Begrippen H3 Flashcards
Agglomeratie
Aaneengesloten stedelijke bebouwing die zich over meer dan één gemeente uitstrekt.
CBD (central business district)
Centrum van een stad waar allerlei kantoren zijn gevestigd.
Compacte stad
Stadsvernieuwing waarbij het opvullen van open plekken en het bouwen van nieuwe wijken tegen de oude stad uitgangspunten zijn.
Drempelwaarde
Het minimum aantal mogelijke klanten dat nodig is om een goed of dienst op een bepaalde plaats met winst te kunnen aanbieden.
Hoofdstad
Belangrijkste stad van het land waar meestal de regering zetelt.
Koloniale dubbelstad
Een stad die bestaat uit een westers en een niet-westers stadsdeel.
Megastad
Stad met meer dan tien miljoen inwoners.
Primate city
Een stad die, gelet op het aantal inwoners en functies, veel groter en belangrijker is dan de tweede stad in het land.
Publieke ruimte
Dat deel van een wijk of stad dat voor iedereen toegankelijk is.
Randstad
Hoefijzervormig stedelijk gebied waarvan Amsterdam, Utrecht, Rotterdam en Den Haag de belangrijkste kernen vormen.
Reikwijdte
De afstand die klanten willen afleggen voor een bepaalde dienst of bepaald goed.
Renovatie
Het opknappen van huizen.
Sanering
Het afbreken van huizen en wijken en ze vervangen door nieuwbouw.
Segregatie
Het gescheiden wonen van verschillende bevolkingsgroepen in een stad.
Site
Kenmerken van de ligging van een plaats zelf.