basisbegrippen Flashcards
interactie
het reageren van mensen op elkaar, zodat het handelen van de één de directe aanleiding is voor het handelen van de ander.
sociaal handelen
handelen georiënteerd op een ander waardoor er weinig beheersbaarheid en voorspelbaarheid is.
cultuur
het gedragsrepertoire en de denkbeelden die mensen aangeleerd hebben en die zij in een bepaalde groep of samenleving gemeen hebben.
socialisatie
proces van cultuuroverdracht, het leren, bedoeld en onbedoeld, door mensen aan en van andere mensen.
internalisering
het proces waarbij mensen door socialisatie, bepaalde sociale regels eigen maken, zodat deze regels na verloop van tijd niet langer worden beschouwd als van buitenaf opgelegde voorschriften, maar als richtlijnen die men zelf heeft gekozen.
subcultuur
kleinere groepen mensen die veel dingen gemeen hebben met de dominante cultuur, maar ook op een aantal punten verschillen.
identiteit: meervoudig.
een persoon die deel uitmaakt van verschillende sociale systemen.
dynamische/ veranderlijke cultuur
een dynamische blik op cultuur, die het ziet als een constructie die ontstaat en verandert door sociale cohesie.
nature
alle eigenschappen van het individu zijn bepaald door aanleg, bijvoorbeeld het genetische materiaal.
nurture
alle eigenschappen van het individu zijn bepaald door opvoeding, vooral door de leefomgeving.,
Interdepedentie
onderlinge afhankelijkheid of samenhang.
macht
asymetriche verhoudingen in de samenleving.
vier bindingen
- economische bindingen
- politieke bindingen
- affectieve bindingen
- cognitieve bindingen
drie kernbegrippen
- interactie
- cultuur
- interdependentie
twee regelmatigheden.
- mondialisering
- maatschappelijke differentiatie