begrippenlijst A-M Flashcards
assonatie
herhaling van beklemtoonde klinker, bv: raam & staan, wil & stil
homofonie
dezelfde klanken met een andere betekenis, bv: noch & nog
metafoor
een onuitgesproken vergelijking
asyndetische vergelijking
vergelijking zonder verbindingswoorden (als, zoals,…)
beeldspraak
de referent koppelen aan iets bepaald roept andere zaken (beelden) in gedachten op die een overeenkomst hebben met die referent; stijlfiguur
alliteratie
herhalend gebruik van de beginmedeklinker van een woord in 1 zin
enjambement
1 zin in 2 regels
genre
een soort muziek, kunst, literatuur,… bv: science fiction, romance,…
genre-aanduiding
aanduiding voor de inhoudelijke en formeel bepaalde soorten of klassen
metrum
combinatie van beklemtoonde en onbeklemtoonde lettergrepen; woordritme
binnenrijm
rijm binnenin de versregel
literair canon
een lijst van belangrijke boeken en auteurs
descriptief
beschrijvend
cultureel (bepaald)
gemeenschappelijke poëtica kan veranderen door bv: een interesse in Engelse cultuur
institutioneel (bepaald)
gemeenschappelijke poëtica bepaald door universiteiten, uitgevers, tijdschriften,…
canon
belangrijkste boeken uit de wereldliteratuur, bepaalt door culturele elite; historisch, cultureel en institutioneel bepaald
literatuurwetenschap
systematische studie van literatuur; alle aspecten & plaatsen van literatuur worden bestudeerd
metataal
taal waarmee dezelfde of een andere taal wordt beschreven; taal over taal
ambiguïteit
dubbelzinnigheid
literair analyse
literair ontleden, analyseren van literatuur
interpretatie
synthese o.b.v. literaire analyse: betekenisgeving die rekening houdt met vorm & inhoud van het literair werk
fictie
niet waargebeurd, verzonnen
literatuurgericht
gericht op meerdere teksten; literatuur als verzameling
diachroon
vergelijkend onderzoek door de tijd, bv: voor en na een gebeurtenis
gender
eigenschappen, gedragingen & rolpatronen die cultureel bepaald zijn voor elke sekse
close reading
analyse van een werk; nauwkeurig lezen, grotendeels geen rekening houden met de buitenwereld, tekst als autonoom object (tekstintern)
autonoom (object)
onafhankelijkheid
distant reading
met hulp van computers meerdere werken tegelijkertijd analyseren
hoofdstuk
afgebakend deel van een in de regel langere tekst
alinea
tekstgedeelte tussen 2 witregels
meervoudig personaal perspectief
de gebeurtenissen zijn steeds zichtbaar door de ogen van een ander personage
alwetend perspectief
ziet neer op alles & weet alles
motief
steeds terugkerend element in het verhaal, draagt bij aan het thema
couleur locale
sfeer of eigenschappen van een bepaalde plek
effet du réel
illusie van de werkelijkheid
expliciete karakterisering
beschrijving van het uiterlijk & karakter
impliciete karakterisering
beschrijving door middel van woorden & daden
flat character
personage met een simpel & onveranderlijk karakter, wordt niet verder uitgewerkt
antagonist
tegenspeler
lectuur
eenvoudig verhaal met simpele, eenvoudige personages, weinig vernieuwend in schrijftechniek
literair kritiek
doordacht kritiek op literair werk
kritiek
= recensies
criticus
kritiek leveren, feedback
literaire prijzen
prijzen voor literaire werken/schrijvers
literair prestige
het aanzien van literaire werken & schrijvers
kortverhaal
kort prozawerk
Italiaans sonnet
opgebouwd uit elflettergrepige verzen, wending of volta ligt tussen het octaaf en sextet
jambisch pentameter
5 versvoeten, accent ligt altijd op de 2de lettergreep
gekruist rijm
regels rijmen om & om met elkaar: ABAB
gepaard rijm
versregels rijmen 2 aan 2: AABB
kwatrijn
strofe van 4 regels & 2 rijmklanken, bv: AABB, ABAB, ABBA
Engels sonnet
3 kwatrijnen + 1 distichon & iedere regel = 5-voetige jambe
distichon
strofe van 2 versregels
mannelijke rijm
laatste lettergreep van de versregel is beklemtoond & rijmend
apostrofe
gericht naar 1 of meerdere personen
lyrisch ik/lyrisch subject
aanduiding voor tekstuele instantie die de impliciete auteur v/h lyrisch gedicht zou kunnen worden genoemd
alexandrijn
jambische hexameter, jambische ‘zesvoeter’ met een pauze in het midden)
intertekstualiteit
het verhaal kan verwijzen naar historische, sociale & feitelijke aspecten buiten het boek; verhalen hebben echo’s van andere literaire werken
klemtoon
+- krachtige nadruk op een woord of een lettergreep
antimetrie
afwijking in woordritme, metrum
jambisch
2-letterige versvoeten
homoniem
zelfde uitspraak & schrijfwijze, andere betekenis, bv: bank
ironisch/ironie
op milde wijze spot drijven met iets/iemand, bv: sterk overdrijven, het tegenovergestelde zeggen van wat er bedoelt is
alwetende verteller/vertelinstantie
kan meedoen in het verhaal & weet alles, wanneer afwezig = vertelinstantie
leesstrategie
hulpmiddel dat de lezer kan inzetten im de tekst beter te begrijpen
motto
hoort niet bij het verhaal & komt niet van de auteur zelf
letterlijk
begrijpen zoals het er staat
figuurlijk
niet letterlijk
bewustzijnsrepresentatie
weergave van taal & denken van personages
directe rede
exacte weergave van iemand zijn woorden, bv: ‘ik ben geen inbreker’
indirecte rede
iemands woorden worden in een tekst niet letterlijk weergegeven, bv: “zich afvragend of je ook…”, met onderschikkende voegwoorden (dat, of)
monologue intérieur
verwoording v/d bewustzijn- of gedachtestroom v/e enkel (monoloog) personage
monoloog
de tekst wordt door 1 persoon uitgesproken
ik-perspectief
blik van de tekst is beperkt tot 1 personage = ik