Boekhouden Theorie Flashcards
Alle vennootschappen die een jaarrekening publiceren zijn in België bij wet verplicht een bedrijfsrevisor als commissaris aan te stellen.
Niet waar,
De verplichting geldt niet voor de meeste zeer kleine ondernemingen en kleine vennootschappen.@
Op de regel ‘Bezittingen = Eigen vermogen + Schulden’ bestaat er geen enkele uitzondering.
Waar
De bezittingen en het eigen vermogen vinden we terug langs de linkerzijde van de balans.
Niet waar
De bedrijfsrevisor draagt als commissaris de eindverantwoordelijkheid voor de inhoud van de jaarrekening
Niet waar
Het minimumkapitaal van een NV moet voor ten minste een vierde volstort zijn.
Waar,
NV => volledig volstort
Het principe van de ‘boekhoudkundige entiteit’ stelt dat elke vennootschap een boekhouding moet voeren.
Niet waar
Een boekhoudkundige entiteit vormt voor het voeren van de boekhouding en het opstellen van de jaarrekening een afzonderlijke bedrijfseconomische eenheid. Het kan gaan om een geconsolideerde groep, rechtspersoon, technische eenheid of zelfstandige.
In een balans is het geheel van de bezittingen steeds gelijk aan het geheel van het vreemd vermogen.
Niet waar
Het geheel van de bezittingen = eigen vermogen + vreemd vermogen.
Een NV met een balanstotaal van € 4 miljoen, een omzet van € 8 miljoen en 60 personeelsleden moet een jaarrekening opstellen volgens het volledige schema.
Niet waar
Er moet meer dan 1 drempel overschreden worden voor het opstellen volgens volledig schema. Hier wordt enkel die van het personeel overschreden.
Het eigen vermogen is steeds gelijk aan het verschil tussen de totale activa en vreemd vermogen.
Waar
Zelfstandigen die een vereenvoudigde boekhouding voeren moeten geen jaarrekening opstellen.
Niet waar
Ze moeten hun jaarrekening echter niet opstellen volgens een bepaald schema en ze moeten de jaarrekening niet openbaar maken.
Grote vennootschappen zijn verplicht ten minste halfjaarlijks een boekhoudkundige staat op te stellen volgens het schema van de balans en de resultatenrekening.
Niet waar
In een NV met een geplaatst kapitaal van € 500.000 dient minimum € 61.500 volstort te zijn door de aandeelhouders.
Niet waar
€ 125.000, namelijk ¼ van het geplaatst kapitaal van
€ 500.000.
De Belgische boekhoudwetgeving kwam tot stand in de jaren vijftig. Sindsdien onderging ze nog enkele kleinere aanpassingen.
Niet waar
Boekhoudwet dateert van 1975
Grote vennootschappen zijn wettelijk verplicht ten minste maandelijks een boekhoudkundige staat op te stellen volgens het schema van balans en resultatenrekening.
niet waar
De neerlegging van de jaarrekening moet gebeuren ten laatste 7 maanden na afsluiting van het boekjaar en binnen de 30 dagen na goedkeuring door de algemene vergadering.
Waar
HOOFDSTUK 1 meerkeuze
HOOFDSTUK 1
Het financiële overzicht dat een antwoord geeft op de vraag ‘Wat is de financiële toestand van een vennootschap op een bepaalde dag?’ is de:
- Resultatenverwerking
- Resultatenrekening
- Balans
resultatenrekening
Ondernemingen die hun jaarrekening openbaar moeten maken, moeten die jaarrekening neerleggen bij de Balanscentrale van de Nationale Bank:
- In de maand mei van elk kalenderjaar
- Binnen de zeven maanden na afsluiting van het boekjaar
- Binnen de 30 dagen na goedkeuring door de algemene vergadering van aandeelhouders
- Binnen de zes maanden na afsluiting van het boekjaar
Binnen de zeven maanden na afsluiting van het boekjaar
Ondernemingen maken hun jaarrekening openbaar door:
- Neerlegging op de griffie van de Rechtbank van Koophandel
- Neerlegging bij de Balanscentrale van de Nationale Bank
- Publicatie en verspreiding van het jaarrapport
- Bekendmaking van de terbeschikkingstelling op de maatschappelijke zetel
Neerlegging op de griffie van de Rechtbank van Koophandel
Prestaties op boekhoudkundig vlak kunnen in België geleverd worden door verschillende wettelijk beschermde beroepscategorieën. Welk van de volgende is geen beschermd beroep?
