begrippen hs 2 Flashcards

1
Q

Gedestilleerd water

A

Zuiver water zonder mineralen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Grond water

A

Ontstaat door regen of sneeuw op aarde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Oppervlakte water

A

Water in meren, sloten en rivieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Zeewater

A

Water met een hoge concentratie zout

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Zeep

A

Gebruikt om te wassen en te zuiveren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Oplos middel

A

Word gebruikt om een vaste stof op te lossen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Natuurlijke zeep

A

Gemaakt van natuurlijke en dierlijke producten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Synthetische zeep

A

Gemaakt van aardolieproducten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hydrofiele kop

A

Kop van emulgator die van water houd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hydrofobe staat

A

Deel van emulgator die niet van water houd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Emulsie

A

Mengsel van 2 vloeistoffen die niet kunnen mengen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Emulgator

A

Een stof die 2 niet-mengbare vloeistoffen mengen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Kalkzeep

A

Witte stof die ontstaat na t mengen van groene zeep met hardwater

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Crèmes

A

Mengsels van water en olie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Tandplak

A

Verkalken van vuil op je tanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hardwater

A

Hoeveel kalk er in water zit

17
Q

Antikalk middel

A

Word gebruikt om kalk te verwijderen

18
Q

Neutraal

A

Bevat geen basis en geen zuur

19
Q

Indicator

A

Bepaald of een vloeistof zuur of basisch is door de kleur te veranderen

20
Q

Zuurgraad/PH

A

Geeft aan hoe duur of basisch een stof is

21
Q

Neutrale oplossing

A

Oplossing met 7 ph

22
Q

zure oplossing

A

Ph onder 7

23
Q

Basische oplossing

A

Oh over 7