bestuur: H1-H7 Flashcards

1
Q

positief legaliteitsvereiste

A

Bevoegdheden van het bestuur moeten berusten op een wettelijke grondslag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

negatief legaliteitsvereiste

A

Bevoegdheden van het bestuur moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met de wet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Specialiteitsbeginsel

A

Bevoegdheden van het bestuur mogen slechts worden uitgeoefend ter behartiging van het specifieke belang/doel waarvoor de wettelijke regeling is vastgesteld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Normenhiërarchie

A

Verdragen – Statuut – Grondwet – WIFZ – AMvB – Ministeriële regeling – Provinciale verordeningen – Gemeentelijke verordeningen – beleidsregels – beschikkingen en vergunningvoorschriften.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Verticaal gelede normstelling

A

normstelling van een bepaalde activiteit vindt plaats op verschillende hiërarchische niveaus.
Verband met legaliteitsvereiste: elke uitoefening van bestuursbevoegdheden moet te herleiden zijn tot een WIFZ

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Horizontaal gelede normstelling

A

normstelling van één bepaalde activiteit vindt plaats in meerdere wetten (en daarop gebaseerde lagere regelgeving)
O.b.v. het specialiteitsbeginsel: één bepaalde activiteit kan verschillende specifieke belangen met zich meebrengen en één wet mag maar één specifiek belang dienen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Vier categorieën van Awb-bepalingen en hoe kan je ze herkennen?

A

dwingend; mag niet worden afgeweken
regelend; Tenzij….
aanvullend; een beschikking/aanvraag
facultatief; alleen van toepassing als dit expliciet is bepaald

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Ambtenaar

A

degene die in ondergeschiktheid aan een of meer ambten (bestuursorganen) werkzaam is ‘in de openbare dienst’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Openbaar gezag

A

het eenzijdig bepalen van de rechtspositie van andere rechtssubjecten wanneer dit in de wet staat. De burger hoeft dus geen toestemming te geven, zij worden automatisch gebonden aan de besluiten van het openbaar bestuur. (‘publiekrechtelijke bevoegdheden’)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Stichting bevordering kwaliteit leefomgeving Shipholregio vereiste:

A

inhoudelijke en financieel vereiste

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Feitelijke handeling

A

handeling niet gericht op rechtsgevolg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

rechtsgevolg

A

er vind een verandering in het recht. De rechten, bevoegdheden en/of plichten van iemand worden gewijzigd en er verandert dus iets in wat (iemand) wel of niet mag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Rechtshandeling

A

handeling gericht op rechtsgevolg. Het beoogd om een verandering aan te brengen in de rechten, bevoegdheden en/of plichten van iemand.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Beschikking

A

Individueel en concreet geval, zowel positief als negatief.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Algemeen verbindende voorschriften

A

algemene, extern werkende, betrokkenen bindende regels, vastgesteld door een orgaan, dat de bevoegdheid daartoe ontleent aan de Grondwet of een wet in formele zin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Beleidsregels

A

alleen bindend aan bestuursorganen, binding ‘in beginsel’, maar ‘tenzij..’ geen specifieke wettelijke grondslag vereist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Concretiserende b.a.s.

A

besluiten die de geldigheid van een algemene regel naar tijd en/of plaats bepalen. Als het een nadere concretisering geeft van iets al wat in een a.v.v. staat, dan is het een concretiserend b.a.s.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Constituerende b.a.s.

A

besluiten die de werking van andere algemene besluiten betreffen (bv. de intrekking of inwerkingtreding van een regeling)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Drie vormen van bevoegdheidsverkrijging

A

attributie, mandaat, delegatie

20
Q

Beleidsruimte

A

de wetgever geeft het bestuursorgaan ruimte, ze zeggen niet dat een bestuursorgaan iets moet doen maar geeft het bestuursorgaan de ruimte om een keuze te maken. ‘Kan bepalingen’.

21
Q

Beoordelingsruimte

A

de wetgever heeft bewust ruimte toegekend aan bestuursorgaan om een wettelijke term (normconditie) in te vullen (subjectief vage termen). De wet bevat een vage/open term. Het bestuursorgaan heeft de ruimte om deze in te vullen in concrete gevallen.

22
Q

Relevantie voor relatie tussen bestuur en rechter:

A

terughoudende toetsing door rechter.

23
Q

uitspraak Kinderopvangtoeslag

A

In deze uitspraak zijn ze hierop teruggekomen en hebben ze geoordeeld dat dit artikel wél een ‘discretionaire bevoegdheid’ bevat (oftewel: beleidsruimte)

24
Q

contra legem-toepassing

A

Spanning met legaliteitsvereiste: bestuursbevoegdheden moeten
worden uitgeoefend in overeenstemming met de wet. Als de toepassing van een wet in een concreet geval achterwege moet blijven wegens strijd met algemene beginselen van behoorlijk bestuur.

