haemolytica en Pasteurella multocida
Milde tot ernstige dyspneu en koorts.
Hoesten. Bij auscultatie: verscherpt ademen
en rhonchi en op cranioventrale longdelen
bronchiaal ademen.
Soms milde diarree.
Ziekteverloop duurt 4-7 dagen. Mortaliteit
blijft meestal onder de 5%
Diagnose op basis van klinische verschijnselen. Ter preventie van sec. bac. infectie kan AB worden gegeven en huisvesting verbeteren is heel belangrijk! P: gereserveerd
Shipping fever= bijzondere vorm van enzoötische pneumonie die optreedt bij kalveren na transport of andere stressvolle gebeurtenis (kan ook bij paarden voorkomen). Transmissie via direct contact en/of aerosolen.
Pinkengriep
(bovine respiratory
syncytial virus)
Rund (jonge
runderen
tussen 2 weken
en 5 maanden)
Infectie met bovine
respiratory syncytial virus
(BRSV).
Soms in combinatie met
para-influenzavirus type 3
(PI3-virus)
Sterk variërend ziektebeeld.
Mild: hoesten, vooral als dieren in beweging
komen. Tranenvloed als gevolg van lichte
conjunctivitis. Koorts is wisselend,
ademfrequentie verhoogd, sereuze
neusuitvloeiing, speekselen (evt. geringe
groeivertraging en gewichtsverlies).
Ernstig: Ademfrequentie hoog, benauwd,
kreunen, speekselen, bloederig schuim rond
mond, slijmvliezen cyanotisch -> sterfte.
Diagnose op grond van anamnese, klinisch beeld en aantonen van BRSV. Alleen in vroege stadium kan isolatie van virus plaatsvinden uit tracheobronchiaal secretum. NSAIDs/cortico’s en evt. AB wanneer sec. bac. infectie. Vaccinatie voor opstallen, 2 keer met tussentijd van 3-4 weken P: ongunstig tot goed.
Acute interstitiële bronchopneumonie met interstitieel oedeem en een catarrale tot necrotiserende ontsteking met syncytiële cellen. Vanaf 12-15 maanden treedt er een leeftijdsresistentie op. Infectie via inhalatie en verschijnselen vanaf 2-8 dagen. Virusvermeerdering in slijmvliezen van neus, trachea en bronchi