Begrippen & concepten Flashcards

1
Q

Cryptorchidie

A

Niet-ingedaalde teelbal, kan op verschillende plaatsen in het lieskanaal blijven “hangen”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hypospadias

A

Urinebuis komt niet thv de eikel. (subcoronal, midshaft, penoscrotal)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Testicular dysgenesis syndrome

A

Combi van verschillende ontwikkelingsproblemen bij de man, voorplantingsgerelateerde stoornis die wordt gekenmerkt door aanwezigheid van hypospadie, cryptorchidisme, slechte spermakwaliteit en risico zaadbalkanker, het kan van mild tot ernst varieren (met toenemend risico testiskanker)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Mixed gonadal dysgenesis

A

Stoornissen met chromosomale mozaïek, ambigue genitaliën kunnen voorkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Klinefelter syndroom

A

47, XXY.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Gestoorde hypogonadisme
(oorzaken)

A

Oorzaken = afwezige kiemcellen, chemotherapie, y-microdeleties, varicocele

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Oligozoöspermie

A

Concentratie < 15 milj/ml

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Azoöspermie

A

Volledige afwezigheid zaadcellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Obstructieve azoöspermie

A

Lage volume
pH + fructose, hormonen normaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Niet-obstructieve azoöspermie

A

Sperma-analyse normaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Asthenozoöspermie

A

<32% progressieve motiliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Teratozoöspermie

A

<4% normale vormen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Necrozoöspermie

A

Geen vitale zaadcellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Benigne prostaat hyperplasie

A

Goed aardige prostaatvergroting, aanwas v/d transitiezone (leeftijdsgebonden), dmv DHT, bladder outlet obstruction (BOO)

Risico op acute/chronische urineretentie + hydro-uteronefrose + nierfalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Obstructieve klachten (LUTS)

A

Hesitatie, mictie-onderbreking, slechte straal, persmictie + residugevoel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Irritatieve klachten (LUTS)

A

Veranderd gevoel van vulling, abnormale aandrang, nachtelijk plassen, toename mictie-frequentie + kleinere plas volumes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Post-mictie klachten (LUTS)

A

Nadruppelen, urge-incontinentie + overloopincontinentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Acute bacteriële prostatitis

A

Bacteriële invasie vanuit urethra

bekkenbodemhypertonie (jonge m)/stase van urine (oude m)

koorts + pijn bij plassen/(rondom) penis + dysurie

kan evolueren in prostaatabces

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Chronische prostatitis

A

Slechte behandeling acute prostatitis/terugkerende prostatitis

Grieperig, op en afgaande mictieklachten, aanslepende/vage last, perineale pijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

inflammatoir CPPS

A

Witte bloede cellen + ontsteking in prostaat/urine zdr bacteriën aanwezig

Vage-intense klachten rondom penis, zittende beroepen, psychosomatiek, in combi met stress

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

niet-inflammatoir CPPS

A

Geen witte bloed cellen, ontsteking, of bacterie aanwezig, toch gelijke klachten

Vage-intense klachten rondom penis, zittende beroepen, psychosomatiek, in combi met stress

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Premature ejaculatie

A

Meest frequent, vaak in combi met andere erectiestoornissen, verworven vs. Levenslang, cultureel probleem
Behandeling = Fysieke/gedragstherapie, topische behandeling (verdovende middelen), orale behandeling (dapoxetine)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Retrograde ejaculatie

A

Ejaculatie komt in de blaas terecht, door operatie aan prostaat, blaashals open, schade aan sympathicus, wel orgasme-geen ejaculaat, troebele urine,

Behandeling = moeilijk, liever voorkomen, sympathico-mimetica (stimuleert sympathisch zenuwstelsel, alleen bij fertiliteitsbehandeling, geen chronisch gebruik)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Anejaculatie

A

Geen ejaculatie + wel orgasme, schade aan zenuwen (diabetes, ruggenmergletsel), door bepaalde meds of alcohol, prepuberaal mogelijk, na radicale prostatectomie

Behandeling = vibratie therapie of electro-ejaculatie (voornamelijk bij spinal cord injury met kinderwens, niet voor seksueel leven)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Anorgasmie-hyporgasmie

A

Geen gevoel van orgasme/moeilijk te bereiken.

