Begrippen hoofdstuk 1 Flashcards
Publiek recht is…
een onderdeel van het recht dat de relatie regelt tussen de overheid en burgers, en de onderlinge relaties tussen overheidsinstanties. Publiek recht is dus gericht op het algemeen belang en op het goed functioneren van de samenleving.
Principe van wilsautonomie betekent…
dat mensen de vrijheid hebben om zelf keuzes te maken en beslissingen te nemen over hun eigen juridische zaken, zolang deze binnen de grenzen van de wet blijven.
Aanvullend recht is…
een deel van het recht dat alleen van toepassing is als de partijen zelf geen andere afspraken hebben gemaakt.
Dwingend recht bestaat uit…
regels die altijd gelden en waarvan je niet mag afwijken, zelfs niet als je daar samen met een andere partij afspraken over maakt.
Recht van openbare orde is…
een onderdeel van het recht dat regels bevat die zo belangrijk zijn voor de samenleving dat je er nooit van mag afwijken. Deze regels beschermen fundamentele waarden, belangen en structuren in de samenleving.
Relatieve nietigheid verwijst naar…
de situatie waarbij een overeenkomst of handeling ongeldig wordt verklaard, maar alleen ten opzichte van bepaalde partijen. Dit betekent dat de overeenkomst geldig is maar 1 van de betrokken partijen kan de nietigheid inroepen om de overeenkomst ongeldig te maken.
Absolute nietigheid betekent…
dat een overeenkomst of handeling volledig ongeldig is vanaf het moment dat deze gesloten wordt. Het wordt toegepast wanneer de overeenkomst in strijd is met fundamentele wetten of regels van de openbare orde.
Beschikkingsbeginsel - ambtshalve opwerpen van argumenten houdt in dat…
een rechter in een juridische procedure alleen kan oordelen over de zaken die door de partijen aan de rechter zijn voorgelegd. De rechter kan niet zelf besluiten om bepaalde argumenten of vragen op te werpen als deze niet door de partijen zijn ingediend.
Objectief recht (rechtsnorm) verwijst naar…
de algemene, objectieve regels en wetten die in een samenleving gelden.
Subjectief recht (aanspraak) verwijst naar…
het individuele recht dat een persoon heeft om bepaalde handelingen te verrichten of iets te eisen van anderen.