ba1 Flashcards

1
Q

Wat is de DD?
1,5 jaar
acuut
dyspnoe en tachypneu

A

Bovenste luchtweg infectie
acute bronchitis & bronchiolitis
aspiratie corpus alienum
pneumonie
bronchiale hyperreactiviteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

symptomen van een bovenste luchtweginfectie

A

koorts/verkoudheid/hoesten/heesheid
keelpijn
oorpijn
dyspnoe
respiratoire stridor (door obstructie van de luchtweg)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waardoor wordt bovenste luchtweg infectie bij kinderen in het eerste levensjaar vaak veroorzaakt?

A

Het RS virus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe wordt de diagnose ‘bovenste luchtweginfectie gesteld?

A

anamnese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de behandeling van bovenste luchtweg infectie?

A

eventueel pijnstillers, hoestdrank of neusspray

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoelang duurt een bovenste luchtweginfectie?

A

een of twee weken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn complicaties van bovenste luchtweginfectie?

A

acute broncitis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is acute bronchitis/bronchiolitis?

A

ontsteking van de lage luchtwegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn symptomen van acute bronchitis/bronchiolitis?

A

hoesten
slijm ophoesten
kortademigheid
koorts
thoracale pijn
piepende ademhaling
algehele malaise

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wanneer komt acute bronchitis/bronchiolitis het vaakst voor?

A

in de herfst/winter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is meestal de oorzaak van acute bronchitis/bronchiolitis?

A

Het RS-virus / bovenste luchtweginfectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe wordt de diagnose acute bronchitis/bronchiolitis gesteld?

A

anamnese, meer dan gebruikelijk hoesten en slijm ophoesten zijn voorwaarde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoelang duurt acute bronchitis/bronchiolitis?

A

3 weken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn symptomen van aspiratie corpus alienum?

A

plotseling heftig hoesten
stridor
benauwdheid
cyanose
braken
klachten kunnen afnemen en terug komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe wordt de diagnose aspiratie van een corpus alienum gesteld?

A

rontgen foto/bronchoscopie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is een pneumonie?

A

een ontsteking van het long parenchym

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Waardoor wordt een pneumonie veroorzaakt?

A

een infectie of bacterie (90%)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zijn risicofactoren voor het krijgen van een pneumonie?

A

inademing van toxische stoffen
blootstelling aan extreme hitte
kinderen en ouderen
verzwakt immuunsysteem
niet kunnen hoesten
reizen en zieke dieren
aspiratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat zijn symptomen van een pneumonie?

A

koorts
kortademigheid
hoesten evt met slijm of bloed
pijn bij inademing (pleuritis)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat merk je bij lichamelijk onderzoek bij een pneumonie?

A

eenzijdige crepitaties en een matte percussie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is op een X-thorax te zien bij een pneumonie?

A

een witte waas/ consolidatie (doordat een ontstoken long gevuld is met vocht)
soms silouete sign (hart verdwijnt)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat zie je op lab bij een pneumonie?

A

serum ureum verhoogd
CRP verhoogd
PH verlaag
witte bloedcellen verlaagd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is de behandeling van een pneumonie?

A

antibiotica (bij bacterieel) en evt zuurstof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is de gouden standaard voor het maken van onderscheid tussen een pneumonie en bronchitis?

A

een X-thorax

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat is bronchiale hyperreactiviteit?

A

Het overmatig reageren van de lagere luchtwegen
uitgelokt door allergie of virale infectie
zelfde symptomen als astma (geen astma diagnose bij jonge kinderen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wat is de dd?
man van 64
toenemende kortademigheid
hoesten
sinds 1 jaar

A

COPD
idiopatische pulmonale fibrose
andere intersitiele longziekten (EAA)
hartfalen
longembolie
long carcinoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat zijn de symptomen van COPD?
en lo?

A

kortademigheid bij inspanning en steeds meer in rust
productieve hoest
ton thorax
pulmonale hypertensie
lagere luchtweg infecties
afvallen

crepitaties
piepende ademhaling (stridor)
verlengd experium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Wat is COPD?

A

chronisch inflamatoir procces
emfyseem; dilatatie van de luchtruimten door destructie van de alveolaire septa
chronische bronchitis; meer mucus secreterende cellen en minder trilharen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Wat zijn risicofactoren voor COPD?

