BM: hfd 3.1 deel 2 Flashcards
1
Q
Oppervlakte S van een compartiment=
A
Horizontale brutoppervlakte zonder aftrek gemeten tussen de binnenvlakken der compartimentswanden
2
Q
S=
S’’
A
S= oppervlakte van compartiment S"= oppervlakte van een compartimentsgedeelte waarvan het aantal personen nauwkeurig berekend kan worden aan de hand van het vast meubilair
=> S’=S-S” in m2
3
Q
Np=
Nr=
A
Np= aantal personen van een compartiment Nr= aantal personen van een compartiment dat nauwkeurig bepaald kan worden op basis van het vast meubilair
4
Q
Wat betekent doorgangseenheid
A
Minimale breedte die nodig wordt geacht voor doorgang van 1 persoon. Zij bedraagt hier in dit besluit 0,60m
5
Q
Volledige theoretische nuttige breedte:
A
bt (m) van vluchtruimtes of geheel van compartimenten wordt bepaald door het aantal gebruikers:
a bedraagt:
0,01m bij evacuatiewegen, deuren
0,0125 m trappen die naar uitgangen dalen
0,02 m trappen stijgen
6
Q
Werkelijke nuttige breedte:
A
Gelijk aan 0,60m vermenigvuldigd met het geheel aantal doorgangseenheden die de nuttige breedte bevat