begrippenlijst N-Z Flashcards
woordspeling
woordcombinatie waarmee bewust een komisch of retorisch effect mee wordt nagestreefd.
strofe
tekstdeel van een gedicht tussen 2 witregels
straatpoëzie
poëzie in open ruimte
opmaak
de lay-out
titel
de zin bovenaan de tekst of het gedicht
vergelijking
vorm van beeldspraak die expliciet de overeenkomst tussen het onderwerp en iets anders noemt, vaak met woorden zoals: als, zoals,…
vers/versregel
regel in een gedicht
regelafbreking
de dichter bepaald om over te gaan naar een andere regel
readymade
dichters, kunstenaars,… gebruiken bestaande teksten of objecten en stellen ze voor als kunst
poëtica
geheel van opvattingen over wat literatuur mag en moet zijn
rijm
twee woorden die in de beklemtoonde lettergrepen een klankgelijkheid hebben
prescriptief
voorschrijvend, uitgeschreven wat er gebeurd
normatief
geeft aan hoe het hoort; vanuit de regels
sociaal (bepaald)
gemeenschappelijke poëtica beïnvloedt door hun social klasse
objectief
geen mening
subjectief
mening hebben over iets
tekstgericht
gericht op 1 tekst
tekstintern
binnenin de tekst
tekstextern
tekst in relatie tot de buitenwereld
structuralisme
benaderingswijze dat ervan uitgaat dat niet-direct waarneembare of onbewuste structuren ten grondslag liggen aan alle sociale verschijnselen
primaire tekst
de literaire tekst
secundaire tekst
verwijzen naar/maken synthese van een literair of wetenschappelijk werk, de primaire tekst
non-fictie
betrouwbaar & geloofwaardig, komt overeen met de waarheid
synchroon
op een bepaald moment
stromingen
verhalen met dezelfde kenmerken in een bepaalde tijdsperiode
receptie
het onthaal van het literaire werk
thriller
spannend verhaal waar de nadruk ligt op actie & gevaar
novelle
prozaverhaal van beperkte omvang
thema
waar het verhaal over gaat
openingszin
eerste zin van een roman
narratologie
tekstbenadering die het vertellen van haar verhaal als studieobject kiest
structuur
hoe een tekst is opgebouwd
paragraaf
groter tekstblok van bij elkaar horende alinea’s
perspectief
het gezichtspunt waaruit een verhaal geschreven is
personaal perspectief
lezer neemt gebeurtenissen waar door ogen van een personage; ‘hij/zij’ nemen deel aan de gebeurtenissen
personage
iemand die ‘meedoet’ in het verhaal, enkel op papier (= tekstuele constructie), met bepaalde karaktertrekken
sprekende naam
naam als typering van een personage
round character
personage waarvan we de achtergrond kennen, complex uitgewerkt
stijlfiguur
verzamelnaam elementen die een tekst een bepaalde sfeer, toon, verbeelding of complexiteit kunnen geven
protagonist
hoofdpersonage
verkoopcijfers
omzet, hoeveel boeken er verkocht worden
vertaling
omzetten van geschreven/gesproken woorden naar een andere taal
recensie
kritisch commentaar op een werk
paratekst
alles wat naast de ‘eigenlijke’ tekst wordt aangeboden, bv: de flaptekst, auteursportret,…
flaptekst
kort inhoud van een boek
auteursportret
info over de auteur
omslag
kartonnen of papier omhulsel van een boek
omslagbeeld
foto op de omslag
voorwoord
persoonlijk stuk tekst waarin de lezer de schrijver leert kennen en waar de waardering voor degene die geholpen hebben getoond wordt
nawoord
auteur vertelt over het schrijfproces & bedankt
verantwoording
uitleggen/verklaren waarom er iets gedaan werd
uitgever
iemand die de boeken laat drukken
titelpagina
bladzijde in een boek waarop de titel, auteur, uitgever,… vermeld staan
roman
samenhangend prozaverhaal over handelingen en persoonlijkheidsontwikkelingen van 1 of meer personages (meestal in relatie met hun milieu)
novelle
prozaverhaal van beperkte omvang
vormvast
verander niet van vorm
sonnet
14-regelig metrisch gedicht
vrouwelijk rijm
voorlaatste lettergreep is beklemtoond & rijmend, gevolgd door een onbeklemtoonde lettergreep
octaaf
2 kwatrijnen (strofe van 4 regels & 2 rijmklanken; AABB, ABAB, ABBA)
sextet
strofe van 6 regels (= 2 terzinen; strofe van 3 regels)
terzine, terzet
strofe van 3 regels
volta
een wending, het verhaal keert om