Bio definities Flashcards
Amnion
een extra embryonaal vlies van de placenta, het is een zak gevuld met vruchtwater dat zich begeeft rondom het emrbyo, voorkomende bij reptielen, vogels en zoogdieren. Het heeft als functie om het embryo te bescherming tegen uitdroging en schokken.
Hemipenis
twee uitstulpingen (= copulatieorgaan) uit de cloaca van het organisme. Tijdens de copulatie wordt er telkens één van beiden gebruikt om zaadcellen te lozen in het vrouwelijk dier en op die manier het dier te kunnen bevruchten.
Voorkomend bij hagedissen en slangen
Hybridogenese
een vorm van aseksuele voortplanting, maar dit gebeurt niet geheel ongeslachtelijk. Tijdens de reproductie worden enkel de moederlijke genen doorgegeven aan de nakomelingen. Dit gebeurt wanneer twee nauw verwante, maar toch verschillende soorten, met elkaar kruisen. Bijvoorbeeld: kikkersoort van de cursus. Het eindresultaat zijn hybride soorten die nadien zelf nog voortplanten.
Indicatorhypothese
De ornamenten en baltsgedrag van het mannetje zijn indicaties voor goede kwaliteiten van het mannetje, namelijk gezondheid en goede genen, waardoor het wijfje voor hem zal kiezen.
Protandrie
een vorm van sequentieel hermafroditisme of tweeslachtigheid. Hierbij veranderen mannelijke dieren van geslacht, dus worden vrouwelijk. Dit komt voor wanneer er een tekort is aan het vrouwelijke geslacht in de soort.
Lecithotroof
Een manier waarop vivipare soorten voedsel en zuurstof krijgen van de moeder. Het embryo is afhankelijk van het voedsel uit de dooier (bv. vissen, amfibieën en reptielen).
- Placentotroof
Het embryo is voor voeding volledig afhankelijk van de placenta.
- Polyandrie
1 wijfje paart met meerdere mannetjes wegens materiële voordelen (vaderzorg en bescherming bij heggenmus) en wegens genetische voordelen (goede genen bij ornaatelfjes).
- Het chorion
Een extra embryonaal membraan dat rond het embryo gevormd wordt uit de trofoblast. Plaats waar gasuitwisseling en ademhaling plaatsvinden. Bij zoogdieren bevat het chrorionvlokken die gevuld zijn met moederlijk bloed.
- Satelliet mannetjes
Bepaalde mannetjes zijn sociale parasieten. Ze gaan de wijfjes op het juiste moment stelen van het dominant mannetje.
Vb. Kikkers
Kan een conditionele strategie zijn (naargelang omstandigheden)
Kan ook permanent zijn
- Antagonische co-evulotie
naarmate de mannetjes meer en meer tactieken van persistentie ontwikkelen, ontwikkelen de wijfjes als tegenoffensief meer resistentie. Seksueel conflict kan dus belangrijke gevolgen hebben voor de evolutie van secundaire geslachtskenmerken en kan zelfs tot het ontstaan van nieuwe soorten leiden bv. insecten
- Het allantois
Een extra-embryonaal membraan dat rond het embryo wordt gevormd. Het is de plaats waar afvalstoffen opgeslagen worden en waar gasuitwisseling plaats kan vinden.
Bij placentaire zoogdieren wordt het samen met de dooierzak omgevormd tot de navelstreng.
- Het Whitteneffect
Effect van feromonen van soortgenoten op de oestrale cyclys van vrouwelijke muizen. De geur van het mannetje zorgt ervoor dat de oestrale cycli van vrouwtjes synchroniseren en induceert ovulatie.
- Het Lee-booteffect
Wijfjes die een langere gesynchroniseerde oestrale cyclus vertoonden wanneer ze per 4 in een kooi zonder mannetjes gehouden werden.