blok e hoofdstuk 2 Flashcards
1
Q
aller au restaurant
A
naar het restaurant gaan
2
Q
aller à la salle de sport
A
naar de sportschool gaan
3
Q
faire les courses
A
boodschappen doen
4
Q
faire du fitness
A
fitnessen
5
Q
faire les devoirs
A
huiswerk maken
6
Q
garder ( quelqu’un)
A
op (iemand) passen
7
Q
aller en ville
A
naar de stad gaan
8
Q
individuel
A
individueel
9
Q
passionnant
A
boeiend
10
Q
terrible
A
vreselijk
11
Q
intéressant(e)
A
interessant
12
Q
ennuyeux - euse
A
vervelend
13
Q
pas mal
A
niet slecht
14
Q
nul(le)
A
waardeloos