A

roken
schadelijke stofen
> 40
genetisch
infecties op kinderleeftijd
astma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Hoe wordt de diagnose COPD gesteld?

A

anamnese en spirometrie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Wat zie je op een spirometrie bij iemand met COPD?

A

normaal/verhoogd TLC
verlaagde FEV1
FEV1/FVC < -1,64 SD of <70% van predicted

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Wat is gold 1?

A

FEV1 > 80% van voorspeld; milde COPD

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Wat is gold 2?

A

FEV1 50-80% van voorspeld; matige COPD

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Wat is gold 3?

A

FEV1 30-50% van voorspeld; ernstig/heftige COPD

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Wat is gold 4?

A

FEV1 < 30% van voorspeld; zeer ernstige COPD

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Wat is de mMRC dyspnoe schaal?

A

0 is kortademigheid bij zware inspanning, bij 4 kan een patient niet meer zelfstandig zijn huis uit
goede voorspeller van mortaliteits risico

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Wat is de zijn behandel opties van COPD?

A

leefstijl, medicatie en operatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Welke medicatie is beschikbaar voor COPD?

A

b agonisten; saba (salbutamol) & LABA
M-receptor antagonisten; SAMA (ipratroprium) & LAMA
(eerst kortwerkend dan pas langwerkend)
inhalatie corticosteroiden tegen ontsteking
biologicals
evt zuurstof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Wat voor leefstijl interventies bij COPD?

A

beweging voor behoud spierkracht en stoppen met roken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Wat zie je op een X-thorax bij idiopatische longfibrose?

A
  • kerley-lijnen, witte lijnen in het longweefsel als gevolg van een verhoogde hydrostatische druk in het longweefsel
  • afname van het longvolume
  • witkleuring door fibrose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Wat zijn risicofactoren voor idiopatische longfibrose?

A

> 60
roken
medicatie
genetisch (10%)
en blootstelling aan schadelijke stoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Hoe ontstaat idiopatische longfibrose?

A

Malfunctie van type II alveolaire epitheel cellen leidt tot mislukte vorming van surfactant in het ER hierdoor gaat de cel in apoptose en ontstaat fibrose, samentrekken van myofibroblasten zorgt voor meer fibrose.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Wat zie je bij idiopatische longfibrose tijdens lichamelijk onderzoek?

A

clubbing en basale crepitaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Welke klachten bij idiopatische longfibrose?

A

progresieve kortademigheid
droge hoest
pob
gewichtsverlies/vermoeidheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

Wat is de DD?
8 jaar
hoest sinds 3 dagen

A

Bovenste luchtweg infectie
acute bronchitis
astma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

Wat hoor je bij bovenste luchtweg infectie tijdens lichamelijk onderzoek?

A

ronchi of creptaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
47
Q

Wat is de behandeling van bovenste luchtweg infectie?

A

antibiotica bij een bacteriele oorzaak
luchtwegverwijders bij ernstige dyspneu

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
48
Q

Wat is astma?

A

Een chronische ontsteking van de lagere luchtwegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
49
Q

Wat zijn de symptomen van astma?

A

hoesten
kortademigheid
piepende ademhaling
wisselende klachten voorals s’nachts en s’ochtends

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
50
Q

Wat zijn risicofactoren voor astma?

A

ezeem op jonge leeftijd
hooikoorts
pos familieanamnese voor allergieën of astma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
51
Q

Wat wordt bij een pneumothorax bij lichamelijk onderzoek gevonden?

A

aangedane zijde;
in inspiratie stand
verminderde ademexcursies
verminderd ademgeruis
hypersonore percussie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
52
Q

Hoe wordt de diagnose pneumothorax gesteld?

A

X-thorax (liefst staand tijdens inspiratie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
53
Q

Wat zie je op een x-thorax bij een pneumonie?

A

het pleura visceralis
een homogene zone zonder bronchovasculaire structuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
54
Q

Wat is de behandeling voor een pneumothorax?

