Bestuursrecht (wk. 4 T/m 7) Flashcards

1
Q

4 Functies van de bezwaarprocedure

A
  1. Herkansing voor het bestuursorgaan
  2. Rechtsbescherming voor belanghebbenden
  3. Uitkristallisering, alle feiten boven tafel
  4. Zeeffunctie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een verzoek voor voorlopige voorziening

A

Een verzoek aan de rechter om een besluit voorlopig te schorsen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Ontvankelijk

A

Is aan de formele eisen als in art. 6:5 Awb voldaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Ex nunc

A

Bij de heroverweging van een besluit wordt gekeken naar de de situatie die nu speelt, veranderingen worden dus meegenomen in het nieuwe besluit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Ongegrond

A

Zonder geldige reden of geldig argument

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Ex tunc

A

Er wordt gekeken naar de situatie en het toepasselijke recht op het moment dat het besluit werd genomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

reformatio in peius

A

Een nieuw besluit mag niet nadeliger uitvallen doordat je in bezwaar/ beroep bent gegaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

3 kernvragen voor beoordeling ingestelde beroep

A
  1. Is de rechter bevoegd?
  2. In het beroep ontvankelijk?
  3. Is het beroep gegrond
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waarover gaat het bestuursrecht

A
  • de overheid
  • wat de overheid doet
  • de relatie tussen de overheid en de burgers
  • besturen van de samenleving door de overheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Uitgangspunten van bestuursrecht

A

Legaliteitsbeginsel; wanneer de overheid bestuurd moet dat gebeuren op basis van een wettelijke grondslag.

Specialtiteitsbeginel; het openbaar bestuur mag alleen het belang behartigen waarvoor de wet is opgesteld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Openbaar bestuur

A

Zij besturen de samenleving in die zin dat ze besluiten nemen die behoorlijk ingrijpend, belangrijk of noodzakelijk kunne zijn voor mensen en bedrijven

  • niet ‘de gemeente’ is het bestuur maar de burgemeester, de gemeenteraad en het college van B & W
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Openbaar lichaam

A

Hun taken zijn gericht op bepaalde beroepen of ondernemingen of op een bijzonder bestuurlijk recht

  • hebben rechtspersoonlijkheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke openbare lichamen zijn er?

A
  • De staat (art. 42, 44, 45, 46 Gw)
  • De provincie (art. 123 Gw)
  • De gemeenten (art. 123 Gw)
  • De waterschappen (art. 133 Gw)
  • Andere openbare lichamen (art. 134 Gw)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Orgaan

A

Is een persoon of groep personen (college) die een zelfstandig onderdeel vormt van het openbaar lichaam (rechtspersoon)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Rechtspersoonlijkheid

A

om contracten te kunnen sluiten voor bijvoorbeeld een koopovereenkomst heeft een openbaar lichaam/orgaan rechtspersoonlijkheid nodig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Feitelijke handeling

A

Handeling van een bestuursorgaan waar geen rechtshandeling aan vast zit.

  • het ophalen van vuilnis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Rechtshandeling

A

Handeling van een bestuursorgaan waar een rechtsgevolg aan vast zit.

  • het weigeren van een bouwvergunning
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Het 4 stappen plan

A
  1. Het selecteren van de rechtsregel
  2. De rechtsregel ontleden in rechtsgevolg en voorwaarden
  3. Is aan de voorwaarde in de rechtsregel voldaan
  4. De oplossing; geef antwoord op de vraag/ geef een conclusie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Rechtsgevolg

A

Een verandering in een of meer bestaande bevoegdheden, rechten en/of plichten

20
Q

Privaatrechtelijke rechtshandeling VS Publiekrechtelijke handeling

A

Privaat; tussen burgers, bedrijven en overheden
Publiek; tussen overheid en burgers, waarbij de overheid exclusieve bevoegdheid heeft op grond van wetgeving

21
Q

Welke soorten besluiten van algemene strekking (bas) zijn er?

A
  • Algemeen verbindende voorschriften (AVV)
  • Beleidsregels
  • Normatieve plannen
  • Indicatieve plannen
  • Overige BAS
22
Q

Algemeen verbindend voorschrift (AVV)

A
  • Van algemene strekking
  • Moeten een wettelijke grondslag hebben in de grondwet of wet in formele zin
23
Q

Normatieve plannen

A

Plannen waarbij regels gesteld worden, waar vervolgens rechtsgevolgen uit voort komen.

  • Bestemmingsplan
24
Q

Indicatieve plannen

A

Plannen waar niet direct rechtsgevolgen uit voort komen.

