begeleiden voortplanting Flashcards

1
Q

geslachtsrijp

A

dieren zijn in staat voor voortplanting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

fokrijp

A

dieren zijn volgroeid en het is op dat moment verantwoord om met ze te fokken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

ectoparasieten

A

parasieten die zich uitwendig op het dier bevinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

endoparasieten

A

parasieten die zich inwendig in het dier bevinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

vroegrijpheid

A

dieren zijn vroeg vruchtbaar door bvb goede voeding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

kuitrijpheid

A

het vrouwtje laat een gevuld buikje zien, ze is optimaal op kleur en goed doorvoed, het mannetje is in haar geïnteresseerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

superovulatie

A

grote eisprong

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

flushing

A

de ooien worden twee tot drie weken voor het bronstseizoen op een schrale weide gezet. vlak voor het dekseizoen worden de ooien bijgevoerd, waardoor het energieniveau iets opgekrikt wordt. dit heeft een positief effect op de eisprong. er komen meer eicellen vrij, wat moet resulteren op een grotere worp.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

bronstinductie

A

hormonen toedienen die de bronst opwekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

bronstsynchronisatie

A

zorgen dat dieren in groepen tegelijk hun jongen krijgen. (schapen en geiten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

applicator

A

met een applicator wordt een sponsje met een hormoon wat op progesteron lijkt met glijmiddel de vagina ingebracht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

progesteronbepaling

A

een onderzoek dat bij de teef wordt uitgevoerd om het optimale dekmoment te bepalen op basis van het hormoon progesteron

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

kunstmatige inseminatie (KI)

A

kunstmatig bevruchten dier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

dekinfecties

A

infecties die bij de dekking overdraagbaar zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

embryotransplantatie (ET)

A

bij koeien en paarden

  1. inseminatie donordier
  2. spoelen donordier
  3. filteren en wassen embryo
  4. inbrengen in draagmoeder
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

schouwen

A

met een mannelijk dier kijken of het vrouwtje opnieuw bronstig wordt

17
Q

palperen

A

met de hand voelen of het dier drachtig is, kan inwendig en uitwendig

18
Q

rectaal onderzoek

A

onderzoek dat via de endeldarm kan worden uitgevoerd

19
Q

progesterononderzoek

A

meting van progesteron in het bloed of in de melk om dracht te bepalen

20
Q

mastitis

A

ontsteking in de melkklieren

21
Q

verworpen

A

de vrucht wordt afgestoten

22
Q

resorberen

A

de vrucht wordt opgenomen in het moederdier

23
Q

abortus

A

één of meedere vruchten worden verworpen uit het moederlichaam

24
Q

mummificatie

A

de vrucht droogt uit, wordt keihard en komt eruit als iets dat eruit ziet als een mummie

25
Q

castratie

A

verwijderen van eierstok(ken) bij het vrouwelijk dier, verwijderen van de teelballen bij het mannelijk dier

26
Q

sterilisatie

A

onderbreking van de eileiders bij het vrouwelijk dier, onderbreking van de zaadleiders bij het mannelijk dier

27
Q

voorbereidingen dracht

A

stress voorkomen, hygiëne, instrumentarium en benodigdheden, veiligheid

28
Q

weeënzwakte

A

weeën zijn te zwak om het jong uit te drijven

29
Q

baarmoedertorsie

A

draaiing van de baarmoeder

30
Q

melkziekte/eclampsie

A

te weinig calcium in het lichaam van moederdier

31
Q

slepende melkziekte

A

te weinig glucose in lichaam moederdier, lichaam gaat op reserves

32
Q

baarmoederprolaps

A

verzakking van de baarmoeder, baarmoeder gaat er uit

33
Q

afwijkende liggingen

A

stuitligging, schouderligging, elleboogligging, tarsaalligging

34
Q

ideale ligging

A

kopligging