A

afwachtend beleid met evt zuurstof
drain
pleurodeuse (talkpoeder tussen pleurabladen)
video assisted thoracoscopic surgery
pleurectomie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
55
Q

Wat zijn risicofactoren voor een pneumothorax?

A

roken
lang en dun (leptosome bouw), jong, man
opperatie/trauma
drukverschillen
genetisch
emfyseem of bullae

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
56
Q

Hoe stel je de diagnose idiopatische longfibrose?

A

X-thorax, bloedonderzoek of longfunctie testen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
57
Q

Wat is de behandeling van idiopatische longfibrose?

A

corticosteroiden, fibrose remmens en transplantatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
58
Q

Wat is de prognose voor idiopatische longfibrose?

A

3-5 jaar overleving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
59
Q

Wat is centriacinair emfyseem?

A

schade aan de proximale acinus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
60
Q

Wat is panacinair emfyseem?

A

schade aan de alveoli

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
61
Q

wat zijn risicofactoren voor gastro oesophagale reflux?

A

overgewicht
roken
hernia diafragmatica
medicatie (nsaid’s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
62
Q

wat zijn de klachten bij oesophagale reflux?

A

zuur branden
hoest
dyspneu/ orthopneu

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
63
Q

Wat zijn complicaties van oesofagale reflux?

A

barret’s oesofagitis
barret’s syndroom (metaplasie van slokdarm epitheel)
verhoogde kans op een oesophages adenocarcinoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
64
Q

Wat is de behandeling van oesofagale reflux?

A

protonpompremmer of histamine antagonist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
65
Q

Wat is de DD?
man
73 jaar
drukkend gevoel op de borst
duizeligheid
sinds enkele weken

A

acuut coronair syndroom
stabiele angina pectoris
aortaklep stenose
anemie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
66
Q

Wat is aortaklepstenose?

A

verkalking van de aortaklep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
67
Q

Wat zijn de gevolgen van aortaklepstenose?

A

drukbelasting van de linker ventrikel
verdikking van de hartspier
concentrische verdikking > relatieve ischemie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
68
Q

Welke symptomen bij aortaklep stenose?

A

duizeligheid
angina pectoris
flauwvallen
hartfalen
plotse dood

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
69
Q

Wat merk je tijdens lichamelijk onderzoek bij aortaklepstenose?

A

systolisch ejectiegeruis tussen eerst een tweede harttoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
70
Q

Wat zie je op een echo bij aortaklep stenose?

A

een dikke, witte aortaklep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
71
Q

Wat is de behandeling van aortaklep stenose?

A

percutane interventie met ballondilatatie
aortaklep vervanging
aortaklepplastiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
72
Q

Wat is de diagnostiek van aortaklepstenose?

A

lichamelijk onderzoek en echo

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
73
Q

Wat is anemie?

A

te laag hemoglobinegehalte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
74
Q

Wat zijn risicofactoren voor en anemie?

A

vrouw, 15-50 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
75
Q

Wat zijn de symptomen van een anemie?

A

bleekheid
vermoeidheid
hartkloppingen
duizeligheid
pob
kortademigheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
76
Q

Wat is het mean corpuscular vollume (MCV)?

A

gemiddelde volume van rode bloedcellen
normaal; 80-100 ft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
77
Q

Welke diagnostiek bij een anemie?

A

Hb-gehalte meten
MCV
reticulocyten (jonge bloedcellen)
ferritine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
78
Q

Wat zijn tekenen van een hemolytische anemie?

A

lactaat dehydrogenase waarde verhoogd
bilirubine verhoogd
haptoglobine verlaagd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
79
Q

Wat duidt op een auto-imuun hemolitische anemie?

A

een positieve directe antiglobuline test (DAT)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
80
Q

Welke diagnostiek bij stabiele AP?

A

inspannings ECG

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
81
Q

Wat zie je op een ECG van iemand met stabiele AP?

A

ST-depressie (geen elevatie of verhoogde troponine I waarde)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
82
Q

Wat is de behandeling van stabiele AP?

A

leefstijladviezen
medicatie
meestal niet (nauwelijkse verbetering overleving);
percutane coronaire interventie
coronaire bypass operatie (CABG)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
83
Q

Welke medicatie voor stabiele AP?