Komt door ouder worden, lage T, psychogeen, performance anxiety, neurogeen, of drugs

Behandeling = T (bij hypogonadisme), dopamine agonist/oxytocine. counseling, intensere stimulatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Anhedonisch orgasme (Pleasure Dissociative Orgasmic Disorder)

A

Dissociatie tussen gevoel + als plezierig beleven van orgasme

Mogelijk probleem dopaminerge transmissie, mogelijk link depressie + verslaving, hoog prolactine + laag T

Behandeling = moeilijk, oorzaak proberen te vinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Pijnlijk orgasme

A

Voorkomend bij prostatitis/infectie urinair systeem, soms obstructie in ejaculaatleider/zaadblaasjes, komt voor bij CPPS (bekkenbodemhypertonie),

Behandeling = opzoeken+aanpakken ontstekingsproblematiek of obstructie, pijnstilling/behandeling CPPS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Hematospermie

A

Bloed bij sperma, vaak ECI, soms bij bloedverdunner gebruik, uitsluiten prostaat/blaasaandoeningen, Behandeling = bloedverdunners aanpassen, oorzaak behandelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Pelvisch pijnsyndroom

A

Pijn geassocieerd met symptomen suggestief voor urologische/seksuele/darm/gynaecologische disfunctie, geen infectie of andere pathologie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Blaaspijnsyndroom

A

Suprapubische pijn gelinkt aan blaasvulling (allodynie)

gepaard met urinaire frequentie, urgentie + nycturie

geen infectie of andere pathologie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Interstitiële cystitis

A

Blaaspijnsyndroom + typische cystoscopische veranderingen (ulcus van Hunner bij blaasvulling), pijnlijker vs blaaspijnsyndroom

32
Q

Prostaatpijnsyndroom (CPPS)

A

Prostaat pijn (perineaal, suprapubisch, teelballen, liezen), link symptomen van urologische of seksuele disfunctie, geen infectie of andere pathologie

33
Q

Chronische orchialgie

A

Variant van CPPS met pijn in teelballen en/of liezen, zonder mictieklachten, langer dan 3 mnd

34
Q

Low flow priapisme

A

AKA ischemische priapism, een compartimentsyndroom, door suprafysiologische druk in corpus cavernosum geen circulatie meer, zorgt voor zuurstofgebrek,

35
Q

High flow priapisme

A

Gevolg van fistel (kanaal) tussen bloedvat en sponsweefsel in corpus cavernosum, meestal na trauma, kan ook bij kinderen, continue hoge flow & constante tumescentie (geen rigide erectie)

36
Q

Penisfractuur

A

Buiging van onder drukstaande tunica albuginea, veroorzaakt scheur

37
Q

Ziekte van Peyronie

A

Verworven kromstand van de penis, kan buiging, zandloperfiguur of S-figuur zijn

38
Q

Acute fase (ziekte van peyronie)

A

Peniele pijn, pijnlijke erecties, voelbare nodule of plaque in de tunica albuginea, progressieve curvatuur

39
Q

Chronische fase (ziekte van peyronie)

A

Harde (mogelijk) verkalkte plaques, stabiele curvatuur, pijn verdwijnt altijd spontaan

40
Q

Fimosis

A

Vernauwde voorhuid, op kinderleeftijd

41
Q

Fysiologische fimosis

A

Slurf-aspect is normaal, voorhuid komt niet los (bij jongere kinderen), geen duidelijke klachten, komt los bij pubertaire groei (Balono-preputiale vergroeiingen)

42
Q

Pathologische fimosis

A

Speldenkop groot, witte, stugge voorhuid, recurrentie infecties (balanitis), verlittekende voorhuid zonder rek

43
Q

Frenulum breve

A

Te korte frenulum, scheuren, bloeden, pijn, littekenvorming

44
Q

Hypospadie

A

Congenitale afwijking waarbij de opening van de urethra op de onderzijde van de penis is, vaak samen met ventrale curvatuur (chordee)

45
Q

Epispadias

A

Tegenovergestelde hypospadie, urethrale opening dorsale zijde (bovenkant)

46
Q

Varicocoele

A

Uitzetting van de testiculaire aders, spermakwaliteit kan verminderd zijn door opwarming van het kiemcelepitheel

47
Q

Hydrocoele

A

Hydrocoele communicans (aangeboren open lieskanaal), of op latere leeftijd (reactief, na ontsteking)

48
Q

Epididymiscyste/spermatocoele

A

Opgestopt kanaaltje in epididymis dat zich uitzet tot een dunwandige cyste

49
Q

Epididymitis

A

Bijbal ontsteking ( rood, warm, pijnlijk)

50
Q

Orchitis

A

Teelbal ontsteking, meestal ook prostatitis, bij het kind - bof-orchitis

51
Q

Gangreen van Fournier

A

Necrotiserende ontsteking van huid en onderhuid, zeer snel progressief

52
Q

Torsio testis

A

Teelbaldraaiing, iedere acute scrotale pijn is een torsio tot het tegendeel bewezen is, ingreep binnen de 6u.

53
Q

Vasectomie

A

Onderbinden van beide zaadleiders, steriliteit na 13-15 zaadlozingen, “irreversibel”, kan chronische teelbalpijn veroorzaken, ambulante ingreep, lokale verdoving

54
Q

CPPS

A

Bekkenbodemhypertonie

55
Q

Nycturie

A

’s nachts meerdere keren moeten plassen

56
Q

Primaire hypogonadisme

A

AKA hypergonadotroop HG

Oorzaken; in het orgaan waar het eindproduct gemaakt wordt, teelballen. Oa klinefelter syndrome, crypotorchidisme, acquired anorchia, gonadotoxic cancer treatment, oudere leeftijd

Behandeling; T substitutie

57
Q

Secundaire hypogonadisme

A

AKA hypogonadotroop HG

Oorzaken; probleem in hypofyse/hypothalamus, testis kunnen T niet voldoende maken door voldoende stimulerende signalen uit de hypofyse.
Organisch; hypofyse + niet-hypofyse tumoren, operatie, radiotherapie
Functioneel; hyperprolactinemia, drugsgebruik (opiates, anabolen, GnRH analogs, etc), ernstig overgewicht, comorbide ziekte geassocieerd met ouder worden, voedingsstoffen tekort (eg anorexia), overmatig sporten

Behandeling; T of gonadotropines (kinderwens) substitutie , of onderliggende oorzaak behandelen (stress, anorexia, medicatie, etc)

58
Q

Diagnose hypogonadisme stellen

A

T tekort + hypogonadale klachten/symptomen, alleen dan diagnose. Testen tijdens afwezige/trage puberteit, seksuele dysfunctie, gynaecomastie, verminderde spierkracht, weinig energie, osteoporose.

Minstens 2 weken tussen de testmomenten + altijd ‘s ochtends. Labs hanteren verschillende normaalwaarden. Ook prolactine, LH + FSH wordt gemeten (om primair/secundair vast te stellen)

  • > 12nmol/L = HG onwaarschijnlijk (tenzij zeer hoge SHBG)
  • <8 nmol/L = HG waarschijnlijk
  • 8-12 nmol/L = grijze zone (SHBG meten + vrije T bepalen)
59
Q

Vormen chemische castratie
(+ bijwerkingen)

A

CPA => dagelijks tablet, blokkeert werking van T
- Bijwerkingen; meningeoom (hersentumor) bij hoge dosis + langdurig gebruik, gewichtstoename, gynaecomastie, (sub)infertiliteit, warmteopwellingen, trombo-embolie, leverfunctiestoornissen, depressie, adynamie (energieverlies), botverlies

GnRH agonist => 1 injectie per 3 maanden, legt de gonadotropinen productie in de hypofyse stil, door continue toediening van GnRH, hierdoor hypofyse ongevoelig, T prepubertair niveau, flare-up na eerste inspuiting (drm combi CPA)
- Bijwerkingen; warmteopwellingen, pijn bij injectie, botverlies, hoger risico cardiovaculaire aandoeningen (?), gynaecomastie, (sub)infertiliteit

60
Q

Hormoonbehandeling trans vrouw

A

Oestrogenen; peroraal (tabletten, 2-4mg per dag), transdermaal (gel of pleisters, bij >45j/actief roken/voorgeschiedenis trombo-embolie)

Anti-androgenen of GnRH analogen; CPA (dagelijks), spironolacton (blokkeert androgeenreceptoren, dagelijks), GnRH analoog (injectie per 3mnd) <- stop na orchidectomie (testis verwijderd)

