Begrippen Hoofdstuk 2 Flashcards

1
Q

Tegenstrijdig belang

A

Situatie dat de bestuurder bij de vertegenwoordiging van de vennootschap verschillende belangen heeft. Hij treedt namelijk enerzijds op namens een besloten vennootschap en anderzijds namens zichzelf (of namens een andere vennootschap).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Freeriderprobleem

A

Situatie dat actieve aandeelhouders baten kunnen realiseren door invloed uit te oefenen op het gevoerde beleid. Dit betekent echter ook dat andere aandeelhouders kunnen meedelen in deze baten, zonder dat ze zich hoeven in te spannen (free riders).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Stakeholder

A

Belanghebbende, in ruime zin, bij een onderneming. Niet alleen een aandeelhouder maar ook bijvoorbeeld een werknemer, leverancier, gepensioneerde of klant.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Statuten

A

Grondregels, bepalingen die ten grondslag liggen aan bepaalde rechtspersonen. In de statuten wordt een aantal belangrijke zaken voor een vennootschap geregeld die niet door de wetgever zijn verlangd. Juristen zeggen ook wel dat in statuten de identiteit en structuur van de vennootschap worden vastgesteld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Class actions

A

Juridische schadevergoedingsprocedures tegen een onderneming door bijvoorbeeld gedupeerde aandeelhouders of klanten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Vermogensstructuur

A

Manier waarop een onderneming haar behoefte aan kapitaal financiert door te kiezen voor een combinatie van eigen vermogen en vreemd vermogen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly