borstkas en ademhaling Flashcards
12.4
ventilatiebewegingen
gebruik je om de lucht in je longen te verversen met je borstkas
longventilatie
de longen volgen de bewegingen van de borstkas
interpleurale ruimte
ruimte tussen borstvlies en longvlies, bevat een dun laagje vloeistof
ademhalingsspieren
gebruik je om te kunnen ademen
vitale capaciteit
bepaalt de max hoeveelheid O2 die je longen kunnen leveren aan het bloed
dode ruimte
het dele van de luchtwegen dat je alleen gebruikt voor de aan- en afvoer van lucht en niet voor de gaswisseling
restvolume
lucht dat in je longen achterblijft bij een uitademing, zonder restvolume klappen je longen in elkaar
ademhalingscentrum
bevat de normen voor de O2 en CO2 druk in het bloed
chemoreceptoren
geeft bij stijgende pCO2 en dalende PH en lage pO2 signalen om sneller en dieper adem te halen (halsslagaders)
drukreceptoren
geeft bij stijgende pCO2 en dalende PH en lage pO2 signalen om sneller en dieper adem te halen (aorta)