A

betablokkers
calcium anatgonisten
nitraten
preventief;
trombocyten agregatie remmers
statines
ACE remmers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
84
Q

Wat is een indicatie voor CABG ipv PCI ?

A

ernstig drievats lijden
een laesie in de hoofdstam
een hooggradige laesie in de linker anterior descending (LAD)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
85
Q

Hoe ontstaat acuutcoronair syndroom (hartinfarct)?

A

plaque ruptuur > stolling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
86
Q

wat zie je bij lab bij NSTEMI of STEMI?

A

verhoogd troponine T en troponine I

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
87
Q

Welke 3 vormen van acuut coronair syndroom zijn er?

A

instabiele angina pectoris
STEMI; volledige afsluiting
NSTEMI; onvolledige afsluiting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
88
Q

Wat is het verschil tussen stemi en nstemi op de ECG?

A

STEMI; st-elevaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
89
Q

Wat zijn risicofactoren voor acuut coronair syndroom?

A

roken
positieve famillie geschiedenis
hoog cholesterol
man
hoge leeftijd
overgewicht
diabetes
hoge bloeddruk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
90
Q

Wat zijn de symptomen van acuut coronair syndroom?

A

pob uitstraling naar kaak of schouder
kortademig
hartkloppingen
zweten
grauw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
91
Q

Wat zie je bij lichamelijk onderzoek bij een patient met acuut coronair syndroom?

A

tekenen van shock
hartruis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
92
Q

Wat is de behandeling voor STEMI of NSTEMI?

A

revascularisatie (spoed bij hemodynamisch instabiel, grace score, of stemi)
leefstijl
medicatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
93
Q

Welke medicatie bij en na een hartinfarct?

A

antiplaatjes therapie
pijnstillers
zuurstof (<90%)
nitraten
na hartinfarct
- ace
- aspirine
- beta blocker
- statine
- p2y12 remmer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
94
Q

Wat is de DD?
68 jaar vrouw
pijn in rechter kuit bij wandelen

A

perifieer arterieel vaatlijden
diep veneuze trombose
veneuze insuficientie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
95
Q

Wat zijn risico factoren voor arterieel perifieer vaatlijden?

A

man
DVT
zwangerschap
roken
DM
hyperlipidemie
hypertensie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
96
Q

Wat zijn symptomen van arterieel perifeer vaatlijden?

A

claudicatio intermittens (binnen 10 min verdwenen)
koud gevoel
bleek been
doofheid
ulcera
necrose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
97
Q

Wat zijn complicaties van arterieel perifeer vaatlijden?

A

kans op vaatlijden elders in het lichaam is vergroot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
98
Q

Wat is de diagnostiek van perifeer arterieel vaatlijden?

A

enkel arm index
bevestigd bij <0,8 of bij 3 bepalingen gemiddeld <0.9
uitgesloten bij > 1,1 bij een bepaling of >1,0 bij 3
na diagnose
echo duplex
CT angiografie
MR angriografie
conventionele angiografie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
99
Q

Wat is fontaine I?

A

geen claudicatie klachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
100
Q

Wat is fontaine IIa?

A

geen invaliderende claudicatie klachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
101
Q

Wat is fontaine klasse IIb?

A

invaliderende claudicatie klachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
102
Q

Wat is fontaine klasse III?

A

rustpijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
103
Q

Wat is fontaine klasse IV?

A

wonden en weefselverlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
104
Q

Wat is de behandeling van perifeer arterieel vaatlijden?

A

looptraining
bij III of IV;
percutane transluminale angioplastiek (dotteren)
endarteriectomie
bypass
amputatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
105
Q

Wat zijn risicofactoren voor diep veneuze trombose?

A

vrouw
hoge leeftijd
stase
vaatwand beschadiging
veranderde bloedsamenstelling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
106
Q

Wat is een complicatie van diep veneuze trombose?

A

longembolie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
107
Q

Wat zijn symptomen van diep veneuze trombose?

A

pijn
zwelling
roodheid
glans
warmte
jeuk
ulcera
varices
exzeem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
108
Q

Wat is de diagnostiek van diep veneuze trombose?

A

klinische kansschating;
> 2 compressie ultrasonografie
< 2 eerst D-dimeer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
109
Q

Wat betekent de uitkomst van de D-dimeer?

A

< 0,5; normaal
> 0,5; afwijkend (bij oa zwangerschap, maligniteit en diep veneuze trombose)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
110
Q

Wat is de behandeling van diep veneuze trombose?

A

steunkous

5 dagen LMWH
daarna
dabigatran of edoxaban

of rivaroxeban/apixaban

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
111
Q

Wat is chronische veneuze insufficiëntie?

A

landurige afvloed stoornis door insufficientie van de veneuze kleppen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
112
Q

Wat zijn mogelijke oorzaken van chronische veneuze insufficiëntie?

A

diep veneuze trombose en tromboflebitis (ader ontsteking)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
113
Q

Wat zijn risicofactoren voor chronische veneuze insufficiëntie?

A

vrouwen (door oestrogeen)
zwangerschap
obesitas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
114
Q

Wat zijn de symptomen van chronische veneuze insufficiëntie?

A

pitting oedeem
exeem
pigmentaties
bloeduitstortingen
kramp/vermoeidheid/onrustig gevoel in de benen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
115
Q

Wat is de behandeling voor chronische veneuze insufficiëntie?

A

elevatie en steunkousen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
116
Q

Wat is de diagnostiek van chronische veneuze insufficiëntie?

A

echodoppler en flebrografisch onderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
117
Q

Wat is een EAA?

A

een granulomateuze longaandoening die ontstaat door het inademen van allergenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
118
Q

Wat zijn de symptomen van een EAA?

A

dyspneu, hoesten en koorts

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
119
Q

Wat is de behandeling van een EAA?

A

vermijden contact met allergenen
prednison bij chronische EAA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
120
Q

Wanneer wordt een EAA chronisch?

A

6 maanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
121
Q

Wat is de diagnostiek van een acute EAA?

A

op high resolution ct; onstekingsachtige centrilobulaire noduli met airtrapping

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
122
Q

Wat is de diagnostiek van een chronische EAA?

A

high resolution ct; fibrose
igG- antistoffen
BAL; lymfocyten >20 (<5 is normaal)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
123
Q

Wat zie je bij een acute EAA bij lichamelijk onderzoek?

A

squeeks en verscherpt ademgeruis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
124
Q

Wat zie je bij een chronische EAA bij lichamelijk onderzoek?

A

clubbing/trommelstok vinger
crepetaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
125
Q

Wat is atrium fibrileren?

A

boezems worden continu geprikkeld door de sinusknoop
waardoor de ventrikels zich sneller en irregulair gaan samentrekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
126
Q

Wat zijn de symptomen van atrium fibrileren?

A

kortademigheid, hartkloppignen, duizelijgheid, pob

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
127
Q

Wat is de diagnostiek van atrium fibrileren?

A

met een stethoscoop naar polsslag luisteren
verschil tussen polsslagen en auscultaties; polsdeficit
ECG

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
128
Q

Wat zijn oorzaken van hypothyreoidie?

A

jodiumdeeficientie
cangenitaal
spontaan verworven (thyrioditis)
iatrogeen verworven (radiotherapie/chirurgie)
secundair (oorzaak in de hypothalamus, zeldzaam)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
129
Q

Wat zijn de symptomen van hypothyreoidie?

A

koude intolerantie, brachycardie, obstipatie, beperkte inspanningstollerantie, vermoeidheid
heesheid
spierpijn
tintelingen
koude droge huid
gewichtstoename
cognitieve achteruitgang
oedeem in gelaat en oogleden
trage spraak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
130
Q

Wat is de behandeling voor hypothyreoidie?

A

jodium rijk voedsel
levothyroxine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
131
Q

Wat is een normale bloeddruk?

A

120/80 mmhg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
132
Q

Wat is de belangrijkste complicatie van hypertensie?

A

nierfalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
133
Q

Wanneer heb je hypotensie?

A

(<90/<60)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
134
Q

wat zijn oorzaken van hypotensie?

A

bloedddruk verlagende medicatie
uitdroging
hartaanval
infectie
bloedverlies
allergische reactie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
135
Q

Welke diagnostiek bij lage bloeddruk?

A

ECG voor hartritme stoornissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
136
Q

Wat is de behandeling voor hypotensie?

