Begrippen 2.2, 2.3 en 2.4 Flashcards
Gouden Eeuw
De periode van grote welvaart en bloei in kunst, techniek en wetenschap in de republiek (circa 1600-1700.
Migratie
Verhuizing van het ene land naar het andere.
Verdraagzaamheid
Manier van omgaan met elkaar waarbij mensen accepteren dat andere mensen andere opvattingen en gebruik hebben.
Wetenschappelijke revolutie.
Snelle ontwikkeling van de wetenschap, doordat wetenschappers niet meer afgingen op de Bijbel of de auteurs uit de oudheid, maar zelf gingen observeren en redeneren.
Regent
Bestuurder van een stad of gewest in de Republiek, vaak afkomstig uit een rijke koopmansfamilie.
Raadspensionaris van Holland
De hoogste ambtenaar van het gewest Holland die adviseerde de Staten-Generaal over buitenlandse politiek.
Rampjaar
Het jaar 1672, waarin de Republiek werd aangevallen door Engeland, Frankrijk en twee Duitse staatjes.
Absolutisme
Een vorm van bestuur waarbij de koning alle macht heeft.