begrippenlijst dag 2 Flashcards
Id
het primitieve ongeorganiseerde aangeboren deel van de persoonlijkheid dat overeert vanuit het genots-principe
identificatie (volgens de psychoanalysische traditie)
psychisch proces waarbij iemand zich eigenschappen, houdingen en waarden van de ander eigen maakt en zichzelf geheel of gedeeltelijk transformeert naar het model van deze ander
identity achievement
adolescenten die zich aan een specifieke identiteit verbinden na een crisisperiode waarin ze verschillende alternatieven overwegen
identity diffusion
identiteitsstatus waarbij adolescenten verschillende identiteiten overwegen, maar zch nooit aan 1 specifieke identiteit verbinden of niet eens bewust nadenken over de opties die ze hebben
identity foreclosure
adolescenten die zich voortijdig verbinden an een identiteit zonder dat ze alternatieven voldoende hebben onderzocht
imaginair publiek
fictieve toeschouwers die net zo veel aandacht aan het gedrag van adolescenten besteden als hijzelf
immanente rechtvaardigheid
het idee dat het overtreden van regels direct bestraft dient te worden
impliciet geheugen
geheugen met herinneringen waarvan we ons niet bewust zijn
indirecte imitatie
het imiteren van mensen en scenes die niet meer aanwezig zijn
individualistische orientatie
denk en leefwijze waarin de nadruk ligt op persoonlijke identiteit, de eigenheid van het individu en het persoonlijk belang
infantiele amnesie
de afwezigheid van herinneringen van voor het derde levensjaar
informatiegeorienteerde stijl
identiteitsstijl uit het model van berzonsky, waarbij de adolescent actief zoekt naar informatie rond de eigen identiteit, om zo te komen tot weloverwogen identiteitskeuzes
informatieverwerkingstheorie
benadering van cognitieve ontwikkeling die probeert te achterhalen op welke manieren mensen informatie coderen opslaan en terughalen
innerlijke taal
niet-uitgesproken interne dialoog waarmee een persoon zichzelf aanstuurt
instrumentele agressie
agressie die wordt gemotiveerd door de wens om een concreet doel te bereiken
intelligentie
het vermogen om de wereld te begrijpen, rationeel te denken en effectief middelen in te zetten als mensen geconfronteerd worden met een probleem
IQ
score die de verhouding uitdrukt tussen mentale leeftijd en kalenderleeftijd
intentioneel gedrag
gedrag waarbij verschillende schema’s gecombineerd en gecoordineerd worden tot 1 enkele actie om een probleem op te lossen
intergenerationele overdracht van huiselijk geweld
het fenomeen dat mensen die als kind zijn mishandeld een grotere kans hebben om hun eigen kinderen fysiek te mishandelen en te verwaarlozen
internaliserende problemen
naar binnen gerichte problemen die leiden tot innerlijke onrust, zich uitend in teruggetrokkenheid, angst, depressie en of psychosomatische klachten
intuitief denken
vorm van denken waarbij peuters en kleuters kennis over de wereld proberen te vergaren met behulp van primitief redeneren (als gevolg vaak niet kloppende verklaringen)
KiVa
een preventief schoolbreed antipestprogramma dat de kracht van de groep gebruikt om de sociale veiligheid op school te versterken en pestproblemen tegen te gaan
kritieke periode
een specifieke tidsspanne in de ontwikkeling waarin een bepaalde gebeurtenis de grootste en zelfs onomkeerbare gevolgen heet
kwashiorkor
een door opvoeding veroorzaakte ziekte waarbij de maag, de ledematen en het gezicht water vasthouden en opzwellen
laboratoriumonderzoek
onderzoek uitgevoerd in een gecontroleerde omgeving die expliciet is opgezet om de gebeurtenissen constant te houden
lateralisatie
het proces waarbij bepaalde functies hun plek eerder in de ene hersenhelft dan inde andere hersenhelft vinden
leertheorie
theorie vanuit het behavioristisch perspectief die zegt dat ontwikkeling van gedrag, en dus ook taal, loopt via bekrachtiging en conditionering
levensvatbare leeftijd
het moment waarop een te vroeg geboren baby kan overleven
life-time prevalentie
het aantal mensen die de aandoening op een bepaald moment in hun leven hebben meegemaakt gedeeld door het totaal
longitudinaal onderzoek
onderzoek waarin het gedrag van een of meer individuen door de tijd heen wordt gemeten
MAMA-cyclus
begrip geintroduceerd door James Marcia, dat verwijst naar een mogelijke cyclus in de identiteitsvorming tussen de statussen moratorium (onderzoeken van identiteiten en zich er nog niet aan verbinden), en identity achievement (zich na een crisis verbinden aan een specifieke identiteit)
marasme
een door ondervoeding veroorzaakte ziekte waardoor kinderen stoppen met groeien
maturatie
het zich geleidelijk ontvouwen van vorbestemde genetische informatie
menarche
het tijdstip waarop de eerste menstruatie optreedt
mentale leeftijd
het gemiddelde intelligentieniveau van mensen op een bepalde leeftijd
mentale representatie
een innerlijke voorstelling van een gebeurtenis of object
metacognitie
de kennis die mensen hebben van hun eigen denkprocessen en het vermogen om hun eigen cognitie te monitoren
metalinguistisch bewustzijn
het begrijpen van het eigen taalgebruik
modelleren
het leren door het nadoen van het gedrag van anderen
monozygotische tweeling
