bio Flashcards
Afkorting DNA =
deoxyribonucleïnezuur
4 Bouwstenen van DNA noemen
Nucleotiden
Nucleotiden bestaat uit 3 dingen:
suiker, organische base en fosforzuur
Nucleosiden bestaat uit 2 dingen:
suiker, organische base
Suiker DNA =
Suiker RNA =
deoxyribose
ribose
5 organische stikstofbase’s (afkorting + voluit)
A = adenine
G = guanine
C = cytosine
T = thymine
U = uracil
wetten van chargaff =
niet identiek, wel …
A = T en C = G
complementair
model Watson en Crick =
DNA dubbelstreng
4 verschillen DNA en RNA
organische base: T en U
suiker: deoxyribose/ribose
dubbelstrengig/enkelstrengig polynucleotideketen
in celkern/ in celkern en cytoplasma
histonen =
DNA-molecule rondgedraaid rond eiwitmoleculen
chromatinevezel =
draad DNA opgerold rond eiwitten
chromatine =
alle chromatinevezels in de celkern van een niet-delende cel
chromatide =
1 staafje van een chromosoom
centromeer =
plek waar 2 chromatide samenhangen
5 stappen DNA => chromosoom
1) chromatinevezel
2) verkortingseffect
3) nucleosoom
4) chromatine verder opgerold
5) = chromosomen
mens: 2n =
dus … paren
46
23
ander woord geslachtscellen 2
geslachtschromosomen of heterosomen
karyogram of chromosomenkaart =
gerangschikt van grote naar kleine homologe paren
primaire structuur =
secundaire
tertiaire
quaternaire
ladder
dubbele helix
nucleosoom
dikke chromatinedraad
genoom =
al het DNA of het geheel van alle genen in een organisme
gen =
stukje DNA dat codeert voor een eiwit
DNA-sequentie-analyse =
volgorde van de basen, het genoom
epigenen =
genen aan en uit zetten
DNA-replicatie =
kopieerproces van al het celmateriaal
DNA-replicatie: 3 stappen
1) dubbelstrengig => enkelstrengigl DNA-helicase verbreekt waterstofbruggen
2) DNA-polymerase hecht zich aan 3’ eind
3) losse nucleotideketen is suikerfosfaatruggengraat aaneengehecht door DNA-ligase
2 strengen + welke richting
leidende streng = 5’ naar 3’
achterblijvende streng = DNA-helicase: 3’ naar 5’ en DNA-polymerase van 5’ aar 3’
Toepassing PCR
kleine hoeveelheid nucleotidenvolgorde wordt veel gekopieerd door kunstmatige DNA of RNA replicatie
mRNA =
T omzetten naar U
transcriptie =
DNA omzetten naar mRNA
translatie =
mRNA vertalen tot eiwit
3 stappen eiwitsynthese
transcriptie
splicing of RNA-bewerking
translatie
hoe gebeurd splicing
intron weg laten en exon aan elkaar laten binden
5 delen van celcyclus
G0-fase, G1-fase, S-fase, G-2 fase en M-fase
wat hoort tot interfase
G1, S en G2
G0-fase =
rustfase
M-fase =
mitose en cytokinese
Wat gebeurd er in G0-fase
rustfase: sommige cellen rusten andere stoppen
Wat gebeurd er in G1-fase
toename cytoplasma, aanmaak enzymen voor splicing
Wat gebeurd er in S-fase
DNA wordt verdubbelt
Wat gebeurd er in G2-fase
eiwitten worden gemaakt voor de celdeling
mitose => zoveel n enz
2n => 2n + 2n
meiose => zoveel n enz
2n => n + n
2 soorten genen waar het fout loopt bij kanker
proto-oncogenen en tumorsuppressorgenen
Goedaardig gezwel =
Slechtaardig =
bengigne gezwel
maligne gezwel
4 verschillen mitose en meiose
- 2 diploïde cellen - 4 haploïde cellen
- alle lichaamscellen - geslachtscellen
- geen crossing over - wel
- 2 fasen: interfase en mitose, 3 fasen: interfase, meiose 1 en meiose 2
verschil klassieke en moderne biotechnologie
door selectie en kruising/ rechtstreeks op DNA in grijpen
klonen: nadeel voordeel
geen genetische variatie => uitsterven
voordeel => snel veel identieke nakomelingen
verschil rreproductief en therapeutisch klonen
tot volwaardig organisme, lichaamscellen produceren die bijdragen tot genezing
reproductief klonen: 2 manieren
embryosplitsing en kerntransplantatie
wrm is kerntransplantatie klonen niet 100% identiek
in mitochondriën zit mitochondriaal DNA
Waarom is therapeutisch klonen goed
goed tov transplantatie donorweefsel, eigen cellen = niet afstoten