Bijeenkomst 2 Flashcards

1
Q

Wat is de functie van ons zenuwstelsel?

A

Het zenuwstelsel verwerkt zintuiglijke
informatie, maakt het lichaam klaar voor
actie of rust, zet emotionele en cognitieve
processen in gang en stuurt de spieren aan.
Kortom, het zenuwstelsel speelt een
coördinerende rol bij al onze handelingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat bestuderen neurowetenschappers?

A

Het zenuwstelsel van de mens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de centrale verwerkingseenheid van ons zenuwstelsel?

A

Ons brein

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Een belangrijk onderscheid dat neurowetenschappers maken is tussen structuur en functie. Wat houden deze twee in?

A

Structuur betreft de anatomie: gebieden in
de hersenen onderscheiden zich van elkaar
op basis van bijvoorbeeld het soort
neuronen dat zich er bevindt.

Wat de verschillende gebieden doen,
betreft de functie. (Van der Linden, p. 12)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn neurale correlaten?

A

Neurowetenschappers zoeken naar neurale correlaten.

Neuraal verwijst naar hersencellen en zenuwen.

Correlaat naar onderling gerelateerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waar in de hersenen ‘zit’ ons bewustzijn?

A

Volgens Van Vugt e.a. (2018) is voor de bewuste ervaring interactie binnen neurale netwerken nodig die, bij een voldoende krachtig signaal, wordt ‘ontstoken’ in de prefrontale cortex (B).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Onderzoekers kunnen kiezen uit twee werkwijzen, welke zijn dit?

A

Forward inference en reverse inference

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is forward inference?

A

Forward inference zou de vraag zijn welke hersenactiviteit/regio geassocieerd is met een bepaalde experimentele conditie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is reverse inference?

A

welk cognitief proces/gedrag etc. er plaatsvindt gezien de hersenactiviteit. Kortom, achteruit redeneren vanuit hersenactiviteit. Dit type gevolgtrekking kan problematisch zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar bestaat het centrale zenuwstelsel uit?

A

Het zenuwstelsel bestaat uit het centrale en perifere zenuwstelsel.

Het centrale zenuwstelsel: hersenen en ruggenmerg

Het perifere zenuwstelsel: Zenuwen verbonden met spieren en organen in het lichaam.

Somatisch en Autonoom
Autonoom –> Parasympatisch en Sympatisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Bij het autonome zenuwstelsel, wat betekent parasympatisch en sympatisch?

A

Parasympatisch: RUST

Sympathisch: ACTIE!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is een Neuron?

A

Het basiselement van het zenuwstelsel is het neuron of de zenuwcel.

De voornaamste functie van een neuron is informatie overdragen. Op basis daarvan kunnen wij allerlei handelingen uitvoeren, waarnemen, nadenken, voelen,
etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de belangrijkste componenten van een Neuron?

A

Soma
Dendriet
Axon
Axon Terminals

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Noem alle componenten van een Neuron

A
  1. Celmembraan
  2. Cellichaam
  3. Celkern
  4. Dendrieten
  5. Axonheuvel
  6. Axon (soms wel 1 meter lang!)
  7. Gliacel
  8. Myeline schede
  9. Knopen van Ranvier
  10. Axon terminals/eindknopen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Het neuron wordt in zijn geheel omhuld door het

celmembraan dat het neuron afscheidt van zijn omgeving. Wat bevindt zich binnen en buiten het neuron?

A

ionen (elektrisch geladen deeltjes)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke lading heeft de buitenkant en binnenkant van een neuron?

A
buitenkant = Positief +
Binnenkant = negatief -
17
Q

Hoe heet het proces tussen neuronen?

A

elektrochemisch proces

18
Q

Wat is een synaps?

A

dat is de kloof tussen een axonterminal of -uiteinde en het oppervlak van een dendriet.

19
Q

Leg het gehele chemische deelproces uit, hoe gaat het in zijn werk?

A

Neuronen zitten niet aan elkaar vast! Hoe brengt een neuron dan de boodschap over?
We zoomen in op een synaps, dat is de kloof tussen een axonterminal of -uiteinde en het oppervlak van een dendriet.

  1. Aan het uiteinde van een geactiveerde, ‘vurende’
    axon versmelten blaasjes gevuld met neurotransmitters (een chemische stof), met het celmembraan.
  2. De neurotransmitters (NT’s) worden de synaptische kloof in gelanceerd. Ze verplaatsen zich richting het celmembraan van het ontvangende neuron.
  3. De NT’s hechten zich aan een bijbehorende receptor van de ontvangende neuron waardoor diens
    ionenpoorten opengaan en er geladen deeltjes naar
    binnen kunnen stromen.
  4. Een NT en een receptor zijn als een sleutel en een slot! Elke NT heeft een eigen type receptor!
20
Q

Noem een aantal belangrijke neurotransmitters

A
  • Adrenaline
  • Noradrenaline
  • Dopamine
  • Serotonine
  • GABA: inhiberende uitwerking
  • Acetylcholine
  • Glutamine: exiterende uitwerking
  • Endorphine
21
Q

at kan er allemaal met NT’s gebeuren nadat ze de synaptische kloof in zijn gelanceerd?

A

A. Ze hechten aan een receptor van de
ontvangende neuron
B. Ze gaan weer terug naar het oorspronkelijke neuron (= heropname of ‘reuptake’)
C. Ze worden opgeruimd

22
Q

Wat betekent exiterend en inhiberend?

A
Exiterend = Stimulerend
Inhiberend = Remmend

Positief geladen deeltjes zijn stimulerend en negatief zijn remmend.

23
Q

Welke twee standen heeft een Neuron?

A
  1. Rustpotentiaal
  2. Actiepotentiaal

Zolang de elektrische lading binnen een neuron
onder een bepaalde drempelwaarde blijft, is het
neuron in rust: het rustpotentiaal.

Zodra de elektrische lading deze drempelwaarde
bereikt, ontstaat in het neuron, aan het begin van het
axon, een actiepotentiaal: het neuron vuurt!

24
Q

Wat is de drempelwaarde voor een actiepotentiaal?

A

-55mV

25
Q

Wat is myeline?

A

Isolerende laag rond de zenuwcellen vergelijkbaar met de isolatie om een koperen stroomdraad. Het zorgt ervoor dat de elektrische geleiding van de zenuwcellen naar de axon-uiteinden snel en correct plaatsvindt.