tweeling die afkomstig is uit dezelfde oorspronkelijke zygote, en dus genetisch identiek is
moratorium
identiteitsstatus waarbij adolescenten tot op zekere hoogte verschillende identiteiten hebben onderzoch maar zich nog niet aan een bepaalde identiteit hebben verbonden
moreel realisme
het stadium van morele ontwikkeling waarin kinderen regels als vast en onveranderlijk beschouwen
morele ontwikkeling
de rijping van iemand rechtvaardigheidsgevoel en van zijn besef van goed en fout
mortaliteit
de sterfte in een bepaalde periode, aangegeven in verhouding tot het aantal individuen in de populatie waar het over gaat
multifactoriele overerving
de bepaling van eigenschappen door een combinatie van genetische factoren en omgevingsfactoren, waarbij een genotype zorgt voor een bepaald bereik waarbinnen een fenotype zich kan manifesteren
multimodale benadering van perceptie
benadering waarbij bekeken wordt hoe informatie die verschillende individuele zintuigen opvangen, wordt geintegreerd en gecoordineerd
myeline
een vettige substantie die de neuronen beschermt en de overdracht van zenuwsignalen versnelt
nativistische benadering
de visie dat er een genetisch bepaald aangeboren mechanisme bestaat dat de ontwikkeling van taal aanstuurt
natuurlijke observatie
onderzoek waarbij natuurlijk voorkomend gedrag wordt geobserveerd zonder in te grijpen in de situatie
neerwaartse sociale vergelijking
de eigen capaciteiten vergelijken met de prestaties va leeftijdsgenoten die minder competent of succesvol zijn
neonaat
pasgeboren baby
neuron
basiscel voor het zenuwstelsel
neurotransmitter
stof die het mogelijk maakt dat neuronen met elkaar communiceren
NIPT
niet invasieve prenatale test voor het opsporen van trisomie 21 (downsyndroom) trisomie 13 (patatsyndroom) door het DNA van de baby in het bloed van de moeder te meten
normatieve stijl
identiteitsstijl uit het model van Berzonksy, waarbij de adolescent zich voegt naar verwachtingen van significante anderen, wat resulteert in conservatieve en weinig flexibele attitudes
normen
het gemiddelde functioneren van een grote steekproef van kinderen van een bepaalde leeftijd
Normoverschrijden gedragsstoornis (CD)
gedragsstoornis met als symptomen agressief gedrag, vernielen van eigendommen, bedrog, diefstallen en of ernstige overtredingen van de regels
objectpermanentie
het besef dat mensen en objectien niet ophouden te bestaan, ookal zijn ze onzichtbaar
oedipuscomplex
psychoanalytisch concept waarbij jongens een erotische binding ervaren met hun moeder, en hun vader als concurrent zien
onderextensie (ondergeneralisatie)
de gewoonte om woorden te beperkt te gebruiken, iets wat veel vorkomt bij jonge kinderen die net leren praten
ontwikkelingsquotient
een overkoepelende ontwikkelingsscore die betrekking heeft op de prestaties op vier vlakken: motorische vaardigheden, taalgebruik, aanpassingsgedrag en persoonlijke en sociale vaardigheden
onverschillige opvoedingsstijl
manier van opvoeden die zich kenmerkt door het niet of nauwelijks tonen van belangstelling voor het kind en door ongeinteresseerd, afwijzend en emotioneel afstandelijk gedrag
onvruchtbaarheid
het onvermogen om zwanger te worden dna 12 tot 18 maanden proberen
operante conditionering
een vorm van leren waarbij een vrijwillige respons versterkt of verzwakt wordt, afhankelijk van de associatie met positieve of negatieve consequenties
operationalisering
de vertaling van een hypothese in specifieke, toetsbare procedures die gemeten en waargenomen kunnen worden
oppositionele-opstandige stoornis (ODD)
gedragsstoornis waarbij het kind zich herhaaldelijk en gedurende langere perioden verzet tegen de leiding van volwassenen en snel geergerd en vaak boos is
opopwaartse sociale vergelijking
de eigen capaciteiten vergelijkken met de prestaties van leeftijdsgenoten die vaardiger en succesvoller zijn
overextensie
de gewoonte om woorden te algemeen te gebruiken, waardoor de betekenis ervan te veel gegeneraliseerd wordt
parallel spel
spelvorm waarbij kinderen naast elkaar met hetzelfde materiaal spelen zonder wezenlijke interactie
passend onderwijs
onderwijsmethode waarbij kinderen met beperkingen zo veel mogelijk worden geïntegreerd in het traditionele onderwijssysteem en waarbij hun daarnaast een breed scala aan alternatieve onderwijsvormen wordt aangeboden
passief genotype-omgevingseffect
situatie waarin de ouders de omgeving beinvloeden waarin het kind opgroeit, als gevolg van hun genetisch aanleg
pavor nocturnus
een slaapstoornis die leidt tot een versnelde ademhaling en hartslag, warbij een kind in een intense paniektoestand wakker wordt
perceptie
het proces van betekenisgeving of interpretatie van zintuigelijke informatie door de hersenen
perceptuele schematisering
het vermogen om tegelijkertijd het geheel en de afzonderlijke delen te onderscheiden
perinatale zorg
de medische zorg aan zwangeren en kinderen rondom de geboorte
permissieve opvoedingsstijl
manier van opvoeden die zich kenmerkt door het stellen van weinig eisen en grenzen aan kinderen en tegelijkertijd een warme en verzorgende houding
persoonlijke fabel
de overtuiging van sommige adolescenten dat wat er met hen gebeurt uniek en bijzonder is, en niemand anders overkomt