- boekhouder
- bedrijfsrevisor
- commissaris
- accountant
commissaris
Welke van de volgende organisaties vaardigt geen normen of standaarden uit met betrekking tot de boekhouding?
- CBN
- IAASB
- IASB
- FASB
IAASB
Over een nv weten we het volgende: omzet = € 10.000.000, balanstotaal = € 4.000.000 en personeel = 75 werknemers. Deze vennootschap:
- Moet een verkort schema van de jaarrekening gebruiken
- Mag een verkort schema van de jaarrekening gebruiken
- Mag een vereenvoudigde boekhouding voere
- Moet een volledig schema van de jaarrekening gebruiken
Moet een volledig schema van de jaarrekening gebruiken
Het kapitaal van een vennootschap behoort tot:
- Bezittingen
- Het eigen vermogen
- Schulden
- Activa
Het eigen vermogen
Een naamloze vennootschap met een eigen vermogen van € 1,5 miljoen, schulden van € 2,5 miljoen en een omzet van € 25 miljoen moet een jaarrekening opstellen:
- Volgens het verkorte schema
- Volgens het volledige schema
- Volgens het volledige schema, maar enkel als er meer dan 50 werknemers zijn;
- Volgens het volledige schema, maar enkel als er meer dan 100 werknemers zijn.
Volgens het volledige schema, maar enkel als er meer dan 50 werknemers zijn;
HOOFDSTUK 2 waar niet waar
HOOFDSTUK 2 waar niet waar
Een boekhoudjaar mag verschillen van het kalenderjaar, maar moet wel 12 maanden tellen.
Niet waar
Een boekhoudjaar kan uitzonderlijk korter of langer zijn dan 12 maanden (bijv. onmiddellijk na de oprichting van de vennootschap)
De bedrijfscyclus (of kascyclus) geeft een indicatie van de tijd die gemiddeld verloopt tussen de aankoop van goederen of diensten bij de leverancier en de verkoop van deze (eventueel herwerkte) goederen en diensten aan de klant.
Niet waar
Overgedragen winsten staan op het passief van de balans, overgedragen verliezen op het actief.
Niet waar
De winst van een vennootschap is gelijk aan het verschil tussen de gerealiseerde opbrengsten enerzijds en de opgelopen kosten en uitgekeerde dividenden anderzijds.
Niet waar
Dividenden hebben geen invloed op de winst.
Het principe van de overeenstemming (of matching) houdt onder meer in dat kosten pas in de boekhouding mogen worden opgenomen in de boekjaren nadat de ermee overeenstemmende opbrengsten geboekt zijn (bijv. afschrijvingskosten).
Niet waar
Niet nadat, maar in principe in dezelfde boekhoudperiode.
Bij boekhouden op ‘cash’ basis (kasaanpak) boeken we opbrengsten wanneer we ze realiseren en kosten als de uitgave plaatsvindt.
Niet waar
Verkopen worden normaal geboekt op het ogenblik van levering van de goederen of verstrekking van de diensten.
Waar
Ten gevolge van de beslissing om dividenden uit te keren, daalt het eigen vermogen van een vennootschap.
Waar
HOOFDSTUK 2 meerkeuze
HOOFDSTUK 2 meerkeuze
Welke van de verrichtingen beïnvloedt het resultaat van een vennootschap niet, in zowel boekhouden op ‘cash’ basis (kasaanpak) als boekhouden op ‘accrual’ basis (toerekeningsaanpak)?
- Erkenning van de afschrijvingen.
- Betaling van een cash dividend.
- Betaling van huur voor de volgende twee maanden.
- Toerekening van vooruitbetaalde huur.
Betaling van een cash dividend.
