begrippenlijst Flashcards

1
Q

• (Griekse) burger

A

Lid van de bevolking van een polis. In Athene is dit een man, + 18 jaar, met ouders afkomstig uit Athene.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

• migrant

A

Iemand die verhuist naar een andere polis of land.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

• plichten

A

Een wettelijk ‘nadeel’, iets dat je moet doen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

• rechten

A

Een wettelijk ‘voordeel’, iets wat je mag hebben of mag doen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

• elite

A

Een kleine groep in een samenleving die hoger staat dan de rest van de bevolking en vaak meer macht heeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

• standenmaatschappij

A

Samenleving waarin de bevolking in verschillende groepen is verdeeld die elk hun eigen rechten en plichten hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

• ambachtslui

A

Werk waarbij je iets met je handen maakt. Bv. pottenbakker, wever, smid…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

• monarchie

A

Bestuursvorm met een koning(in) aan de macht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

• aristocratie

A

Bestuursvorm met de elite aan de macht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

• oligarchie

A

Bestuursvorm met de elite en de rijke burgers aan de macht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

• democratie

A

Bestuursvorm waarbij alle burgers worden betrokken in de politiek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

hopliet

A

Griekse infanteristen (soldaten te voet) met schild, lans en zwaard.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

• falanx

A

Opstelling van aaneengesloten rijen soldaten die elkaar beschermden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

• trireem

A

oorlogsschip

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

• wetgevende macht

A

Deze staatmacht bepaalt de inhoud van de wetten van een land. Zij maken de wetten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

• uitvoerende macht

A

Deze staatsmacht voert de wetten uit en regeert/bestuurt zo het land (of de polis).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

• rechterlijke macht

A

Deze staatsmacht oordeelt over de mensen die wetten hebben overtreden en over mensen die geschillen (ruzie) hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

• ostracisme

A

Schervengerecht: Elke burger mocht een potscherf indienen met daarop de naam van de persoon die hij tijdelijk uit Athene wilde verwijderen. Zo konden personen voor 10 jaar verbannen worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

• solidariteit

A

Samenwerking, samenhorigheid en elkaar steunen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

• rivaliteit

A

Vijandschap, niet samenwerken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

• Delisch-Attische Zeebond

A

Een militair samenwerkingsverband met een 200-tal poleis, Athene aan de macht. Om zo het leger en de vloot te versterken tegen eventuele invallen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

• Peloponnesiche bond

A

Een militair samenwerkingsverband met een 10-tal bondgenoten van Sparta.

23
Q

• Acropolis (van Athene)

A

Hoogste punt van de polis waar de tempels werden gebouwd.

24
Q

• Parthenon

A

Tempel voor Athena.

25
Q

• onafhankelijk

A

vrij, zelfstandig

26
Q

• verdeeldheid

A

ieder voor zichzelf, er is geen eenheid

27
Q

• eenheid

A

allemaal samen, er is geen verdeeldheid

28
Q

• koninkrijk

A

rijk met een koning aan het hoofd

29
Q

• vergrieksing

A

De Griekse cultuur verspreidde zich in de veroverde gebieden

30
Q

• mengcultuur

A

De ene cultuur vermengde zich met andere (lokale) culturen – ze nemen elkaar gewoontes over

31
Q

• landbouwnederzetting

A

een kleine samenleving gebaseerd op landbouw

32
Q

• stadstaat

A

een politiek onafhankelijke stad met de omliggende landbouwgronden

33
Q

• nomaden

A

mensen die rondtrekken

34
Q

• sedentair

A

mensen die op 1 plaats blijven wonen

35
Q

• schiereiland

A

een eiland dat met een klein gedeelte vast zit aan het vastenland

36
Q

• ambitieus

A

veel willen bereiken

37
Q

• imperialisme

A

voortdurend grotere delen van de wereld willen veroveren en beheersen

38
Q

• prestige

A

aanzien, invloed, macht…

39
Q

• grootrijk

A

imperium, groot en machtig rijk

40
Q

• verantwoording

A

het uitleggen waarom je het zo deed, rechtvaardigen

41
Q

• motief

A

reden waarom je iets doet

42
Q

• heerbaan

A

oude Romeinse weg, oorspronkelijk aangelegd voor de verplaatsing van het leger

43
Q

• muur van Hadrianus

A

verdedigingsmuur van 117 km lang laten bouwen door keizer Hadrianus in Groot-Brittannië

44
Q

• verdeel en heers

A

De Romeinen behandelden niet alle veroverde gebieden op dezelfde manier (verdeel). Sommige kregen meer rechten dan anderen. Dat hielp om alles onder controle te houden. (heers)

45
Q

• pater familias

A

De oudste man met de hoogste stand in een Romeins gezin.

46
Q

• mater familias

A

vrouw van pater familias, praktische organisator huishouden, opvoeder kleinste kinderen

47
Q

• gens

A

een groep van families met dezelfde naam of voorouders

48
Q

• gensnaam

A

familienaam

49
Q

• clientes

A

Een arme plebejer die verbonden was aan een patronus. Het was de beschermeling van die patronus.

50
Q

• patronus

A

pater familias

51
Q

• patriciërs

A

Families van grootgrondbezitters in Rome. Ze beweerden af te stammen van de stichters van de stad.

52
Q

• plebejers

A

Gewone Romeinen. Aanvankelijk waren het boeren die land van de patriciërs pachten. Later, in de groeiende stad, oefenden ze ook vele andere beroepen uit.

53
Q

• publieke macht

A

macht over de rest van de samenleving

54
Q

• castella

A

een fort voor hulptroepen in het Romeinse leger