Begrippen Flashcards

1
Q

Kans

A

De waarschijnlijkheid dat een gebeurtenis zal optreden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Variabele

A

Een kenmerk van een actor of samenleving en kan variëren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Conceptueel model

A

Schema met pijltjes en hokjes. In de hokjes staan woorden, korte omschrijvingen van de variabele

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hypothese

A

Toetsbaar idee over de werkelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Sociale categorieën

A

Groepen die worden gebaseerd op categorie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Correlatie

A

De samenhang tussen verschillende variabelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Causaliteit of causale relatie

A

Een oorzakelijk verband tussen twee variabelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Multicausaal

A

Veel factoren spelen tegelijkertijd en de vraag is welke werkelijk doorslaggevend zijn of er toe doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Aangeboren

A

Iets wat je vanaf je geboorte al hebt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Nature

A

Iets wat je van je geboorte al hebt (aangeboren)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Aangeleerd

A

Iets waar je niet mee geboren word maar aanleert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Nurture

A

Iets waar je niet mee geboren word maar word aangeleerd (aangeleerd) dit heeft te maken met de omgeving waarin iemand opgroeit en leeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Nature-nurture-debat

A

De vraag of eigenschappen van mensen meer worden bepaald door natuur of cultuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Eisen

A

Dingen waar een onderzoek aan moet voldoen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Aselect

A

Vooraf mag er geen selectie en plaatsvinden van de te onderzoeken kenmerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Empirisme

A

Alle ware kennis komt voort uit waarnemingen, uit de “buitenwereld”

17
Q

Rationalisme

A

Ware kennis komt voort uit de rede, de ratio, het verstand; de buitenwereld is chaotisch, daarom zijn intelligentie en verstand nodig om orde te creëren

18
Q

Falsifiëren

A

Waarnemingen die theorieën ontkrachten

19
Q

Paradigma

A

Het referentiekader van een onderzoeker, een soort wetenschappelijke ideologie

20
Q

Kwantitatief onderzoek

A

Onderzoeken waarbij het gaat om kwantiteit, hoeveelheid en daar horen dan cijfermatige resultaten bij

21
Q

Kwalitatief onderzoek

A

Onderzoek dat diepgaander is omdat het meer wil weten over motivaties en opvattingen van mensen

22
Q

Enquête

A

Handige onderzoeksmethode met vragenlijst

23
Q

Interview

A

Onderzoeksmethode waarbij je meer dieperliggende informatie kan krijgen dan bij een enquête

24
Q

Observatie

A

Een onderzoeksmethode waarbij de onderzoeker bestudeert hoe mensen zich in werkelijkheid gedragen

25
Q

Experiment

A

Bij een experiment worden er vaak 2 groepen gevormd, om te kijken of een bepaalde variabele de oorzaak is van een andere

26
Q

Literatuurstudie

A

Onderzoek waarbij de onderzoeker het alleen achter zijn bureau doet dus hij zoekt t op

27
Q

Causaal model

A

Een conceptueel model waar alleen variabelen in staan die effect hebben op elkaar

28
Q

Onafhankelijke variabele

A

Variabele die invloed heeft (staat altijd links)

29
Q

Afhankelijke variabele

A

Variabele die word beïnvloed (staat altijd rechts)

30
Q

Interveniërende variabele

A

Een variabele die tegelijk een afhankelijke en onafhankelijke is (staat er tussen in)

31
Q

Interactie-variabele

A

Variabele wat invloed heeft op de relatie van twee andere variabelen

32
Q

Interactie-effect

A

Effect waarbij de derde Variabele invloed heeft op de relatie van twee andere variabelen

33
Q

Significant

A

Betekend letterlijk veelbetekenend. Maar bij statistisch onderzoek word ermee bedoeld dat resultaten waarschijnlijk niet op toeval berusten

34
Q

Indicator

A

Het gene wat je nodig hebt voor operationaliseren