Begrippen Longaandoeningen L Tm N Flashcards

1
Q

Noem 3 long aandoening

A

COPD
ASTMA
Bronchitis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is Bronchitis

A

Bij Bronchitis heb je ontstoken bronchiën.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is astma

A

Bij astma Zijn je longen chronisch ontstoken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is COPD

A

Je longen zijn dan chronisch beschadigde. Je heb dat ook Longemfyseem dat betekent minder longblaasjes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Chronisch is een ander woord voor….

A

blijvend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat isLongemfyseem

A

Longemfyseem is verminderd aantal longblaasjes. Of beschadigde longblaasjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is zelfzorgmedicijnen?

A

Zelfzorgmedicijnen zijn medicijnen die je zonder recept aangeschaft kunnen worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een recept

A

Recept is een voorschrift van een arts waarin te lezen is welke medicijnen, op welke wijze en hoelang het gebruikt moet worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is voorschrif

A

Voorschrift is een uitleg hoe de medicijnen gebruikt moet worden en op welke momenten dit nodig is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is mobiliteit

A

Mobiliteit is in staat zijn jezelf te verplaatsen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is motiveren

A

Aansporen tot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is non-verbale communicatie

A

Non-verbaal: jezelf uitdrukken door middel van gezichtsuitdrukkingen en gebaren, zonder woorden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Subjectief?

A

Subjectief: meningen of ideeën, het tegenovergestelde van feiten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Objectief

A

Objectief: feiten, iets wat echt zo is, wat iedereen kan zien, het tegenovergestelde van een eigen mening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

ECD

A

ECD: afkorting van elektronisch cliënten dossier.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

EPD

A

EPD: afkorting van elektronisch patiënten dossier.

17
Q

Wat is rapporten

A

Rapporteren: noteren van informatie zodat betrokkenen op de hoogte blijven van wat er gebeurt of wat er gebeurd is.