Bloed en bloedcellen Flashcards
Wat is de functie van bloed?
Transporteren van moleculen en cellen ten behoeve van de homeostase
Waardoor wordt een bloedvat omgeven?
1 cellaag endotheel en daaromheen spierlagen bij grote vaten
Welke 3 soorten bloedvaten bestaan er?
Arteriën met gespierde wanden (hierdoor kunnen ze hartbewegingen doorgeven), venen met kleppen en capillairen die geschikt zijn voor stofwisseling door het hebben van slechts 1 cellaag endotheel als wand
Welke 3 soorten capillairen zijn er?
continue capillairen (kleine gaatjes voor stoffen), gefenestreerde capillairen (met dunne gedeelten) en sinusoïdale capillairen (met grote gaatjes)
Waar bevinden zich sinusoïdale capillairen?
beenmerg en lever
Waar bevinden zich gefenestreerde capillairen?
darm
Waar bestaat bloedplasma uit?
92% water en 8% plasma-eiwitten als fibrinogeen, albumine, globuline en moleculen / zouten
Wat is het serum?
Het bloedplasma zonder de stollingsfactoren
Wat zijn trombocyten?
Geen echte bloedcellen maar celfragmenten
Wat voor 3 soorten bloedcellen bestaat er?
rode bloedcellen, leukocyten en trombocyten (celfragmenten)
Wat is de hematocrietwaarde?
Hoeveelheid rode bloedcellen
Wat zijn erythrocyten?
Rode bloedcellen
Waaruit bestaan erythrocyten voor een groot deel?
Hemoglobine, dat aan O2 kan binden
Waar is albumine belangrijk voor?
de osmostische druk contant houden in capillairen
Waarop is de bloedgroep gebasseerd?
Aanwezigheid van anigenen. A heeft antigeen A en antilichamen voor antigeen B.