Dividenden zijn geen kosten maar terugbetalingen aan aandeelhouders
Een boekjaar:
- Begint altijd op 1 januari en eindigt altijd op 31 december
- Duurt altijd 12 maanden, behalve in het jaar van oprichting van de vennootschap
- Duurt altijd 12 maanden
- geen van bovenstaande antwoorden
geen van bovenstaande antwoorden
Het boekhoudjaar hoeft niet samen te vallen met het kalenderjaar en het boekjaar kan uitzonderlijk korter of langer zijn dan 12 maanden.
Het principe van de overeenstemming (of ‘matching’) stelt dat:
- Geen kosten in de boekhouding mogen worden opgenomen zonder dat de ermee overeenstemmende opbrengsten eveneens geboekt zijn
- Geen activa in de boekhouding mogen worden opgenomen zonder dat de ermee overeenstemmende passiva eveneens geboekt zijn
- Geen uitgaven in de boekhouding mogen worden opgenomen zonder dat de ermee overeenstemmende inkomsten eveneens geboekt zijn
Geen kosten in de boekhouding mogen worden opgenomen zonder dat de ermee overeenstemmende opbrengsten eveneens geboekt zijn
Welke van de volgende transacties zou de winst doen dalen volgens de ‘cash’ basis (kasaanpak) maar niet volgens de ‘accrual’ basis (toerekeningsaanpak)?
- Aankoop van goederen op krediet
- Voorafbetaling van interesten voor twee periodes
- Boeking van afschrijvingen
- Betaling van de elektriciteitsrekening voor de periode.
Voorafbetaling van interesten voor twee periodes
Voorafbetaling van interesten voor twee periodes. Zou volgens cash basis geboekt worden als de uitgave plaats vindt.
Wat is de invloed van het verbruik of de aanwending van vooruitbetaalde huur op de boekhoudkundige gelijkheid?
- Er is geen effect op de balans, alleen het resultaat wordt beïnvloed
- Er is geen effect op het totaal van de activa, omdat de stijging van de ene bezitting wordt gecompenseerd door een even grote daling van een andere bezitting
- Het totaal van de activa en het totaal van de schulden dalen in gelijke mate
- Het totaal van de activa en het totaal van het eigen vermogen dalen in gelijke mate
Het totaal van de activa en het totaal van het eigen vermogen dalen in gelijke mate
Het totaal van de activa en het totaal van het eigen vermogen dalen in gelijke mate. De huur van de desbetreffende maand doet de vooruitbetaalde huur dalen en wordt in kost genomen dus vermindert het overgedragen resultaat.
De bedrijfscyclus geeft een indicatie van de tijd die gemiddeld verloopt:
- tussen de aankoop van grondstoffen en de omvorming tot afgewerkte producten.
- tussen de verkoop en de betaling door de klant.
Je antwoordde - tussen de aankoop van een machine en zijn wederverkoop aan derden.
- tussen de betaling aan de leverancier en de betaling door de klant voor dezelfde goederen.
tussen de betaling aan de leverancier en de betaling door de klant voor dezelfde goederen.
Tussen de betaling aan de leverancier en de betaling door de klant voor dezelfde goederen.
Welke van de volgende uitspraken is correct?
- Hoe groter het dividend, hoe kleiner het eigen vermogen
- Hoe groter het overgedragen resultaat, hoe groter het dividend
- Hoe groter het dividend, hoe kleiner de winst
- Hoe groter de winst, hoe groter het dividend
Hoe groter het dividend, hoe kleiner het eigen vermogen. Het dividend wordt van het overgedragen resultaat afgetrokken.
Bij boekhouden volgens de ‘accrual’-basis (toerekeningsaanpak) boeken we:
- Opbrengsten als ze worden gerealiseerd en kosten als de uitgave plaatsvindt.
- Opbrengsten als ze worden ontvangen en kosten als ze worden opgelopen
- Opbrengsten als ze worden gerealiseerd en kosten als ze worden opgelopen.
- Opbrengsten als ze worden ontvangen en kosten als de uitgave plaatsvindt.
Opbrengsten als ze worden gerealiseerd en kosten als ze worden opgelopen.
Algemeen boekhouden gebeurt op ‘accrual’-basis. In vergelijking met ‘cash’ basis boekhouden leidt dit tot:
- een hoger resultaat
- hetzelfde resultaat
- geen uitspraak mogelijk
- een lager resultaat
geen uitspraak mogelijk
Duid het juiste antwoord aan.
