Boek toets les 1 Flashcards

1
Q

Waarom kan de verteller niet slapen?

A

Ludwig snurkt en maakt veel geluiden. De verteller weet ook niet zeker of Ludwig bij hem past.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar en wanneer heeft de hoofdpersoon Ludwig voor het eerst ontmoet?

A

Toen Ludwig werd voorgesteld in de klas.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat kom je over Ludwig te weten op deze bladzijdes?

A

We komen erachter dat hij veel grapjes maakt en ook hoe hij eruit ziet: blond haar, groot hoofd, dunne lippen en rode regenjas.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

waarom is het belangrijk om veel telefoonnummers te hebben en vaak gebeld te worden?

A

Dit laat zien dat je heel populair bent.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is volgens de ik-persoon een echte vriend?

A

Een persoon waar je drie keer achterelkaar mee kan bellen en een persoon die je het gevoel geeft dat je bestaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat heeft de ik-verteller ondernomen om vrienden te maken?

A

Hij is bij een roeivereniging gegaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

waar is de hoofdpersoon op dit moment?

A

Hij is bij Ludwig op de kamer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat was er anders aan ludwig in vergelijking met andere nieuwe leerlingen?

A

Hij maakt grapjes en is niet zo nerveus/verlegen als andere nieuwe leerlingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat verteld Ludwig de 1e keer aan de telefoon?

A

Hij stelde zich voor en vertelde over een recor aantal vrachtwagens die over de brug reden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat verteld ludwig de 2e keer aan de telefoon?

A

Er reden vier motors over de brug heen, dat is zeldzaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

waarom belt ludwig voor de 3e keer?

A

hij vraagt of de ik-verteller wil logeren met hem na school

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waar is de ik-persoon nu?

A

Hij is in de werkplaats bij het huis van Ludwig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly