BA1A-2 WEEK 9 BEKKEN Flashcards

1
Q

Hoe heet het deel van het X en Y chromosoom dat overeenkomt? en wat is de functie?

A

(PAR) pseudo-autosomale regio

is nodig tijdens de meiose zo kunnen de X,Y chromosoom elkaar herkennen en kan er op die hoogte een crossing over plaats vinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de karotype bij de Turner syndroom?

A

45X vrouw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de karotype bij de syndroom van Klinefelter

A

47XXY man

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welk gen bepaald of een embryo een gonadaal man word?

A

SRY gen (SEX DETERMINING REGION Y gen) op de y chromosoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat doet SRY gen?

A

SRY gen heeft 1 functie het activeren van SOX9 gen (Sry-related HMG bOX proteïne)

(niet op het y chromosoom heeft ook anderen functies voor man en vrouw)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe diffrenteren gonades van een embryo tot testis of ovaria?

A

SRY gen op het Y chromosoom activeert het SOX9 gen wat op zijn beurt via SOX9 eiwit FGF9 (groeifactor) activeert wat er weer toe leid dat de gonades diffrenteren in testis

bij afwezigheid van SYR gen en onderdrukking van SOX9 door WNT-signalling en FOXL2 (TF) differentiëren de gonades tot ovaria

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke factoren onderdrukken SOX9 bij het vormen van ovaria?

A

WNT-signalling en FOXL2 (TF)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke buisvormige structuur vormt de mannelijke delen naast de testis

A

De gang van wolf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke buisvormige structuur vormt de vrouwlijke delen naast de ovaria?

A

De gang van Müller

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe zorgt de testis er voor hoe de gang van muller/wolf zich veder ontwikkelen?

A

De testis maakt anti-müllare gang hormoon wat de gang van müller kapot maakt

Daarnaast maakt de testis testosteron aan wat de gang van wolf instandhoud en leid tot de mannelijke structuren die kommen uit de gang van wolf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe zorgt de ovaria er voor hoe de gang van muller/wolf zich veder ontwikkelen?

A

De ovaria maken GEEN testosteron hierdoor gaat de gang van wolf ten gronden

ook maakt de ovaria GEEN anti-müllaire hormoon dus de gang van müller blijft bestaan en zal zich differentiëren in de vrouwelijke structuren die kommen uit de gang van müller

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat doet insuline-like factor 3?

A

Zorgt er voor dat de testis dalen (van de hoogte van de nieren tot in de onderbuik)

de verdere afdaling in de scrotum komt door testosteron en Hydro-testosteron

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waaraan binden testosteron en HDT in de cel?

A

HDT en testosteron binden beide aan androgeen receptoren (AR) HDT bind beter aan AR receptor dan testosteron

AR receptoren zijn transcriptie factoren die genen aan en uit kunnen zetten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de functie van HDT(dihydro-testosteron)?

A

Bepaald de uitwendige genitaliën bij mannen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe wordt HDT gemaakt?

A

cholesterol->testosteron->(door 5α-Reductase)->dhiydro-testosteron(HDT)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

In welke 2 stoffen kan testosteron worden omgezet en door welke stoffen gebeurt did?

A

Testosteron via 5α-Reductase wordt dihydro-testosteron(HDT)

Testosteron via aromatase wordt oestradiol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Waarom kan testosteron door de celmembraan?

A

Omdat het een steroïdhormonen die kunnen door de celmembraan omdat ze een lipide basis hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zijn de gevolgen/doelen van testosteron in de pubertijd bij mannen? (7)

A
  • spermatogonese
  • extra spier
  • stem verlagen
  • baardgroei
  • oksel,schaam haar
  • jeugdpuisjesen zweetgeur

en remt oestradiol dus Geen borstvorming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat zijn de gevolgen/doelen van testosteron in de pubertijd bij vrouwen? (3)

A
  • vrouwlijke spier groei
  • oksel,schaam haar
  • jeugdpuisjes en zweet geur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat zijn de gevolgen/doelen van oestradiol in de pubertijd bij vrouwen? (2)

A
  • ovarium functies en cyclus

- vrouwlijke lichaams vormen met borstontwikkeling

21
Q

Wat zijn de functies van de nieren? (3)

A
  • filtratie
  • regelen zout/water balans
  • afgifte hormonen
22
Q

Wat zijn de stralings force in mmHg in de kapsels van bowman?

A
  • hydrosctatische druk (PGC): 50 mmHg
  • colloid osmotische druk (πBS): 0 mmHg

-hydrosctatische druk (PGC): -10 mmHg
-colloid osmotische druk (πBS): -25 mmHg
—————————————————————————+
netto filtratie druk : 15 mmHg

23
Q

Wat maakt de haarvaten in de kapsel van Bowman ‘speciaal’?

A
  1. ze bevatten speciale openingen( de pores in endothelium en de filtratie slit tussen de foot of ter procseses of the podocytes)
  2. ze bavetten lading moleculen (glycocalyx) in de endothelium
24
Q

Hoe kunnen eiwitten niet door de haarvaten heen in de kapsel van Bowman?

A
  1. paar eiwitten zijn te groot om door de gaten in de haarvaten te gaan (de pores in het endothelium en de filtration slit)
  2. eiwitten zijn positief geladen maar de endothelium van haarvaten bevat glycocaylx moleculen die negatief geladen zijn
25
Q

Waar uit bestaat het ultrafiltraat van de glomerulus?

