Belangrijke begrippen Flashcards
1
Q
Positivisme
A
- Feiten zonder invloed theorie, maar geeft problemen:
○ Verschillende interpretaties
○ Leiden door kennis om relevante feiten te vinden
○ Zijn feilbaar
○ Uitzonderingen - Waarnemingen, geeft problemen:
○ Iedereen ziet wat anders
○ Achtergrond van belang om te willen zien - Misvattingen positivisme (4)
1) Positivistisch punt is
2) Experimentele methode
3) Kwantitatieve gegevens/statische analyses
4) Beschuldiging ‘realisten’ - Kwantitatieve methoden
- Gebrekkig
○ Reputatie sociale wetenschappen minder goed - Zorgde voor brede acceptatie van behoefte aan operationele definities
- Zagen wetenschappelijk onderzoek als de manier om kennis te vergaren
2
Q
Logisch-positivisme
A
- Skinner
- Wat niet ervaren kan worden met zintuigen is betekenisloos
- Geen metafysics (Freud)
3
Q
Post-Positivisme
A
- Feilbaar en mogelijke imperfectie
- Rol van onderzoeker, ondanks goede bedoelingen
- Kennis moet waar zijn (Afhankelijk van interpretatie)
- Altijd open om te verwerpen/verbeteren
- Bepaalde voorwaarden kunnen van toepassing zijn (water vriest altijd onder 0 graden –> voorwaarde: behalve bij zout water)
- Betrouwbare waarheden hebben vaak uitzonderingen (Als het 100 keer goed is gegaan, hoeft dit niet 101ste keer ook zo te zijn)
- Streven objectiviteit na door de mogelijke effecten van vooroordelen te erkennen
- Kwantitatieve & kwalitatieve methoden
- Werken binnen frames
- Geen vorm van funderingsdenken, want veilige funderingen bestaan niet
- Breed toepasbaar
- Niks immuun voor kritiek
4
Q
Deductief redeneren
A
- Kinderlogica
- Logische, geldige redenering
- Premissen waar –> conclusie waar
- Geen idee of premissen waar zijn
- Geen bron nieuwe waarheden
- Natuurkundige wetten niet bewezen
- Van algemeen naar specifiek
5
Q
Inductivisme
A
- Inductief redeneren
- Tegengestelde deductief redeneren
- Geen geldige redenering
- Ervaringen van waarheid
- Feiten geeft conclusie
- 3 voorwaarden
○ Groot
○ Omstandigheden
○ Waar - Voorzichtigheid
- Van specifiek naar algemeen
- Gebruikt in wetenschap
- Problemen
○ Inductieprobleem (Hume)
○ Niet alles waarneembaar
○ Meetfouten
6
Q
Falsificationisme
A
- Karl Popper
- Geen absolute waarheid
- Feilbaar
- Ontkrachten
- Kenmerken
○ Falsifieerbaarder/omvattender
○ Preciezer - Poging doorstaan, tijdelijk voor waar aangenomen
- Vooruitgang door weerlegging of falsificatie
- Open staan voor fouten
- Commentaar inductivisme
○ Inductie-probleem
○ Nooit geldige redenering
○ Onduidelijkheid over de voorwaarden
○ Absolute waarheid kan niet evonden worden, alleen waarschijnlijk waar
○ Ontkrachten i.p.v. bekrachten, want elke ‘dwaas’ kan bewijs vinden (iedereen bevooroordeeld) –> sinterklaas - Onschuldig en productief en geeft praktische richtlijnen
- Ontbreekt duidelijke richtlijn
○ Welk deel
○ Wanneer - Huidige onderzoek: nulhypothese
7
Q
Kuhn
A
- Geschiedenis
- Paradigma
○ Gemeenschappelijke wetten/regels/methode ‘community’
○ Richting geven
○ Meerdere paradima’s niet mogelijk
○ Normale wetenschap
○ Puzzels oplossen
○ Bevatten anomalieën = puzzel/onderzoek die niet opgelost kan worden (niet per se crisis)
○ Aspecten