- Het actief van de balans kan negatief zijn
- De schulden op de balans kunnen negatief zijn
- Het eigen vermogen op de balans kan negatief zijn
-
Het eigen vermogen op de balans kan negatief zijn
Het eigen vermogen op de balans kan negatief zijn. Door een negatief overgedragen resultaat
HOOFDSTUK 3: Juist/fout
HOOFDSTUK 3: Juist/fout
De linkerzijde van een T-rekening verhoogt altijd het saldo van een balansrekening; de rechterzijde van een T-rekening verlaagt altijd het saldo van een balansrekening.
NW
De methode van het dubbel boekhouden houdt in dat er bij elke boeking minstens één rekening wordt gedebiteerd en minstens één rekening gecrediteerd.
W
In grote vennootschappen ligt de materialiteitsdrempel - in absolute termen - gewoonlijk lager dan in kleine vennootschappen.
NW
Volgens het materialiteitsbeginsel hoeven onbelangrijke transacties niet te worden geboekt.
NW
T-rekeningen geven ons een idee van de saldi van de rekeningen, terwijl boekingen in het journaal ons een idee geven van de transacties.
W
Als aan het continuïteitsprincipe is voldaan, dan mag een vennootschap haar bezittingen waarderen tegen hun vervangingswaarde.
NW
Het materialiteitsbeginsel stelt dat gegevens uit de jaarrekening enkel materieel zijn indien hun weglating of verkeerde voorstelling de doorsnee gebruiker van die jaarrekening zou misleiden.
W
Een vermindering van de waarde van een bezitting registreren we naar keuze door de bezitsrekening te debiteren met een negatief bedrag of te crediteren met een positief bedrag.
NW
De debet- en credittotalen van de saldibalans zijn altijd kleiner of gelijk aan de totalen van de proefbalans.
W
In de openingspost worden de balansrekeningen geopend tegen de boekwaarde op het einde van het vorige boekjaar. Kosten- en opbrengstenrekeningen starten het nieuwe boekjaar met een nulsaldo.
Waar
Elke boekhouding moet worden gevoerd met inachtneming van het Minimum Algemeen Rekeningstelsel.
Niet waar
Een vennootschap mag de betekenis van bestaande nummers van de MAR veranderen om rekening te houden met de bijzondere aard van het bedrijf.
Niet waar
Omschrijving aanpassen mag, betekenis niet.
Het grootboek dient als basis voor de boekingen in het journaal.
NW
In de saldibalans kan voor een zelfde rekening nooit tegelijk een debet- en een creditsaldo, verschillend van nul, voorkomen.
W
Wanneer je bij de transfer van journaal naar grootboek voor een rekening per vergissing € 75.000 in plaats van € 57.000 debiteert en crediteert, kan je deze fout ontdekken door vergelijking van de totalen van het journaal en de proefbalans.
W
Vlottende schulden zijn schulden die zijn opgelopen binnen de laatste twaalf maanden of binnen de normale bedrijfscyclus indien die langer is dan één jaar.
Niet Waar
Vlottende schulden zijn schulden die naar verwachting vervallen binnen de twaalf maanden
Door de opstelling van de proef- en saldibalans bekomen we zekerheid over de juistheid en volledigheid van alle boekingen in het journaal.
Niet waar
Door de opstelling van de proef- en saldibalans bekomen we zekerheid over de juistheid en volledigheid van de transfer van journaal naar grootboek en op de berekening van de totalen.
Bij het afsluiten van de boekhoudperiode wordt het verschil tussen opbrengsten en kosten, na vermeerdering voor dividenden, overgebracht naar het overgedragen resultaat.
NW
De eindsaldi van de tijdelijke rekeningen uit de afgesloten boekhoudperiode vormen de beginsaldi van deze rekeningen voor de nieuwe boekhoudperiode.
Niet waar
In het Belgische standaardschema voor de jaarrekening worden de componenten van het actief en het passief gewoonlijk gerangschikt in volgorde van toenemende liquiditeit.
Waar
In het Belgische standaardschema voor de resultatenrekening worden de opbrengsten en de kosten gerangschikt naargelang hun kostenplaats binnen de structuur van de vennootschap.