  • Visie plan voor een gemeente/ dorp
25
Q

Overige BAS

A

Ook wel concretiserende besluiten van algemene strekking genoemd.

  • Aanwijzen hondenlosloopgebied, parkeer verboden, naaktsranden etc.
26
Q

Beschikking

A

Onder beschikking wordt verstaan; een besluit dat niet van algemene strekking is, met inbegrip van de afwijzing daarvan

Beschikkingen zijn rechtscheppend en rechtsvastellend

Kunnen begunstigen of belasten

27
Q

Soorten beschikkingen

A

Op aanvraag; evenementen vergunning
Ambtshalve; verkeersboete

Gebonden; het moeten verstreken van een rijbewijs volgens de daartoe geldende regels
Vrije; de minster die zelf mag bepalen op basis waarvan iemand een verblijfsvergunning krijgt

28
Q

O.P.E.R.A.

A
  • Objectief
  • Persoonlijk
  • Eigen belang
  • Rechtstreeks
  • Actueel
29
Q

Jurisprudentie

A

Ongeschreven regels/ omgangsnormen die door de rechter zijn opgesteld

30
Q

ABBB

A

Algemene beginselen van behoorlijk bestuur

  • geschreven/ ongeschreven
31
Q

Formele beginselen van behoorlijk bestuur

A
  • Zorgvuldigheidsbeginsel
  • Formeel motiveringsbeginsel
  • Beginsel van Fair play
  • Formeel rechtzekerheidsbeginsel
32
Q

Materiële beginselen van behoorlijk bestuur

A
  • Verbod détournement de pouvoir (misbruik van bevoegdheden)
  • Verbod van willekeur
  • Gelijkheidsbeginsel
  • Vertouwensbeginsel
  • Materieel motiveringsbeginsel
  • Evenredigheidsbeginsel
33
Q

4 vragen om te achterhalen of vertrouwen is gewekt

A
  1. Is er daadwerkelijk vertrouwen gewekt
  2. Mocht de betrokken burger in redelijkheid afgaan op dit gewekte vertrouwen
  3. Heeft de burger op grond van het gewekte vertrouwen handelingen verricht die hij anders niet had verricht
  4. Lijdt de burger schade door deze handeling of dreigt hij daardoor schade te lijden
34
Q

Schending van de formele en materiële beginselen van behoorlijk bestuur

A
  • Formele beginselen; meestal te repareren, inhoud van het besluit blijft hetzelfde
  • Materiële beginselen; besluit opnieuw nemen, besluit krijgt een andere inhoud.
35
Q

Rechtsbescherming

A

De mogelijkheid om als (rechts)persoon of als bestuursorgaan te verweren tegen inbreuk op hun rechten

36
Q

Rechtsmiddelen

A

De juridische middelen die dienen als rechtsbescherming

  • indienen van bezwaarschrift
  • starten van een vorderingsprocedure
  • etc
37
Q

Rechtsbeschermingsprocedures

A
  • Bezwaar & beroep
  • Beroep bij de bestuursrechter
  • Klachtenrecht
38
Q

Voorprocedures

A

Voor dat je in beroep kunt gaan dien je in bezwaar te gaan

39
Q

Stappenplan bezwaar en beroep

A
  1. Besluit
  2. Bezwaarschrift indienen op besluit
  3. Beslissing op bezwaar
  4. Beroepschrift indienen bij de rechtbank
  5. Uitspraak van de rechter
  6. Hoger beroep indienen bij rechter in hoger beroep
  7. Uitspraak van rechter in hoger beroep
40
Q

Administratief beroep

A

Vragen om een besluit bij een ander bestuursorgaan dan die het besluit heeft genomen

41
Q

Functies van de bezwaar procedure

A
  1. Herkansing voor het bestuursorgaan
  2. Rechtsbescherming belanghebbende
  3. Uitkristalliseren, alles boven tafel halen
  4. Zeef-functie, niet alles komt bij rechter te liggen
42
Q

Ontvankelijk

A

Als voldaan is aan de formele eisen van de bezwaarprocedure

43
Q

B.O.B

A

Beslissing op bezwaar

44
Q

Mandaat

A

De bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen

45
Q

Delegatie

A

Het overdragen door een bestuursorgaan van zijn bevoegdheid tot het nemen van besluiten aan een ander die deze onder eigen verantwoordelijkheid uitoefend

(Bestaande bevoegdheid)

46
Q

Attributie

A

Een publiekrechtelijke bevoegdheid die wordt toegekend aan een bepaald bestuursorgaan

(Nieuwe bevoegdheid)