Behandeling Flashcards
Patienten met zeer hoog risico, stap 1 DM2 (+ bij CI of BMI >30)
SGLT2-remmer
Bij CI of BMI > 30: GLP1-agonist
Patienten met zeer hoog risico, stap 2 DM2
Metformine
Patienten met zeer hoog risico, stap 3 DM2
GLP1-agonist
Patienten met zeer hoog risico, stap 4 DM2 (2)
Een van de middelen uit het stappenplan voor patiënten zonder risico
- DPP4-remmer
- Sulfonylureumderivaat
Welke combinatie van middelen is ontraden? (+ waarom)
GLP1-agonist en DPP4-remmer
DPP4 remt afbraak GLP1 en GRIP. Dus ze zitten op hetzelfde mechanisme dus niet combineren.
GLP1-agonist (4)
- Semaglutide
- Dulaglutide
- Liraglutide
- Lixisenatide
DPP4-remmer (4)
- Sitagliptine
- Linagliptide
- Vildagliptide
- Saxagliptine
SGLT2 remmers (3)
- Empagliflozine
- Dapagliflozine
- Canagliflozine
Patienten zonder zeer hoog risico, stap 1 DM2
Metformine
Patienten zonder zeer hoog risico, stap 2 DM2
Sulfonylureumderivaat
Patienten zonder zeer hoog risico, stap 4 DM2 (1 + 2 alternatieven)
Intensiveer insuline
Alternatief: GLP1-agonist of DPP4-remmer
Patienten zonder zeer hoog risico, stap 3 DM2 (1 + 2 alternatieven)
Insuline
Alternatief: GLP1-agonist of DPP4-remmer
Sulfonylureumderivaten (4)
- Gliclazide (voorkeur)
- Glimepiride
- Tolbutamide
- Glibenclamide
Effecten metformine (3)
- Remt gluconeogenese (vorming van glucose) in de lever
- Verbetert de insulinegevoeligheid
- Geeft een lichte daling van het LDL-cholesterol en totale cholesterol.
Wat geeft metformine NIET (2)
- Geen risico op hypo’s
- Zorgt niet voor een gewichtstoename
Bijwerkingen metformine (4)
- Diarree (dosering langzaam opbouwen
- Vitamine B12 deficientie
- Smaakveranderingen (metaalsmaak)
- Lactaatacidose bij slechte nierfunctie
Mechanisme lactaatacidose bij metformine icm nierfunctie < 30 (5 stappen)
Accumulatie metformine → overmatige lactaatproductie of verminderde afbraak lactaat → lactaatconcentratie in bloed neemt toe → pH daalt → hoog risico op fatale afloop.
Innameadvies metformine bij eenmalige inname
Voor de nacht
Werkingsmechanisme SGLT2-remmers
Blokkeren selectief en reversibel SGLT-2 –> zorgt voor 90% van de glucose
(nier wil alle glucose terugwinnen. Rem je met SGLT2, glucose laat je lopen)