61
Q

Hormoonbehandeling trans man

A

Testosteron; injecties of transdermale gel

Progestageen; bij heftige menstruatie, in het begin (als menstruatie blijft voortkomen) -> stoppen na hysterectomie/ovarectomie

62
Q

Prostaatkanker

A

Hormoongedreven (T), gemiddelde leeftijd 66j

Risicofactoren; westers dieet/overgewicht, Afrikaanse afkomst, familiegeschiedenis, BRCA mutaties

Diagnose; Hoge PSA waarde + MRI, daarna biopsie

PDE5-inh + seksuele activiteit worden geadviseerd om penis functie te behouden na prostactectomie

ED zeer frequent na behandeling

63
Q

Testiskanker

A

Gemiddelde leeftijd = 33j

Ontstaan; genetische aanleg, hormoonverstoorders tijdens zwangerschap (plastic), verminderd fertiliteit hebben

Risicofactoren;teelbal niet ingedaald bij puberteit, eerder behandeld teelbalkanker, teelbal ingeschrompeld, langdurig wiet/hasj gebruik, teelbalkanker in familie, eerdere vruchtbaarheidsproblemen

Preventie; correctie cryporchidie op kinderleeftijd

Diagnose; knobbel voelen + echo ter bevestiging

64
Q

Welke kanker is gelinkt aan testicular dysgenesis syndrome?

A

Testiskanker

65
Q

Peniskanker

A

Gemiddelde leeftijd; 68j

Risico’s; gebrek aan circumcisie op kinderleeftijd, lichen sclerosans et atroficans (huidziekte; strakke harde voorhuid), hygiëne, SES, roken, PUVA (lichttherapie), HPV (meest voorkomend)

Diagnose; veel verschillende uitingen (rode vlekken, fluweel-achtige nodulem tumor, wrat Ulcus), wordt vaak te laat ontdekt of aangedacht, vastellen via biopsie

Overlevingskans in stage 3 en 4 laag

Penectomie heeft veel impact op lichaamsbeeld, mutilerende chirurgie impact op seksuele beleving,

66
Q

Hepatitis B

67
Q

Herpes

A

Neuronen/zenuwcellen

68
Q

Genitale wratten

69
Q

HIV

A

Witte bloed cellen

70
Q

Behandelingen stages prostaatkanker

A

Stage 1 = active surveillance
Stage 2 = prostatectomie, radiotherapie (+ hormoontherapie)
Stage 3 = prostatectomie, radiotherapie + hormoontherapie
Stage 4 = hormoontherapie, chemotherapie

71
Q

Behandelingen stages testiskanker

A

Stage 1 = orchidectomie
Stage 2 = chemotherapie, lymfeklierdissecties
Stage 3 = chemotherapie, lymfeklierdissecties, (+ resectie eventuele uitzaaiingen)

72
Q

Behandelingen stages peniskanker

A

Stage 1 = Topische behandeling, laserchirurgie, orgaan-sparende chirurgie, radiotherapie
Stage 2 = orgaan-sparende chirurgie, niet-orgaan-sparende chirurgie, radiotherapie
Stage 3 = lymfeklierdissectie + radio/chemotherapie
Stage 4 = chemotherapie + lymfeklierdissectie + chirurgie/radiotherapie, of palliatie (de zorg en hulp voor mensen die niet meer kunnen genezen)

73
Q

Gonorroe

A

aka druiper

74
Q

Trichomonas

A

Groengele schuimige slecht ruikende vaginale afscheiding

75
Q

LGV

A

Subtype van chlamydia
Bij HIV

Meer frequent bij MSM

Initieel: klein ulcus op penis/mondholte/peri-anaal
Gevolgd door (1 week-1 maand) lymfadenitis (ontstoken lymfeklieren): griepaal beeld: koorts, hoofdpijn, gewrichtspijn, braakneigingen, spierpijn.

Als de plasbuis of de penis besmet is, ontstaat vaak een pijnlijke zwelling van de lymfeklieren in de lies. Als de anus geïnfecteerd is, kan de ontsteking leiden tot pijnlijke zweren in de endeldarm. Jeuk en een slijmerige, soms bloedige afscheiding uit de anus zijn dan het gevolg