Komt bijna nooit voor! Had bij de Toeslagenaffaire dus vaker voor moeten komen

25
Q

Rechtmatigheidsnormen: a.b.b.b.:

A

moet een bestuursorgaan aan houden

26
Q

Fatsoensnormen

A

schending hiervan is niet onrechtmatig en hier kan je niks mee voor een rechter, alleen aanvullend karakter

27
Q

ombudsman

A

Behoorlijkheidsnormen; rechtmatigheidsnormen én fatsoensnormen

28
Q

Uitspraak dakopbouw Amsterdam:

A

Vertrouwensbeginsel
1. vormt uitlating / gedraging een toezegging?
2. is toezegging aan bestuursorgaan toe te rekenen?
3. belangenafweging

29
Q

Uitspraak woningsluiting Harderwijk:

A

Evenredigheidsbeginsel
1. geschikt
2. noodzakelijk
3. evenwichtig

30
Q

Speelautomaat Vlaardingen

A

Gelijkheidsbeginsel; eisen bij verdeling van schaarse vergunningen
1. gelijke manier
2. voor iedereen bekend
3. niet voor onbepaalde tijd verlenen

31
Q

absolute weigeringsgronden

A

verzoek moet worden geweigerd

32
Q

Relatieve weigeringsgronden

A

verzoek kan worden geweigerd

33
Q

Publiekrechtelijke instrumenten

A

Onteigening en financiële verplichtingen (zoals belastingen)
Eenzijdig dwingende maatregelen (geboden en verboden, incl. ontheffingen en vergunningen)
Subsidies, uitkeringen en toeslagen

34
Q

Privaatrechtelijke instrumenten

A

Overeenkomsten (beleidsmatig en gewoon gebruik)
Andere privaatrechtelijke middelen (eigendomsrecht, actie uit onrechtmatige daad)

35
Q

Feitelijke instrumenten

A

Met specifieke bevoegdheidsgrondslag
Zonder specifieke bevoegdheidsgrondslag

36
Q

Geboden / verboden

A

algemeen en individueel

37
Q

vergunning en ontheffing

A

individuele uitzondering op algemeen verbod
- Vergunning: wetgever staat niet negatief tegenover activiteit, maar wil in een concreet geval kunnen beoordelen of en, zo ja, onder welke condities de activiteit moet plaatsvinden
- Ontheffing: wetgever wil de activiteit in beginsel verbieden, maar sluit niet uit dat in een concreet geval een uitzondering hierop moet worden gemaakt

38
Q

Voorschriften

A

individuele verplichtingen
- Beperkingen: begrenzingen naar tijd of plaats
- Specialiteitsbeginsel: ‘ter bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de vergunning of de ontheffing is vereist’
- Keerzijde: relatieve waarde van verleende vergunning of ontheffing

39
Q

Subsidies

A

Drie fasen: subsidieverlening – subsidievaststelling – betaling (en terugvordering)

40
Q

begunstigende beschikkingen

A

Hoeven niet te berusten op een wettelijke grondslag
Hoeven niet perse gemotiveerd te worden (3:48 lid 1 Awb)
Intrekking is minder snel gerechtvaardigd

41
Q

belastende beschikkingen

A

Moeten berusten op een wettelijke grondslag
Moeten altijd gemotiveerd worden
Intrekking is snel gerechtvaardigd

42
Q

2 vormen van intrekking

A

terugnemen (toen) en opzeggen (nu)

43
Q

Beleidsneutraal

A

overheid sluit een overeenkomst zonder haar beleid hiermee te willen behartigen.

44
Q

Beleidsovereenkomsten

A

Hier komen geen publiekrechtelijke bevoegdheden bij kijken.

45
Q

Bevoegdhedenovereenkomsten

A

een overeenkomst waarbij er sprake is van publiekrechtelijke bevoegdheden.

46
Q

Heeft de overheid de vrije keuze tussen de publiekrechtelijke en de privaatrechtelijke weg om bepaalde belangen te behartigen?

A
  1. Legaliteitsvereiste: wat zegt de wet?
  2. Windmill-arrest: ‘Indien de betrokken publiekrechtelijke regeling hierin niet voorziet, is voor de beantwoording van deze vraag beslissend of gebruik van privaatrechtelijke bevoegdheden die regeling op onaanvaardbare wijze doorkruist.’
    Aandachtspunten voor onaanvaardbare doorkruising:
    - Inhoud en strekking van de publiekrechtelijke regeling
    - Bescherming van belangen van burgers in publiekrechtelijke regeling
    - Vergelijkbaar resultaat met publiekrechtelijke regeling?