Begrippen Statistiek 1 (H1-H3) Flashcards
Statistiek
De wetenschap van het leren uit data en van het meten, controleren en communiceren van onzekerheid
Observationele eenheden
de eenheden waarvoor men data zal verzamelen
Statistische geletterdheid
is het vermogen om te redeneren door middel van statistiek en data
Steekproefkader
de lijst met info over de persoon in de populatie die we gebruiken om de steekproef samen te stellen
Enkelvoudige aselecte/ lukrake steekproeftrekking
elke steekproef heeft dezelfde kans om gekozen te worden.
Impliceert dat elk element in het steekproefkader dezelfde kans heeft om tot de steekproef te behoren
Gestratificeerde steekproeftrekking
we delen de populatie op in een aantal strata en binnen en stratum voeren we een enkelvoudige aselecte steekproeftrekking uit.
De proportie personen per stratum is gelijk aan die populatie
Gemakshalve steekproeftrekking
personen die makkelijker bereikbaar zijn hebben een grotere kans om tot de steekproef te behoren.
Nadeel: kan resulteren in een selectiebias
Variabelen
karakteristieken van de observationele eenheden die we wensen te onderzoeken
operationaliseren
het meetbaar maken van eigenschappen die men wenst te bestuderen
Cross- sectionele studie
een type studie waarbij men variabelen slechts op een moment in de tijd bevraagt
Longitudinale studie
een type studie waarbij men een of meerdere variabelen op verschillende momenten in de tijd bevraagt
Observationele studie
een type studie waarbij men enkel observeert zonder een interventie uit te voeren
Experimentele studie
een type van studie waarbij men een interventie uitvoert om de impact van de interventie te onderzoeken
HARKing
hypotethisizing after the results are known
een werkwijze waarbij men onderzoekshypotheses opstelt op basis van bevindingen in de data en vervolgens diezelfde data gebruikt om hypotheses te toetsen.
Beschrijvende analyse
hierbij gebruiken we statistische methoden om inzicht te krijgen in de data. We maken hierbij gebruik van tabellen, samenvattende maten en figuren
De verdeling
geeft weer welke waarden de variabele kan aannemen en hoe vaak elke waarde wordt aangenomen. Dit kan uitgedrukt worden in absolute en relatieve frequenties.
Univariate verdeling
Verdeling van een variabele
Absolute frequentie
aantal keer dat een waarde van een variabele voorkomt in een steekproef
Relatieve frequentie
absolute frequentie gedeeld door de steekproefgrootte
Synoniem = proportie
Odds
aantal keer dat een waarde van een variabele wordt aangenomen gedeeld door het aantal keer dat een andere waarde wordt aangenomen
Binaire variabele
een variabele die slechts twee waarden aanneemt.
vb. een muntstuk (kan enkel kop of munt zijn)
Spreidingsmaten
maten die in staat zijn om de spreiding van variabelen te kwantificeren
synoniem = variatie
wanneer er geen spreiding is, nemen ze de waarde 0 aan, en worden groter naarmate er meer spreiding is. Ze kunnen ook nooit negatief zijn
Variatiebreedte
een eenvoudige spreidingsmaat die gelijk is aan het verschil tussen de maximale en de minimale waarde van de een variabele
Standaardafwijking of standaarddeviatie
de gemiddelde afstand tussen de waarden en het steekproefgemiddelde