Baby- en peuterleeftijd: cognitieve ontwikkeling Flashcards
Wat is het eerste stadium in de cognitieve ontwikkeling volgens Piaget?
Senorimotorisch stadium
0-2 jaar; baby’s en peuters “denken” en leren dmv senorimotorische midde
Wat zijn schema’s?
Specifieke psychologische componenten die betekenis geven aan ervaring
Schema’s eerst gebaseerd op handelingen, later mentaal (denk)niveau
Wat is assimilatie in schema’s?
Gebruiken van bestaande schema’s om de buitenwereld te begrijpen
Wat is accomodatie in schema’s?
aanpassing oude/vorming nieuwe schema’s om buitenwereld beter te begrijpen
Equilibratie: afwisselende periodes tussen assimilatie en accomodatie
Wat is aanpassing in de senorimotorische fase?
proces dat plaatsvindt tijdens interactie met buitenwereld
organisatie = intern herschikken en verbinden van schema’s
Wat is de metatheorie van Piaget?
Het kind is een actieve kenniszoeker die ideeën ontwikkelt over zijn wereld terwijl ze deze verkennen
Wat is het holistisch-organismisch zelfbeeld?
Zoeken naar eenheid en orde door processen als aanpassing en organisatie -> inherente drang naar hoger niveau van stabiltieit/functioneren
senorimotorisch stadium
Wat zijn circulaire reacties?
Het aanpassen van schema’s door per ongeluk ontdekken van nieuwe informatie door eigen beweging -> baby’s willen handeling steeds opnieuw herhalen
Beschijf het eerste substadium van het sensorimotorische stadium
Inoefenen van aangeboren reflexen, welke de bouwstenen zijn voor sensorimotorisch denken (Piaget)
0-1 maand; zuigen, kruipen etc hetzelfde ongeacht context
Beschrijf het tweede substadium van het sensorimotorische stadium
primaire circulaire reacties
* herhalen toevallige handelingen voor bevrediging basisbehoeftes
* gestuurd vanuit eigen behoeftes, door externe prikkel
* gedrag aanpassen aan omstandigheid
1-4 maanden
Beschijf het derde substadium van het sensorimotorische stadium
secundaire circulaire reacties
* rechtopzitten en aandacht naar externe wereld
* herhaling interessante effecten ontdekt door eigen handelingen
* imitatie vertrouwde handeling bij anderen (niet van nieuwe handelingen)
4-8 maanden
Beschijf het vierde substadium van het sensorimotorische stadium
coördineren van secundaire circulaire reacties
* Intentioneel/doelgericht gedrag
* bewust coördineren van schema’s om eenvoudige problemen op te lossen
* ontwikkeling onvolledige objectpermanentie
Voordelen
* begin probleemoplossend denken/praktische intelligentie
* betere anticipatie gebeurtenissen
* intentionele imitatie
8-12 maanden
sensorimotorische stadia
Beschrijf de voorwaarden van het vierde substadium voor intentioneel gedrag
- gedrag is uitwendig gericht op een object
- middelen moeten gebruikt worden om doel te bereiken
- gedrag is gericht op aanpassing nieuwe toestand
- gedrag is doelgericht vanaf het begin
Beschijf het vijfde substadium van het sensorimotorische stadium
tertiaire circulaire reacties
* meer variatie in herhaling handelingen op objecten gericht
* ontdekken nieuwe middelen door actief experimenteren
* van assimilatie naar accomodatie
* gevestigde objectpermanentie
12-18 maanden
Beschijf het zesde substadium van het sensorimotorische stadium
mentale voorstellingen
* uitgestelde imitatie
* verbeeldingsspel
make-belief play; alledaagse en ingebeelde gebeurtenissen
Wat zijn de drie capaciteiten van cognitieve ontwikkeling die de substadia kenmerken?
- herhalen van toevallige gebeurtenissen (1, 2, 3)
- intentioneel gedrag (4, 5)
- mentale voorstellingen (6)
Wat is men teweten gekomen na recent onderzoek van het sensorimotorisch model van Piaget?
Suggereert dat baby’s vroeger in staat zijn handelingen uit te voeren
* habituatie onderzoek: violation-of-expectation
-> herstel aandacht onverwachte gebeurtenis
-> suggereert aanwezigheid objectpermanentie
kritiek: geen replicatie & onduidelijk waarom peuters staren
Mentale voorstellingen:
* terugvinden object na 1 minuut op 8 maanden
* terugvinden object na 1 dag op 14 maanden
* uitgestelde imitatie komt vroeger
Wat is de theorie van basiskennis (core knowledge perspective)?
Kinderen worden geboren met reeks kennissystemen waardoor ze snel nieuwe info kunnen begrijpen
Informatieverwerkingstheorie
Wat is het zintuigelijke geheugen (sensory register)?
beelden en geluiden worden rechtstreeks voorgesteld en korte tijd opgeslagen
Informatieverwerkingstheorie
Wat is het kortetermijngeheugen (werkgeheugen)?
Actief werken op beperkte hoeveelheid informatie door toepassen mentale strategieën
informatieverwerkingstheorie
Wat is het langetermijngeheugen (bibliotheek)?
- permanente opslagplaats kennis
- onbeperkte capaciteit
- eerder problemen terugvinden informatie (retrieval)
- info wordt opgedeeld in categorieën (categorised) voor efficiënte retrieval
Wat staat in voor de sturing van het informatieverwerkingssysteem
Central executive: deel van werkgeheugen
* stuurt stroom van informatie
* geeft aan waar op te letten
* combineert oude en nieuwe informatie
Hoe verloopt de structuur van het informatieverwerkingssysteem?
Structuur blijft hetzelfde, capaciteit neemt toe
* hoeveelheid info die tegelijk kan verwerkt worden
* snelheid van verwerking
Capaciteit neemt toe in functie van
* hersenontwikkeling
* verbetering gebruik mentale strategieën
Wat zijn de functies van aandacht in het informatieverwerkingssysteem?
- snellere verwerking van nieuwe informatie
- efficiëntie veranderen focus verbetert
- meer volgehouden en verdeelde aandacht na eerste levensjaar