Begrippen Hoofdstuk 19 Flashcards
Agencytheorie
Theorie uit de bedrijfseconomie die de belangentegenstellingen tussen belanghebbenden (principalen) en hun vertegenwoordigers (agenten) binnen een organisatie beschrijft en strategieën voorstelt om deze conflicten te beheersen.
Werknemerscommissaris
Commissaris in de rvc die door de ondernemingsraad voor benoeming was voorgedragen. Voor maximaal een derde van de commissarissen heeft de OR een versterkt voordrachtsrecht. De benoemde persoon wordt (onterecht) werknemerscommissaris genoemd, hoewel ook deze commissaris geen deelbelangen mag vertegenwoordigen.
Vennootschappelijk belang
Belang dat de vennootschap heeft bij haar eigen gezonde bestaan, uitgroei en voortbestaan met het oog op het door haar te behalen doel. Geen enkele commissaris of bestuurder mag zich volgens de wet daarbij opstellen als behartiger van een deelbelang, of dat nu de aandeelhouder, werknemer of andere belanghebbende is.
Decharge
Goedkeuring van aandeelhouders voor het door de directie en commissarissen gevoerde beleid in het afgelopen jaar.
Zorgvuldigheidsbeginsel
Beginsel dat het bestuur van een rechtspersoon zijn beslissingen grondig voorbereid en goed gemotiveerd dient te nemen.
Duurzaamheidsverslaggeving
Proces waarbij organisaties publiekelijk rapporteren over hun duurzaamheidsprestaties en -maatregelen aan belanghebbenden in het jaarverslag.
Autoriteit Financiële Markten
Zelfstandig bestuursorgaan dat belast is met het toezicht op het adequaat functioneren van de financiële markten en op het gedrag van partijen die actief zijn op het gebied van sparen, beleggen, verzekeren en lenen.
Loyaliteitsbeginsel
Beginsel dat is gebaseerd op de bepaling in het Burgerlijk Wetboek dat bestuurders en commissarissen zich dienen te richten naar het belang van de vennootschap en de met haar verbonden onderneming.
Gedragscode
Governancecode waaraan ondernemingen zich vrijwillig onderwerpen.