Boekje 1 Flashcards
1
Q
Enerzijds
A
از یک‌طرف
2
Q
Anderzijds
A
از طرفی دیگر
3
Q
Grenzen aan
A
هم‌مرز بودن
4
Q
Horen bij / ik hoor bij jullie
A
متعلق بودن به / من متعلق به شما هست
5
Q
Meemaken/ ik maak een nieuwe voedsel mee.
A
چیزی را تجربه کردن / من یه غذای جدید تجربه میکنم
6
Q
Wennen aan
A
عادت کردن به …
7
Q
Hoe meer , hoe beter
A
هرچه بیشتر ، بهتر
8
Q
Verschilt van …
A
متفاوت از …
9
Q
Liggen aan
A
واقع شدن
10
Q
Overleven / ik overleefde in een ongeluk
A
زنده ماندن / من در یک تصادف جان سالم به در بردم
11
Q
Buitenlander / nieuwkomer
A
خارجی / دومی محترمانه تر هست
12
Q
Marsbodem
A
مریخ
13
Q
Astronaut
A
فضانورد
14
Q
Ruimtevaart
A
سفر فضایی
15
Q
Ruimtevaart
A
سفر فضایی
16
Q
Afstand nemen
A
فاصله گرفتن
17
Q
Het Leger
A
ارتش
18
Q
de munteenheid
A
واحد پول
19
Q
De overlast / het gedoe
A
مزاحمت/ دردسر
20
Q
werd brand gesticht
A
آتشی برپا شد
