borstkas en ademhaling Flashcards

12.4

1
Q

ventilatiebewegingen

A

gebruik je om de lucht in je longen te verversen met je borstkas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

longventilatie

A

de longen volgen de bewegingen van de borstkas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

interpleurale ruimte

A

ruimte tussen borstvlies en longvlies, bevat een dun laagje vloeistof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

ademhalingsspieren

A

gebruik je om te kunnen ademen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

vitale capaciteit

A

bepaalt de max hoeveelheid O2 die je longen kunnen leveren aan het bloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

dode ruimte

A

het dele van de luchtwegen dat je alleen gebruikt voor de aan- en afvoer van lucht en niet voor de gaswisseling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

restvolume

A

lucht dat in je longen achterblijft bij een uitademing, zonder restvolume klappen je longen in elkaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

ademhalingscentrum

A

bevat de normen voor de O2 en CO2 druk in het bloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

chemoreceptoren

A

geeft bij stijgende pCO2 en dalende PH en lage pO2 signalen om sneller en dieper adem te halen (halsslagaders)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

drukreceptoren

A

geeft bij stijgende pCO2 en dalende PH en lage pO2 signalen om sneller en dieper adem te halen (aorta)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly