Biologische membranen Flashcards
Wat zijn de functies van membranen?
Afscherming celinhoud
Op selectieve wijze stoffen in/uit cel laten
Signalisatie
Compartimentvorming
Biochemische reacties (ATP-produktie)
Fosfolipiden opgebouwd uit:
hydrofiel & hydrofoob
Wat zijn hydrofiele fosfolipiden?
zijn opgebouwd uit een fosfaatgroep + eventuele geassocieerde groepen
Wat zijn hydrofobe fosfolipiden?
zijn opgebouwd uit vetzuren
Waardoor vormen fosfolipiden in een waterige oplossing spontaan een dubbel gelaagde structuur?
Doordat ze uit 2 delen bestaan (hydrofobe & hydrofiele)
Wat betekent een amphipatisch karakter van fosfolipiden?
Het heeft zowel een hydrofobe als hydrofiele regio
Waarom kunnen we een membraan zien als een 2-dimensionale vloeistof waarbij een fosfolipide molecule door zich lateraal te verplaatsen in een tiental seconden tijd het volledig oppervlak van een eukaryote cel kan doorkruisen?
Doordat de fosfolipiden in een membraan vrij zijn om te roteren of om te verschuiven in een laag
Hoe passen membraan van de fosfolipiden ervoor dat de vloeibaarheid van de membranen toch optimaal blijft bij lage temperaturen?
Doordat ze meer onverzadigde vetzuren gaan produceren en deze incorporeren in hun membraanfractie
Hoe passen membraan van de fosfolipiden ervoor dat de vloeibaarheid van de membranen toch optimaal blijft bij hoge temperaturen?
Door de fractie van verzadigde vetzuren te verhogen
Hoe zit cholesterol in elkaar?
Cholesterol is zeer hydrofoob en slechts zwak amphipathisch door de aanwezigheid van één enkele hydroxylgroep die in interactie gaat met de fosfaatgroep van fosfolipiden
De hydrofobe groep intrigeert met de vetzuurfractie binnen de dubbellaag
Hoe stabiliseert cholesterol de vloeibaarheid van het membraan bij lage temperaturen?
Cholesterol werkt als een ‘spaces’ tussen de vetzuren waardoor deze minder gemakkelijk een compacte, minder vloeibare vorm aannemen
Hoe stabiliseert cholesterol de vloeibaarheid van het membraan bij lage temperaturen?
Cholesterol moleculen beperken de vloeibaarheid van de membranen dit komt doordat cholesterol het sterkst de delen van vetzuren binden die dicht bij de hydrofiele fosfaatgroep liggen en hierdoor wordt vooral in dit gebied de beweging van de moleculen beperkt
Wat is exocystose?
Transportvesikels die vanuit het ER naar Golgi-apparaat verplaatsen/ Golgi-apparaat naar plasmamembraan
kunnen fusioneren met hun doelmembraan en hierbij de inhoud vrijstellen in het lumen van andere vehikels of organellen in de extracellulaire ruimte
Wat zijn integrale membraanproteïnen?
- sterk verbonden met membraan + gedeeltelijk of volledig opgenomen in de dubbellaag
- amphipathisch
Welke 2 soort transmembranen heb je?
- Transmembraan proteïnen steken dwars doorheen het membraan
- Transmembraan: soort van tonstructuur
Eiwitten vormen een kanaal waardoor water/ andere stoffen kunnen getransporteerd worden
Wat zijn perifere membraanproteïnen?
- niet geassocieerd met vetzuren
- komen voor aan de periferie (ofwel ECM of cytosol-zijde)
- meestal geassocieerd met delen van integrale membraanproteïnen die in het cytostol of ECM uitsteken
Actief transport?
Proteïnen die als pompen functioneren met verbruik van ATP bepaalde verbindingen in of uit de cel brengen
(‘Carrier-gemedieerd actief transport’, endocytose en exocytose)
Hoe gebeurt transport van water?
Gebeurt gedeeltelijk via kleine en tijdelijke openingen in de dubbellaag die ontstaan wanneer vetzuren in beweging zijn en door die verplaatsing kleine ruimtes veroorzaken in de aaneengesloten laag
2 soorten transporteiwitten in een biologisch membraan
- Dragerproteïnen
- Kanaalproteïnen
Welke transportvormen vallen onder passief transport?
diffusie, osmose en geaffilieerde diffusie
Wat is het verschil tussen actief en passief transport?
Bij actief transport wordt er rechtstreeks ATP verbruikt voor het transportproces zelf
Bij passief wordt er enkel onrechtstreeks ATP verbruikt om de concentratiegradiënt te onderhouden
Passief transport gebeurt altijd van een hogere naar lagere concentratie.
Wat is concentratiegradiënt en hoe ontstaat het?
Wanneer een groep moleculen in een ruimte op een onevenwichtige manier verspreid zijn ontstaat er een concentratiegradiënt
De concentratie van moleculen is het hoogst in een bepaald deel van de ruimte en daalt gradueel tot dit deel van de ruimte waar de concentratie het laagst is
Diffusiesnelheid is afhankelijk van
de grootte en de lading van de partikels maar ook van hun kinetische energie (die op zijn beurt afhankelijk is van de temperatuur)
Bij hogere temperaturen?
bij diffusie
Bij hogere temperaturen –> moleculen hebben hogere kinetische energie dus zal diffusie sneller optreden