1) Expliciet geformuleerde wetten en theoretische aannames (harde kern Lakatos)
2) Standaardmanieren om fundamentele wetten toe te passen in allerlei situaties
3) Instrumenten en instrumentele technieken die ervoor moeten zorgen dat wetten van paradigma betrekking hebben op bestaande wereld
4) Bestaat uit enkele zeer algemene metafysische principes die richting geven aan onderzoek binnen een paradigma
5) Bevatten algemene methodologische voorschriften - Groei
○ Wetenschappelijk onderzoek
○ Zonder paradigma
○ Wetenschappelijke revoluties
§ Bij genoeg data die ze niet meer kunnen verklaren met huidige paradigma
§ niet cumulatief - Stappenplan (Paradigma shift)
1) Voorwetenschappelijke periode
2) Normale wetenschap
3) Crisis (druk paradigma, problemen lopen uit de hand)
4) Revolutie (bekering)
5) Nieuwe normale wetenschap - Kritiek
○ Onduidelijk of paradigma wel/niet beter is dan vorige (relativisme)
○ Kijk op 1 paradigma te zwart/wit - Verschil Popper:
○ Community
○ Geen weerlegging
○ Constant bekritiseren is kenmerkend voor filosofie, niet wetenschap
○ Vervanging theorie; houdt meer in, ook andere manier van kijken/waarde inschatten
8
Q
Lakatos
A
- Verfijnd falsificationisme
○ Onderzoeksprogramma
○ Zoeken standaard
○ Alternatief Kuhns paradigma - Omgang weerleggingen die nog steeds vooruitgang geeft
- Onderzoeksprogramma succesvol als
○ Voorspellingen doet die onvoorstelbaar waren
○ Programmatisch gewerkt
○ Heuristiek coherent
○ Eerste & meer - Harde kern
○ Degenererend onderzoeksprogramma wordt afgelost door progressief programma - Beschermgordel
○ Waarnemingsuitspraken & hulphypothesen
○ Veranderingen/aanpassingen mogelijk - Heuristiek
○ Richtlijnen werken aan onderzoeksprogramma
○ Positieve heuristiek (wel en niet doen, beschermende gordel)
○ Negatieve heuristiek (afgeraden, niet harde kern bewerken) - Problemen
○ Methodologie geen harde kern die getoetst kan worden
○ Niet duidelijk hoe harde kern beschermen tegen falsificationisten
○ Blijft lastig wanneer een theorie vervangen moet worden (zelfde probleem Kuhn) - Lakatos VS Kuhn
○ Overeenkomsten
§ Belangstelling voor geschiedenis
§ Toetsen aan de geschiedenis
○ Tegenstelling
§ Meerdere Paradigma’s tegelijk mogelijk - Lakatos VS Popper
○ Overeenkomsten
§ Tegen positivistische en inductivisme
§ Theoriegaat vooraf aan waarneming
○ Tegenstelling
§ Falsificationisme ontbreekt aan richtlijn welk deel theorie gefalsifieerd kan worden
§ Conflict in de wetenschap zou er niet toe moeten leiden dat die wetenschap verworpen wordt
§ Je moet wetenschap ontwikkelen, niet verwerpen (bevestigen i.p.v. falsificeren)
9
Q
Feyerabend
A
- Geen 1 juiste manier wetenschapsmethode
- Anarchistische kennistheorie
- Vrijheid
- Subjectieve wensen
- Anything goes
- Individualisme
- Kritiek
○ Mensen zijn niet echt vrij
○ Alleen gericht op positieve vorm
○ Mensen zijn niet vrij van beperkingen, veel vaststaande dingen in deze wereld: aangeboren eigenschappen en talenten, welstand van de ouders, kunnen gebruik maken van instituties of niet
10
Q
Constructivisme
A
- Relativisme: Afhankelijk van waarnemer
- Iedereen andere realiteit
- Contrast positivisme (kennis bestaat) tegenover constructivisme (kennis wordt gemaakt door mens)
