Biologie Hoofdstuk 6 Waarneming regeling gedrag doelstelling 1

Question 1

Zintuig

Answer 1

een orgaan dat reageert op prikkels

Question 2

Prikkel

Answer 2

een invloed uit het milieu op een organisme

Question 3

Impulsen

Answer 3

elektrische signalen (‘seintjes’), die van de zintuigen door zenuwen naar de hersenen worden geleid

Question 4

Drempelwaarde

Answer 4

de kleinste prikkelsterkte die een impuls veroorzaakt

Question 5

Impulsfrequentie

Answer 5

de hoeveelheid impulsen per seconde

Question 6

Hoe sterk moet de prikkel zijn om een impuls te veroorzaken?

Answer 6

gelijk of hoger dan de drempelwaarde

Question 7

Wat gebeurt er als de prikkel nog sterker wordt?

Answer 7

dan neemt de impulsfrequentie toe

Question 8

Gewenning

Answer 8

wanneer een prikkel enige tijd aanhoudt, ontstaan in de zintuigcellen minder impulsen

Question 9

Adequate prikkel

Answer 9

het type prikkel waar een zintuigcel speciaal gevoelig voor is.

Question 10

Heeft de adequate prikkel een hoge of een lage drempelwaarde voor het zintuig?

Answer 10

een lage drempelwaarde

Question 11

Waar liggen de gezichtszintuigen en wat is de adequate prikkel?

Answer 11

in de ogen, licht

Question 12

Waar liggen de gehoorzintuigen en wat is de adequate prikkel?

Answer 12

in de oren, geluid

Question 13

Waar liggen de evenwichtszintuigen en wat is de adequate prikkel?

Answer 13

in de oren, zwaartekracht

Question 14

Waar ligt de reukzintuig en wat is de adequate prikkel?

Answer 14

in de neus, geur

Question 15

Waar liggen de smaakzintuigen en wat is de adequate prikkel?

Answer 15

in de tong, smaak

Question 16

Waar liggen de warmte/koudezintuigen en wat is de adequate prikkel?

Answer 16

in de huid, warmte/kou

Question 17

Waar liggen de drukzintuigen en wat is de adequate prikkel?

Answer 17

in de huid, druk

Question 18

Waar liggen de tastzintuigen en wat is de adequate prikkel?

Answer 18

in de huid, lichte aanraking