Begrippen 3.1 Flashcards
1
Q
Compangie
A
Handelsbedrijf
2
Q
Cultuurstelsel
A
Systeem waarbij javaanse boeren werden gedwongen koffie en andere producten te verbouwen (1830-1870)
3
Q
Ethische politiek
A
Politiek om de indonesische bevolking ontwikkeling en welvaart te brengen
4
Q
Inheems
A
Uit het land zelf
5
Q
KNIL
A
Koninklijk Nederlands-Indisch leger, het koloniale leger van Nederlands-Indië
6
Q
Gouverneur generaal
A
Hoogste Nederlandse bestuurder in India
7
Q
Modern imperialisme
A
Europese landen bouwen grote koloniale rijken op in Afrika en Azië
8
Q
Monopolie
A
Alleen recht
9
Q
Oost Indië
A
Zuid- en Zuidoost-Azië
10
Q
Plantage
A
Groot landbouwbedrijf waar een gewas wordt verbouwd
11
Q
Specerijen
A
Gedroogde kruiden die smaak aan het eten geven
12
Q
VOC
A
Verenigde Oost-Indische compagnie