begrippen wonen in nederland h2 Flashcards
benedenloop
deel van een rivier of beek vanaf de middenloop tot de monding, waar het verval en de stroomsnelheid over het algemeen gering zijn en waar de sedimentatie groot is
bovenloop
deel van een rivier of een beek vanaf de bron of de oorsprong tot de middenloop, waar het verval, de stroomsnelheid en de erosie over het algemeen groot zijn
debiet
hoeveelheid water die per seconde op een bepaald punt door een rivier of beek stroomt, uitgedrukt in m3. ook wel waterafvoer
dijkverlegging
het landinwaarts verplaatsen van de winterdijk om een grotere waterafvoer mogelijk te maken. Ook wel rivierbedverbreding
dijkverzwaring
versterking van een dijk door hem te verbreden, te verhogen of te verstevigen
dwarsprofiel
dwarsdoorsnede van een riviergeul of beek op een bepaald punt, die de waterbreedte en de verschillen in waterdiepte laat zien
krib
korte dwarsdam die loodracht op de rivieroever is aangelegd en die dient om de stroomsnelheid te vergroten.
kribverlaging
het verlagen van de kribben om bij hoogwater de opstuwing te verminderen
lengteprofiel
grafische weergave van de hoogteligging van de loop van een rivier of beek over een bepaald traject.
middenloop
deel van een rivier of een beek vanaf de bovenloop tot de benedenloop waar de helling niet zo groot is, waardoor de rivier gaat meanderen. Erosie en sediementatie zijn hier in evenwicht
nevengeul
relatief kleine geul die min of meer evenwijdig aan de hoofdgeul loopt en die bij een gemiddeld waterstand en bij laagwater niet of nauwelijks water afvoert, maar die bij hoogwater de afvoercapaciteit van de rivier vergroot
noodoverloopgebied
polder die gecontroleerd onder water kan worden gezet om een extreem hoge waterstand in een rivier te verlagen
obstakelverwijdering
verwijdering van een obstakel of begroeiing uit het rivierbed dat de waterafvoer belemmert
ontbossing
het kappen van bossen
piekafvoer
tijdelijke extra hoge waterafvoer van een rivier in een jaar