- Ontdekkend leren
- Streven naar causale wetten misleidend (iedereen reageert anders)
- Nadruk op voorspellen en controle beperkt wetenschap
- Sociaal constructivisten (sociologen)
○ Kennis verklaren door gebruik te maken van verklaringen vanuit sociologie en politicologie
○ Kennis afhankelijk van omgeving/context
○ Kennis door iedereen eigen wijze geconstrueerd
○ Sterke en zwakke constructies
○ Gedragen naar rol - Radicaal constructivisme
○ Objectiviteit bestaat niet
○ Iedereen ontvangt anders
○ Sterk afhankelijk interpretatie individu - Moderate of gematigd constructvisme
○ Evenwichtige interactie kennisdomein en individu
○ Realistischer opstellen
11
Q
Waarden
A
- Zonder waarden basis geen wetenschap
- Soorten waarden
○ Externe waarden:
○ Interne/cognitieve waarden:
○ Epistemologische relevante waarden (voor opbouwen kennis)
○ Epistemologisch irrelevante waarden: - Argumenten voor/tegen waarden
○ Onderzoek beïnvloedt door externe waardes
§ Betekent niet dat er binnen het onderzoek niet objectief gehandeld kan worden
§ Anders geen goed onderzoek
○ Waarden moeten niet als amoreel/onethisch worden gezien:
§ Slechte onderzoeker betekent niet slecht mens
○ Onderzoek beïnvloedt door interne en epistemologisch relevante waarden:
§ Beïnvloedt dat het onderzoek niet op negatieve wijze (waarheid willen vinden, openheid over onderzoek) - Waarden in onderzoek (6)
12
Q
Lure of Statistics
A
- Kwantitatief boven kwalitatief
- Problemen
1) Focus meetbaar i.p.v. belangrijk
2) Verwoestend zijn voor school en de samenleving (niet effectieve hervormingen)
3) Waarde/validiteit van lokale praktische kennis onderschat - Oplossing
- Meerdere maatstaven voor de stand van zaken
- Achtergrond kennis nodig van lesgeven (vergelijking met werken als boer)
-Kwantitatieve met kwalitatieve kennis
13
Q
Fundamentalisme
A
- Idee dat je iets zeker kan weten
- Rationalisme
○ Descartes
○ I think, therefore I am
○ Zintuigelijke ervaringen verwerpen, want dit kan verkeerd/illusie zijn
○ Ervaringen ondergeschikt aan rede
○ Niet zintuigen
○ Radicale twijfel - Empirisme
○ John Locke
○ Verstand is tabula rasa/blank papier’
○ Ervaringen
○ Waarnemingsbewijs nodig
○ Tegengestelde rationalisme - Positivisme
- Behaviorisme
○ Skinner
○ Alleen kijken naar zintuigelijke acties
14
Q
Epistemische uitbuiting
A
- Onderdrukte gedwongen uitleg/voorlichting te geven over aard onderdrukking
- Vorm epistemische onderdrukking
- Niet-erkende/gecompenseerd, emotioneel belastende en gedwongen epistemische arbeid
- Vooral voordelen voor bevoorrechten, terwijl gemarginaliseerden kosten dragen
- Kenmerken epistemische uitbuiting:
1) Onbetaalde arbeid (energie) en alternatieve kosten
2) Dubbelde binding (schade in belediging, compliment huid)
3) Standaard sceptische reacties
15
Q
Epistemisch onrecht
A
- Oneerlijke behandeling door vooroordelen
- Oneerlijkheid met betrekking tot kennis
- Schadelijk voor individu
- Soorten:
1) Getuigenisonrechtvaardigheid (niet geloofwaardig, geprivilegieerde voorgetrokken, hangt af wie het zegt)
2) Hermeneutisch onrecht (middelen bestaan, maar niet gebruik, werkloosheidaanvraag)