Niet waar
De balans wordt opgesteld na belastingen en voor winstverdeling.
Niet waar
Het totaal van de proefbalans moet gelijk zijn aan het totaal van de saldibalans.
NW
Het totaal van de balans moet gelijk zijn aan het totaal van de saldibalans (beide na resultaatverwerking).
NW
Alle rekeningen met betrekking tot kosten of opbrengsten zijn tijdelijke rekeningen.
Waar
HOOFDSTUK 3 MEERKEUZE
HOOFDSTUK 3 MEERKEUZE
Welke eigenschap is kenmerkend voor een tegen- of contrarekening?
- Het saldo van een contrarekening is gewoonlijk groter dan dat van de begeleidende rekening.
- Wanneer de contrarekening een debetsaldo heeft, dan heeft de begeleidende rekening normaal een creditsaldo.
- Een contrarekening volgt de algemeen aanvaarde boekhoudkundige beginselen niet, in tegenstelling tot de begeleidende rekening.
- Een contrarekening is altijd terug te vinden onder de schulden van de balans.
Wanneer de contrarekening een debetsaldo heeft, dan heeft de begeleidende rekening normaal een creditsaldo.
Volgens het boekhoudkundige beginsel van de continuïteit (going-concern) worden machines gewaardeerd tegen:
- vervangingswaarde
- elk van vermelde antwoorden, mits op consistente wijze toegepast.
- aanschaffingswaarde minus gecumuleerde afschrijvingen.
- verkoopwaarde
aanschaffingswaarde minus gecumuleerde afschrijvingen.
Wanneer een vennootschap een verkeerde boeking uitvoert en dat vaststelt, dan:
- moet ze deze boeking uit het journaal schrappen
- moet ze deze boeking tegenboeken, maar dat mag pas in de volgende boekingsperiode.
- ontslaat ze de boekhouder.
- moet ze deze boeking zo snel mogelijk tegenboeken.
moet ze deze boeking zo snel mogelijk tegenboeken.
Wanneer de rekening Voorraad handelsgoederen een creditsaldo toont, betekent dit:
- dat er een verkeerde boeking is uitgevoerd (de rekening moet altijd een debetsaldo hebben).
- dat er een waardevermindering is geboekt op de voorraad, bijvoorbeeld voor verouderde goederen.
- dat de goederen verkocht zijn met verlies.
- dat er goederen uit het magazijn werden vervreemd (diefstal).
dat er een verkeerde boeking is uitgevoerd (de rekening moet altijd een debetsaldo hebben).
Impliciete transacties worden gewoonlijk geboekt in:
- het financiële journaal.
- het diverse verrichtingen journaal.
- het aankoopjournaal.
- het verkoopjournaal
het diverse verrichtingen journaal.
Welke uitspraak is fout?
- Bij het dubbelboekhouden gebeuren de boekingen zowel in het journaal als in het grootboek, zijnde de verzameling van alle rekeningen
- Het balansevenwicht wordt bij het boekhouden bewaard indien bij elke boeking voor evenveel gedebiteerd als gecrediteerd wordt.
- De totalen van de debet- en creditbedragen van de grootboekrekeningen worden op geregelde tijdstippen ingeschreven in de proefbalans.
- Het saldo van elk van de grootboekrekeningen verschijnt in de saldibalans. Het totaal van de saldibalans moet gelijk zijn aan het totaal van het journaal.
Het saldo van elk van de grootboekrekeningen verschijnt in de saldibalans. Het totaal van de saldibalans moet gelijk zijn aan het totaal van het journaal.
Wanneer bij de betaling van een leverancier gedebiteerd wordt op Handelsvorderingen in plaats van op Leveranciersschulden, dan blijkt de fout mathematisch het eerst uit:
- de eindbalans
- de proefbalans.
- geen van de vermelde antwoorden zijn correct
- de saldibalans.
geen van de vermelde antwoorden zijn correct.
Een termijnrekening over een periode van meer dan één jaar vinden we op het actief van de balans bij de:
- geldbeleggingen.
- vorderingen op meer dan één jaar.
- financiële vaste activa.
- liquide middelen
financiële vaste activa.