Bijeenkomst 5 Flashcards

1
Q

Wat is het verschil tussen een emotie en een stemming

A

Emotie is kortstondig gevoel en stemming kan langer duren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

In welk deel van de hersenen worden veel emoties gereguleerd?

A

Het lymbisch systeem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke 6 basisemoties had Ekman bedacht

A

Agressie, walging, angst, blijdschap, verdriet, verbazing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn universele reacties

A

Adaptieve reacties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat was er voor kritiek op Ekman

A

Interpretatie en context hebben veel invloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat houdt de appraisal theorie in?

A

Cognitieve processen zij van invloed op de emotie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke 3 theorieen over emoties zijn er?

A
  1. Basisemoties
  2. Apperaisaltheorie
  3. Constructionistische theorie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke 3 theorieen over emoties zijn er?

A
  1. Basisemoties
  2. Apperaisaltheorie
  3. Constructionistische theorie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke kritiek is er op Appraisaltheorie?

A
  • Weinig bewijs

- Grove indicatie (negatieve, positieve factoren) valentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar staat de constructionistische theorie voor?

A
  • Emoties ontstaan wanneer mensen emotionele betekenis
    geven aan interne (in het lichaam) of externe (wat je
    hoort/ziet…..) sensaties
  • a.d.h.v. eerdere ervaringen, bestaande kennis, sociale
    normen…
  • dus: aangeleerd gedrag.
  • cognitieve processen, meerdere hersengebieden bij
    betrokken. Niet één signatuur van emotie!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar is de amygdala bij betrokken?

A

Het onthouden van emotioneel relevante informatie/ verwerking/aansturing daarvan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe wordt de onbewuste route genoemd?

A
Quik and dirty
Thalamo-amygdala route (onbewust)
• Snel (< 100 ms)
• onnauwkeurig, grof geschut 
• Functie: adaptie, in staat van paraatheid raken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe wordt de bewuste route genoemd?

A

Slow and accurate

Thalamo-cortico-amygdala route (bewust)
• Relatief traag (350 ms)
• Nauwkeurig
• Functie: interpretatie, evaluatie situatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waar zijn de survival-ciruits op gericht?

A
  • verdediging
  • behoud van voedsel en energie
  • reproductie
  • thermo-regulatie

Survival circuits produceren basale reacties. Voor bewuste gevoelens is betrokkenheid van de pariëtale en pre-frontale cortex nodig die
categorisatie, bewustzijn en taal ondersteunen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wanneer is de amygdala actief?

A

bedreigende stimuli (angst/alarmcentrale/uitkijktoren)

  • emotionele taxatie (herkennen angstige gezichten of focus op de ogen?)
  • opslag emotionele herinneringen (gaat minder goed bij beschadiging amygdala)
  • angstconditionering (vorm van klassieke conditionering)
  • freeze en flight respons
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wanneer wordt amygdala geremd?

A

Bij andere neurotransmitters zoals oxytocine (knuffelhormoon)

17
Q

Waar maakt de amygdala een taxatie van?

A

de relevantie van waargenomen stimuli

18
Q

Wat zijn de functies van PFC (prefrontale cortex)

A
  1. Leren van de emotionele en motivationele waarde van stimuli
  2. Kiezen voor de meest adaptieve gedragsstrategie (lost conflict tussen keuzes op)
  3. Verbale indeling van emotionele reacties
  4. produceren van emotionele betekenis op basis van eerdere ervaringen
  5. aan- en afleren van de relatie tussen een stimulus en een onplezierige sensatie
  6. verminderen van de impact van emotionele stimuli
19
Q

waartoe leidt schade aan PFC?

A

Impulsief en onwenselijk gedrag

20
Q

Waar dient de insula voor?

A

✓ monitoren van de eigen emotionele toestand én van lichamelijke
veranderingen
✓ domeingeneriek (niet emotiespecifiek)
✓ onderdeel van salience netwerk dat persoonlijk belang van stimuli en
gebeurtenissen met lichamelijke sensaties ‘markeert’ en …
✓ … vaak actief is tijdens empathie.

21
Q

Wat maakt deel uit van het beloningssysteem?

A

Nucleus accumbens (NA)
ventral tegmental area (VTA)
Prefontale cortex

22
Q

Wat is de NT (neurotransmitter) van NA?

A

Dopamine

23
Q

Welke NT’ers spelen nog meer een rol?

A

GABA en glutamaat

24
Q

Waar speelt de insula een rol bij?

A

Negatieve emoties

25
Q

Hoe functioneert het strafcircuit?

A

Het strafcircuit functioneert middels acetylcholine, dat de afgifte van adrenocorticotroop hormoon (ACTH) stimuleert.
ACTH stimuleert de afgifte van adrenaline (door de bijnieren) om het lichaam klaar te maken voor vechten of vluchten.

26
Q

wat kun je afleiden van actieve hersengebieden en koopgedrag?

A
  • Nucleus accumbens: positief (koopt)
  • Insula: negatief (koopt niet)
  • Mediale PFC: afweging
27
Q

Wat zijn de principes van het spiegelsysteem (spiegelneuronen)?

A
  1. Onbewust en automatisch (niet uit te zetten)
  2. Kost geen extra energie (geen relatie met directe beloning of effect in het brein)
  3. In sociale context wel beloning en effect
  4. Niet alleen motorisch, ook complexe emoties en complex gedrag
  5. Werkt alleen bij betekenisvol gedrag! Je reageert dus niet op alles (even sterk)