Begrippen #1

Question 1

aanbeveling

Answer 1

goede raad om advies

Question 2

aanleiding

Answer 2

omstandigheid of gebeurtenis die de schrijver ertoe heeft gebracht zijn tekst te schrijven.

Question 3

activeren

Answer 3

aansporen tot handelen

Question 4

afweging

Answer 4

weging van voor- en nadelen of mogelijke oplossingen om tot een keuze te komen.

Question 5

amuseren

Answer 5

vermaken

Question 6

analogie

Answer 6

beschouwing van overeenkomsten/verschillen tussen twee standpunten, verschijnsels of oplossingen.

Question 7

anekdote

Answer 7

kort, kenmerkend of grappig verhaal

Question 8

argument

Answer 8

een uitspraak waarmee de schrijver een standpunt onderbouwt.

Question 9

argumentatieschema

Answer 9

samenhang tussen standpunt en argumenten

Question 10

argumenten

Answer 10

onderscheiden van argumenten op basis van:
normen en waarden
ervaring
feiten
geloof
gevolg
gezag of autoriteit
intuïtie of gevoel
nut of gewenst gevolg
vergelijking
vermoedens
veronderstelling
voorbeeld

Question 11

argumentum ad hominem

Answer 11

argument van de persoonlijke aanval

Question 12

beantwoording

Answer 12

antwoord op een gestelde vraag

Question 13

bedenking

Answer 13

bezwaar hebben

Question 14

beeldspraak

Answer 14

figuurlijk taalgebruik

Question 15

beoordeling

Answer 15

positief of negatief oordeel over een onderwerp of redenering

Question 15

begripsomschrijving

Answer 15

definitie

Question 16

beschouwing

Answer 16

tekst waarin meningen of situaties van verschillende perspectieven gegeven worden om een verschijnsel van meerdere kanten te belichten.

Question 17

betoog

Answer 17

overtuigende tekst, standpunt met goede argumenten

Question 18

bewering

Answer 18

mening die met argumenten wordt onderbouwd.

Question 19

bewijs (voering)

Answer 19

een standpunt onderbouwen door middel van feiten.