Begrippen die horen bij de PS-behandelingen Flashcards

1
Q

Transference Focused Therapie (TFT)
(PS, borderline) gaat uit van…

A

Traumatische ervaringen, bv onveilige hechting, ook tot uiting komen in therapeutische relatie
=Overdracht

Via overdracht onderzoeken wat veranderingen in belevingen veroorzaakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Structuur van TFT (3)

A
  1. Strategie = relatie bespreken in elke sessie
  2. Tactiek = bewaken contractafspraken, ingrijpen, problemen externe relaties vertalen naar therapeutische relatie
  3. Techniek = confronteren, interpreteren, clarificeren (verduidelijken)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Doel van TFT

A

Identiteitsdiffusie onderkennen en te benoemen
Vervolgens integreren tot 1 identiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Identiteitsdiffusie

psychodynamiesch

A

Niet-geintegreerde beelden of voorstellingen van de patiënt over zich zelf en anderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke 3 persoonlijkheidsorganisaties zijn er?

Psychodynamisch

A

Neurotisch, borderlinde, psychotisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Persoonlijkheidsorganisatie onderdelen

psychodynamisch

A

1.Identiteit
2.afweer
3.realiteitstoetsing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waarin verschillen de borderline en psychotische persoonlijkheidsorganisatie?

A

Realiteitstoetsing,
Borderline = intact, psychotisch = verstoord

Identieit beide = diffuus,
afweer beide = primitief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Psychodynamisch interview

A

Kernberg interview

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Informatie over … is essentieel voor indruk over persoonlijkheidi

A

Overdrachts- en tegenoverdrachts ervaringen

Combinatie van:
-temperament
-mate van intact zijn van realtiteitstoetsing
-netwerk interne representaties van het zelf en anderen = identiteit(sdiffusie)
-karakteristieke set afweermachanismen + gerelateerde cognitieve stijl

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Mentalisation Based Therapy (kern)

psychodynamisch

A

Mentaliseren en het verliezen van vermogen tot mentaliseren (bij borderline organisatie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Mentaliseren

Psychodynamisch

A

Begrijpen en interpreteren van gedrag verbonden aan intentionele mentale toestanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wanneer kunnen borderline PS patienten niet goed mentaliseren, en waardoor?

A

Gehechtheidsrelaties
Emotionele spanning –> geestestoestand van zelf en anderen verkeerd interpreteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Schematherapie kern

CGT gebasseerd

A

Patienten zijn als kind niet voorzin in emotionele basisbehoeften waardoor disfunctionele schema’s zijn ontstaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Aanwelke basale stressresponsen zijn vroege disfunctionele schema’s te koppelen

CGT gebasseerd

A
  1. vechten
  2. vluchten
  3. bevriezen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Schemamodus

A

activatie schema icm bepaalde copingstijl –> tijdelijk toestandsbeeld van voelen, denken en handelen

Er kan overheersing en plostelinge wisseling zijn tussen bepaalde modi

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

schematherapie

het daadwerkelijk ervaren van bepaalde dingen

A

ervaringselement
bv gewenst zijn

17
Q

schematherapie

therapeutische relatie is een bron voor een correctieve ervaring van wat in de jeugd niet goed is gelopen

A

Limited reparenting

18
Q

Voor welke groep patienten is DGT ontwikkeld?

CGT gebasseerd

A

Borderline PS, hoge mate zelfverwonding en suicidaliteit

19
Q

DGT

Biosociale verklaring Borderline PS

A

wisselwerking aanleg voor emotionele disregulatie en invaliderende omgeving

20
Q

Bovenmatig sterke response op emotionele stimuli, met vertraagte terugkeer naar de baseline

DGT

A

Emotionele disregulatie

21
Q

Invaliderende omgeving

A

Reacties op emotionele uitingen van de patient, die de intenties en betekenis van de emotie ontkenen of verdraaien

Seksueel en fysiek misbruik

22
Q

4 Fasen DGT

A
  1. gedragscontrole
  2. aandacht voor emotioneel ervaren
  3. dagelijkse problemen oplossen
  4. transcedentie verkijgen

je gaat pas door na succesvol afgeronde fase