Betrouwbaarheid en validiteit Flashcards

1
Q

Welke twee soorten betrouwbaarheid worden in het boek benoemd? Wat betekenen ze?

A

Test-hertest –> Als je dezelfde test nog een keer doet met dezelfde patiënt op een ander tijdstip, komen er dan dezelfde resultaten uit?
Inter-rater –> Als een andere onderzoeker dezelfde test zou uitvoeren bij dezelfde patiënt, komen er dan dezelfde resultaten uit?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke soorten validiteit zijn er?

A
  1. Face validity
  2. Content validity
  3. Construct validity
  4. Criterion validity
  5. Ecological calidity
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is face validity?

A

Face validity = test de test wat die moet testen, of test die wat anders?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is content validity?

A

Content validity = Zijn de items op de test representatief voor alle items waarmee je iets kan meten? (zijn alleen reken- en puzzel opdrachten genoeg om gehele intelligentie te meten?)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is contruct validity?

A

Klopt de test met de eerder bevonden literatuur?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is criterion validity?

A

Kan je de test gebruiken om iets anders te voorspellen?
Bijvoorbeeld: Is de cito-toets een indicatie voor later inkomen? Hoe kan je dit achter halen? Door de correlatie te berekenen tussen cito-score en latere inkomen. Als de criterion validiteit hoog is dan is deze correlatie ook hoog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is ecologische validiteit?

A

Zijn de testscores van de patiënt representatief voor zijn dagelijks functioneren in een vertrouwelijke omgeving?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een confounding variable?

A

Storende variabele

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly