Basisbegrippen uit methodologie en statistiek Flashcards
vraagstelling
over een waargenomen proces of verschijnsel + vermoeden over mogelijke oplossing
Theorie
geheel aan samenhangende en niet onderlinge strijdige uitspraken over een waargenomen verschijnsel of proces
Hypothese
uit de theorie voortvloeiende voorspelling die getoetst kan worden, precies geformuleerd en falsifieerbaar
Experiment
verzamelen gegevens/data om hypothese te toetsen. Validiteit en betrouwbaarheid.
Analyse
gaan aan de hand van meetgegevens of de voorspelling uitkomt.
Hypothese juist: verificatie/confirmatie; onjuist: falsificatie.
validiteit
dat je instrument meet wat je zegt te meten.
- criterion validity: instrumentarium meet wat je wilt meten.
- content validity: bij meten alle facetten aanwezig
- test-retest reliability: bij opnieuw meten dezelfde waarden uitkomen
Between design
verschillende groepen deelnemers worden verdeeld over verschillende condities, allemaal 1 conditie ondergaan
Within design
alle deelnemers ondergaan alle condities.
randomisatie
volgorde van deelnemers wordt geheel willekeurig bepaald
Counterbalancing
volgorde waarin deelnemers worden getest kan verschillen om practice effects en/of boredom effects te verminderen
Normaalverdeling
frequentie die het meest voortkomt is ook de gemiddelde waarde en de centrale waarde; heeft bekende vorm van de belshaped curve
Skewness
scheef, gebrek aan symmetrie
- positief, negatief
Kurtosis
piekvromigheid, verdeling heeft een hoge of lage piek
- leptokurtic: hoge scores en heel stijl
- platykurtic: lage scores en wat vlakker
Modus (mode)
waarde die het meeste voortkomt; waarde met de hoogste frequentie
Mediaan
middelste score als de lijst van waarde op volgorde staat
range
grootte spreiding in een verdeling; hoogste minimus laagste waarde in de verdeling
z-score
transformeren van waarden naar normaalscoren
Nulhypothese (H0)
hypothese die stelt dat er geen effect waargenomen zal worden