A
  • H20
  • Na+,cl-,k+,glucosemg,ca,p
  • aminozuren
  • uraat

afvalstoffen

  • ureum
  • creatinine

IN DE ZELFDE VERHOUDINGEN ALS HET BLOED !!!

26
Q

Welke 2 soorten nephrons zijn er?

A
  • corticale nephron (liggen hoog in het schors van de nier)

- juxta medulaire nephron(liggen op de grens tussen schors en merg van de nier)

27
Q

Waar zijn juxta medulaire nephronen heel belangerijk voor?

A

juxta medulaire nephron zijn belangerijk voor hoeveel urine we maken en uitschijnen.

28
Q

Wat is de reabsorptie-functie van de proximale tubulus?

A
  • minimaal 70% H2O reabsorptie
  • minimaal 70% na,cl,k reabsorptie
  • bijna 100% hco3- en glucose reabsorbtie
  • veder ook mg ca p en uraat
29
Q

Hoe wordt water en zouten in het ultrafiltraat terug gewonnen in de proximale tubulus?

A

de proximale tubulus bevat zout transporters die actief zouten de tubulus uit plaats

water volgt de zouten passief door het verschil in osmose

30
Q

Wat is de reabsorptie-functie van de lus van Henle?

A
  • 15-25% na,cl
  • k(lage concentraties in tubulus lumen)
  • (H2O mee met natrium passief)
  • calsium en magnesium
31
Q

Wat is de reabsorptie-functie van de distaal tubulus?

A

nog een klein beetje na+ en cl-

32
Q

Wat is creatineklaring? (Ck)

A

de creatineklaring = het volume bloedserum in ml dat door de nieren per min wordt ontdaan van de door het lichaam geproduceerde stof creatinine, deze klaring zegt iets over de glomerulaire filtratie snelheid van de nier

33
Q

Wat is de formule van creatineklaring?

A

Ck=(Uk*V)/Pk
Uk= creatineconcentratie in de urine in mg/l
Pk= creatineconcentratie in het plasma in mg/l
V= urinestroom in ml/min

34
Q

Wat is de normale fysiologische marge van de creatineklaring?

A

80-140 ml/min

35
Q

Wat is osmolariteit?

A

de concentratie van osmotische actieve stoffen in een oplossing(in Osmol) osmotische active stoffen zijn geladen deeltjes denk hier bij aan ionen en eiwitten

36
Q

Wat is osmolaliteit?

A

de concentratie van osmotische actieve stoffen per kg vrij water en niet per liter oplossing in Osmol

37
Q

Wat zijn twee oplossingen die een gelijke osmotische waarden hebben?

A

de oplossingen zijn dan isotoon

38
Q

Hoe heet een oplossing met de hoogere osmolarieteit?

A

hypertoon

39
Q

Hoe heet een oplossing met de lagere osmolarieteit?

A

hypotoon

40
Q

Hoe is het water verdeeld van een man van 70kg?

A

42L totaal

  • 25L intracellulair
  • 13L extracellulaire ruimte
  • 3L in het bloedplasma
41
Q

Hoe is het water verdeeld in de extracellulaire ruimte in een man van 70kg?

A

13L totaal

  • 8L in intercellulaire ruimte
  • 3L in dense connective tissue
  • 2L in bot
42
Q

Wat is het verschil tussen juxtameddulaire nephronen en corticaale nephronen als het gaat om de lus van Henle?

A

de lus van henle van de juxtamedullir nephron gaat veel dieper het medulla in tegenstelling tot de corticaale nephron die een lus van Henle heeft die amper de medulla ingaat

43
Q

Waar in de lus van Henle zitten natriumpopen?

A

dat is in de ascending limb van de lus van Henle

44
Q

Wat is de doel van de ascending Lima in de lus van Henle?

A

de ascending limb van de lus van Henle bevat Na popen die natrium de lus van Henle uit sturen. hierdoor ontstaat er een verschil in osmoalaliteit in het interstitium en in de ascending limb van de lus van Henle (altijd 200 mOsm) hier door stroomt water uit de descending limb van de lus van Henle naar het interstitium

45
Q

Wat is de eigenlijke osmolaliteit van het begin van de lus van Henle en het omliggende extracellulaire ruimte?

A

300 mOsm

46
Q

Hoe wordt water terug gewonnen als het lichaam een te lage gehalte water detecteren in het bloed?

A

de hypothalamus detectert lage water gehalte bloed via osmotische receptoren de hypothalamus produceert dan ADH(anti-diabetische hormoon) die afgegeven worden in de achterkwab van de hypofyse

ADH reist in het bloed naar de nieren die dan meer water gaan reabsorberen

47
Q

Waar zorgt een hoge concentratie ADH in het bloed voor?

A

veel ADH in de bloedbaan naar de nieren dan waterkanalen open in de verzamelbuis veel re-absorbtie dus urine sterk geconcentreerd (300 naar 1200 mOsm))

48
Q

Waar zorgt een hoge concentratie ADH in het bloed voor?

A

weinig ADH in de bloedbaan naar de nieren dan waterkanalen dicht in de verzamelbuis weinig re-absorbtie dus urine verdund (100 naar 60 mOsm)

49
Q

Welke hormonen geeft de nieren af?

A
  • erhtropoietine (EPO)
  • Renine-angiotensin-aldosterone as
  • 1α-hydroxylase via vitamine b3