Begrippen H4-H5-H6 Flashcards
4 gevolgen van obesitas
- Stereotiep beeld
- Emotionele problemen
- Meer kans op obesitas als volwassene
- Gezondheidsproblemen
Vooruitgang op 4 domeinen van ruwe motorische ontwikkeling (lagerschoolleeftijd)
- Flexibiliteit
- Kracht
- Evenwicht
- Snelheid en behendigheid van beweging
Seriatie
de capaciteit om items langs een kwantitatieve dimensie te ordenen
Transitieve inferentie
uitvoeren van mentale seriatie of ordening
Inzicht in theory of mind bevordert door 3 zaken
- Private speech
- observatie van eigen denken
- Ervaringen op school
4 positieve gevolgen van 2-talig onderwijs
- Aandacht
- Redeneren
- Flexibiliteit
- Nadenken over taal
Kernconflict (Vlijt <-> Inferioriteit) op 4 verschillende domeinen
- Zelfconcept: Positief en realistisch zelfbeeld.
- Fierheid: Trots op behaalde prestaties.
- Verantwoordelijkheid: Morele verantwoordelijkheid ontwikkelen.
- Coöperatie: Samenwerken met leeftijdsgenoten.
Pessimistische verklaringsstijl
Benadrukt interne, stabiele en globale oorzaak van gebeurtenissen
Is geassocieerd met gevoelen van hulpeloosheid en gebrekkige aanpassing
Morele ontwikkeling neemt in de lagereschoolleeftijd toe door 3 zaken
- Toenemende sociale wereld
- Toenemende capaciteit tot perspectief inname
- Cognitieve ontwikkeling: meer gezichtspunten tegelijk in rekening houden
4 evoluties van distributieve rechtvaardigheid
1) 3 à 4 jaar: Delen vanuit EIGENBELANG.
2) 5 à 6 jaar: Delen vanuit GELIJKHEID.
3) 6 à 7 jaar: Delen op BASIS VAN VERDIENSTE.
4) 8 jaar: Delen om te HELPEN.
2 voordelen van peergroepen
- Zelfwaarde verstevigd door groepsidentiteit
- Leren hun sociale vaardigheden inoefenen
3 nadelen van peergroepen
- Relationele agressie
- Rivaliteit tussen verschillende groepen
- Insiders en outsiders
Populair (peer-aanvaarding)
Populair: Veel positieve, weinig negatieve nominaties. Zelfverzekerd en gelukkig.
- Prosociaal: Sociaal en academisch vaardig.
- Antisociaal: Rebel, populair ondanks negatief gedrag.
Controversieel (peer-aanvaarding)
Controversieel: Veel positieve en negatieve nominaties. Hebben enkele goede vrienden en zijn zowel aardig als agressief.
Genegeerd (peer-aanvaarding)
Genegeerd: Weinig nominaties. Goed aangepast, niet eenzaam, introvert, maar sociaal voldoende.
Verworpen (peer-aanvaarding)
Verworpen: Veel negatieve, weinig positieve nominaties. Laag zelfwaardegevoel en ongelukkig.
- Agressief: Impulsief en conflictzoekend.
- Teruggetrokken: Verlegen, vaak buitenstaander.
6 individuele verschillen in puberteit
- Erfelijkheid
- Voeding, lichaamsbeweging → vetrijke voeding: vroegere rijping
- SES → armere gezinnen: rijpen sneller
- Etnische groep
- Ervaringen in het gezin → warme sfeer: latere rijping
- Seculaire trend: historische verschuivingen in de timing van de rijping → wordt alsmaar jonger
4 voordelen van fysieke vriendschappen (adolescentie)
- Mogelijkheid tot zelf-exploratie
- Basis voor latere intieme relaties
- Helpen omgaan met dagelijkse stress
- Kan houding en betrokkenheid tegenover school bevorderen
4 universele criteria voor volwassenheid
- Voor jezelf zorgen
- Verantwoordelijkheid voor eigen daden
- Financiële onafhankelijkheid
- Egalitaire relatie met ouders ontwikkelen
2 specifieke criteria in collectivistische context
- Zorgen voor je gezin
- Minder zelf-georiënteerd worden
4 kenmerken van mensen met met hoge generativiteit:
- Goed aangepast
- Open voor diverse standpunten
- Politiek actief en wereldverbeterend
- Hebben beter persoonlijk welzijn
3 verandering in zelf-gevoel door toename van generativiteit
Toename in generativiteit:
1. Meer bezorgdheid over veroudering
2. Grotere identiteitsveiligheid
3. Sterker gevoel van competentie
3 belangrijk persoonlijkheidskenmerken nemen toe in midden volwassenheid
- Zelfaanvaarding
- Autonomie
- Gevoel van beheersing van de omgeving
Zelfaanvaarding (late volwassenheid)
positieve elementen zorgen voor aanvaarding negatieve elementen
Hechting
- Langdurige en sterke emotionele verbondenheid tussen 2 personen
- invloed op psychosociale ontwikkeling en uitkomsten op latere leeftijd
- Het vertrouwen in de beschikbaarheid van zorgfiguren voor het vinden van troost, hulp en bescherming