Biologie dier

Question 1

Vijf vrijheden

Answer 1

1. vrijheid van dorst en honger
2. vrijheid van fysiek ongemak
3. vrijheid van pijn, verwondingen en ziekten
4. vrijheid om natuurlijk gedrag uit te voeren
5. vrijheid van stress en angst

Question 2

Stress

Answer 2

Word veroorzaakt door situatie die onbekend is of waar ze zelf geen controle over hebben

Question 3

Acute stress

Answer 3

Snel effect
Snel voorbij
Geen schade

Question 4

Chronische stress

Answer 4

Langdurig effect
meer schade
hoge bloeddruk, depressie, uitputting etc.

Question 5

Coping styles

Answer 5

Fight
Flight
Freeze
Faint

Question 6

Diffusie

Answer 6

Beweging van moleculen van hoge concentratie naar lage concentratie. Traag proces.

Question 7

Wanneer verloopt diffusie het beste?

Answer 7

Grote diffusieoppervlakte met een kleine diffusieafstand

Question 8

Basiscomponenten cirulatiesysteem

Answer 8

Hart
Netwerk van verbonden vaten
Circulerende vloeistof

Question 9

Open circulatie

Answer 9

Circulerende vloeistof is hetzelfde als de interstitiële vloeistof

Question 10

Gesloten circulatie

Answer 10

Circulerende vloeistof is niet hetzelfde als de interstitiële vloeistof

Question 11

Enkele bloedsomloop

Answer 11

Bloed word verrijkt met zuurstof, stroomt naar weefsels waar het zuurstof afgegeven word.

Question 12

Kleine bloedsomloop

Answer 12

Bloed van hart naar longen, neemt zuurstof op en geeft CO2 af

Question 13

Grote bloedsomloop

Answer 13

Hart pompt het bloed naar de organen

Question 14

Hartspier

• Endocardium
• Myocardium
• Pericardium

Answer 14

• Binnenzijde hart, epitheellaag + hartkleppen
• Het spierweefsel
• Buitenzijde hart, omvattend vlies.

Question 15

Diastole

Answer 15

Bloed stroomt hart in
Relexatie van het hartspier
AV kleppen zijn open
Atria en ventrikels vullen zich met bloed

Question 16

Systole

Answer 16

Bloed stroomt het hart uit
Contractie hartspier
AV kleppen gesloten
Atria en ventrikels worden geledigd

Question 17

Capillaire bed

Answer 17

Semipermeabel
Uitwisseling vocht
Wanden zijn 1 cellaag dik

Question 18

Communicatie/regulatie

• Neurogeen
• Endocrien

Answer 18

Neurogeen: Via zenuwen.
Snel, gevoel, bewegingen, geheugen.
Zorgt ook voor afgifte hormonen

Endocrien: Via hormonen.
Langzaam, langdurig effect, homeostase, groei, gedrag

Question 19

Centrale zenuwstelsel

Answer 19

Hersenen + ruggenmerg

Question 20

Perifere zenuwstelsel

Answer 20

Alle zenuwen buiten het centrale zenuwstelsel

Question 21

Myelineschede

Answer 21

Isolerende laag om een axon

Question 22

Schwanncellen

Answer 22

Liggen opgerold om een axon heen, zorgt voor een snellere impulsgeleiding

Question 23

Knopen van ranvier

Answer 23

Onderbrekingen in het myelineomhulsel wat het axonale membraan bloot legt aan extracellulair vocht

Question 24

Grote hersenen (cerebrum)

Answer 24

Verantwoordelijk voor emoties, geheugen, waarnemingen

Question 25

Kleine hersenen (cerebellum)

Answer 25

Verantwoordelijk voor coördineren beweging en balans, ondersteunen het leren en onthouden van motorische vaardigheden

Question 26

Grote hersenen - Sensorische centra - Motorische centra

Answer 26

Sensorische centra: impulsen verwerken van zintuigen en bewustwording ervan. Motorisch centra: onstaan impulsen voor bewuste bewegingen

Question 27

Hersenstam

Answer 27

Voortzetting ruggenmerg. | Bevat o.a centra voor regeling lichaamstemperatuur, ademhaling en pupilreflex

Question 28

Hippocampus

Answer 28

- Speciale type neuronen - Opslaan nieuwe gebeurtenissen - Korte termijn geheugen

Question 29

Cortex

Answer 29

Lange termijn geheugen

Question 30

Receptoren in de huid

Answer 30

- Koude receptoren - Hitte receptoren - Druk receptoren - Beweging haren - Nociceptoren (pijn)

Question 31

Uitwendig oor

Answer 31

Vangt geluid op

Question 32

Middenoor

Answer 32

Versterkt het geluid (gehoorbeentjes, trommelvliezen)

Question 33

Inwendig oor

Answer 33

Zet geluid om in impulsen. Impulsen gaan naar gehoorcentrum in hersenen. Evenwichtsorgaan

Question 34

Oog

Answer 34

Veranderd lichtstralen in elektrische signalen, de hersenen maken hiervan een beeld. Lichtstralen moeten precies op het netvlies achter het oog vallen om een goed beeld te kunnen vormen. De lichtstralen worden afgebogen door de lens

Question 35

Typen spierweefsel - Skeletspier - Hartspier - Glad spierweefsel

Answer 35

- Skeletspier: dwarsgestreept, kernen aan buitenkant, mooi gestreept. - Hartspier: kernen middenin, mooi gestreept, vezels vertakt. Glad spierweefsel: kernen centraal, niet gestreept, hechtingsstructuren

Question 36

Melkziekte

Answer 36

Koeien produceren te veel melk waardoor al het calcium uit het lichaam daar naartoe gaat. Hierdoor hebben ze te weinig calcium om nog goed te kunnen bewegen

Question 37

Dysbacteriose

Answer 37

Verstoring in natuurlijke balans van bacteriën wat ziekten kan veroorzaken

Question 38

Protozoa

Answer 38

- Eencellige eukaryoten - Maken cyclus door met aseksuele en seksuele vermeerdering - Maken bij cyclus ook gebruik van eindgastheer en vaak ook tussengastheer

Question 39

Kiembladen - Ectoderm - Mesoderm - Endoderm

Answer 39

Ectoderm: huid, zenuwstelsel, tanden Mesoderm: skelet, spierweefsel en bloedvaten Endoderm: ademhalingsstelsel

Question 40

Neutrofiele granulocyten

Answer 40

Verzwelgen en vernietigen microben (bloed)

Question 41

Macrofagen

Answer 41

Fagocytose en stimuleren de ontwikkeling van de verkregen afweer

Question 42

Dendritische cellen

Answer 42

Stimuleren de ontwikkeling van verworven immuniteit, antigen presterende cel

Question 43

Eosinofiele granulocyten

Answer 43

Geven vernietigende enzymen af