boats and ships Flashcards
1
Q
canoe
A
kano
2
Q
sailing boat
A
zeilboot
3
Q
gondolier
A
gondolier
3
Q
kayak
A
kayak
3
Q
paddle
A
peddel
3
Q
life jacket
A
reddingsvest
3
Q
blade
A
schoep
3
Q
cockpit
A
cockpit
3
Q
gondola
A
gondel
3
Q
jib
A
kraanarm
4
Q
rowingboat/rowboat
A
roeiboot
4
Q
pole
A
soort peddel
4
Q
speedboat
A
speedboot
4
Q
cruiser
A
cruiser
4
Q
yacht
A
jacht
5
Q
spinnaker
A
spinnaker
5
Q
oar
A
roeispaan
5
Q
narrowboat/canal boat
A
rondvaartboot
5
Q
hull
A
scheepsromp
5
Q
mainslai
A
hoofdmast
5
Q
boom
A
stang aan de mast
6
Q
punt
A
lange platte boot
7
Q
skirt
A
beschermt onderkant boot
7
Q
hovercraft
A
boot met luchtkussen
7
aircraft carrier
vliegdeksship
8
mast
mast
8
catamaran
katamaran
8
lifeboat
reddingsboot
9
twin hulls
dubbele romp
9
barge
binnenschip
10
paddle steamer/paddle boat
scheprand
10
hydrofoil
draagvleugel
11
container ship
containerschip
12
tug boat
sleepboot
13
ferry
veerboot
14
liner
voering
15
bow
het voorste deel van het schip
16
stem
achterschip