A

zout
water
bloeddruk verhogende medicijnen fludrocortison

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
137
Q

Wat is hypertensie?

A

(>130/>80)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
138
Q

Waardoor wordt hypertensie veroorzaakt?

A

overgewicht, onvoldoende beweging, roken, zout, alcohol, koffie, vet eten
medicijnen
primair hyper aldosteronisme
feochromocytoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
139
Q

Wat zijn de symptomen van hypertensie?

A

hoofdpijn
pob
neusbloedingen
palpitaties
moeilijk ademen
misselijk
wazig zicht
opgejaagd en gespannen gevoel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
140
Q

Wat is een andere naam voor primair hyperaldosteronnisme?

A

syndroom van conn

141
Q

Wat is het gevolg van primair hyperadosteronisme?

A

hypertensie
verlaagd renine
hypokaliemie

142
Q

Wat is de oorzaak van primair hyper aldosteronnisme?

A

aldosteron producerend adenoom (66%)
bilaterale bijnierhyperplasie (32%)

143
Q

Wat is de diagnostiek van primair hyper aldosteronnisme?

A

plasma alsosteron
renine activiteit ratio
zoutbelasting
kalium, aldosteron en 18-hydrocortisol in 24 uur uring
ct/mri
bilaterale bijnier sampling

144
Q

Wat is de behandeling van primair hyperaldosteronnisme?

A

verwijdering can de bijnieren
mineraal corticoidreceptor antagonisten

145
Q

Wat is een frochromocytoom?

A

een tumor in het bijniermerg dat leidt tot overproductie van (nor)adrenaline en dopamine

146
Q

Wat zijn de symptomen van een feochromocytoom?

A

hypertensie
hoofdpijn
palpitaties
transpiratie

147
Q

Wat zijn risicofactoren voor primair hyperaldosteronisme?

A

vrouw

148
Q

Wat is een risicofactor voor een feochromocytoom?

A

> 60

149
Q

Welke diagnostiek voor een feochromocytoom?

A

plasmaconcentratie noradrenaline/normetaferine
ct/mri
I-MIBG scan
GEEN punctie (sterke bloeddruk stijging)

150
Q

Wat is de behandeling voor een feochromocytoom?

A

verwijderen bijnieren
a-blockers en calcium antagonisten

151
Q

Wat is een andere naam voor hypercortisolisme?

A

syndroom van Cushing

152
Q

Wat is een risicofactor voor hypercortisolisme?

A

vrouw

153
Q

Wat is de oorzaak van ACTH afhankelijk hypercortisolisme (syndroom van cushing)?

A

een hypofyse adenoom (ziekte van cushing)
een neurocriene tumor die ectopisch ACTH maakt

154
Q

Wat is de oorzaak van ACTH onafhankelijk hypercortisolisme?

A

bijnierschorsadenomen/carcinomen
bilaterale bijnier hyperplasie

155
Q

Wat zijn symptomen van hypercortisolisme?

A

hypertensie
diabetes
vermoeidheid
centrale adipositas
dyslipidemie
spier en huid atrodie
osteoporose
hypothyreoidie
hypogonadisme
acne en haargroei (bij vrouwen)
depressie
vergeetachtigheid
veneuze tombose en longembolien

156
Q

Welke diagnostiek bij hypercortisolisme?

A

2-3 24 uur cortisol in urine
1 mg dexamethason supressie test
middernacht speeksel
bilaterale sinus pertrosus inferior sampling bij ACTH afhankelijk

157
Q

Welke behandeling voor hypercortisolisme?

A

adrenalectomie
a-blokkers
calciumantagoniste

158
Q

Wat is de DD?
vrouw 55
drie maanden
pob bij inspanning

A

stabiele AP
acuut coronair syndroom
aortaklep stenose
skelet en spierpijn
anemie

159
Q

Wat zijn risicofactoren voor atrium fibrileren?

A

hart en vaatziekten
DM
hypertensie

160
Q

Wat is de belangrijkste complicatie van atriumfibrileren?

A

een cva

161
Q

Wat is de CHA2DS2-VASc score voor?

A

CVA risico bij atrium fibrileren

162
Q

Wat is de HAS bled score?

A

risico op een ernstige bloeding bij antistolling

163
Q

Wat is de behandeling van atrium fibrileren?

A

antistolling
rythm control;
- medicijnen
cardioversie
ablatie van de pulmonaal venen
rate control;
medicijnen
ablatie van de bundel van his

164
Q

Wat zie je op de ECG bij atrium fibrileren?

A

afwezigheid van p-toppen
onregelmatige golfjes ipv basislijn
onregelmatige r-r intervallen

165
Q

Wanneer ontstaat instabiele AP?

A

bij een stenose van >70%

166
Q

Wat is de behandeling van instabiele AP?

A

5 mg isosorbidedinitraat sublinguaal

167
Q

Wat is een symptoom van syndroom van Tietze?

A

zwelling tussen het sternum en de ribben

168
Q

Wat is het syndroom van Tietze?

A

een chronische ontsteking van het kraakbeen

169
Q

Hoe wordt de diagnose van het syndroom van Tietze gesteld?

A

X-thorax

170
Q

Wat is de DD?
man 80
pob bij inspanning
sinds 3 maanden

A

stabiele AP
acuut coronair syndroom
aortaklepstenose
skelet en spierpijn
anemie
pericarditis
longembolie
angst of paniekstoornis
herpes zoster

171
Q

Wat zijn risicofactoren voor pericarditis?

A

griep
verkoudheid
myocardinfarct
trauma
auto-immuun aandoening
bacteriele infectie

172
Q

Wat zijn de symptomen van pericarditis?

A

scherpe pijn op de borst die afneemt met voorover leunen
uitstraling naar linker schouder
koorts
kortademigheid
angst

173
Q

wat zie je bij pericarditis tijdens lichamelijk onderzoek?

A

pericardwrijven

174
Q

Wat zie je bij pericarditis op een ECG?

A

ST-elevaties op alle afleidingen

175
Q

Wat zie je bij een echo bij pericarditis?

A

pericarddefussie

176
Q

Wat is de behandeling van pericarditis?

A

pijnstillers
ontstekingsremmers
antibiotica (bij bacterieel)

177
Q

Wat zijn risicofactoren voor diabetes type 2?

A

obesitas
overgewicht
erfelijkheid
ouderdom

178
Q

Welke symptomen bij diabetes type?

A

veel driken
veel plassen
glucosurie

179
Q

Hoe wordt de diagnose diabetes type 2 gesteld?

A

nuchter plasma glucose > 7 mmol/L
niet nuchter plasmaglucose >11,1 mmol/L
een Hb1Ac >6,5 %/ >48 mmol/mol
2 metingen bij geen klachten

180
Q

Wat voor complicaties bij diabetes?

A

neuropathie
hart en vaatziekten
nefropathie
retinopathie

181
Q

Wat is de behandeling van diabetes type 2?

A

leefstijl
metformine (geen risico op hypoglycemieen, liever niet gebruiken bij hvz, hart/nier falen)
sulfonylureum derivaten
insuline injecties

182
Q

Wanneer is buikpijn acuut?

A

als het niet is ontstaan door een trauma en minder dan 5 dagen bestaat

183
Q

Wat zijn risicofactoren voor een galsteen?

A

fat
female
forty

184
Q

Wat zijn symptomen van galstenen?

A

koliekpijn
30 min - 12 uur
uitgelokt door vet eten
cholangitis

185
Q

Wat zijn symptomen van cholangitis?

A

icterus
koorts
pijn in rechter bovenbuik

186
Q

welke diagnostiek voor galstenen?

A

echo (niet voor choledocholithiasis)
verhoogde leverenzymen (fosfatase, transferase, transaminase)
verhoogd bilirubine
lichamelijk onderzoek
EUS
MRCP (niet invasief)

187
Q

Wat is de behandeling van cholecystolitiasis?

A

pijnstilling en cholecystectomie (verwijderen galblaas)

188
Q

Wat is de behandeling van choledocholitiasis

A

ERCP
cholecystectomie

189
Q

Wat is een complicatie van een ERCP?

A

pancreatitis

190
Q

Wat zijn symptomen van een niersteen?

A

koliekpijn (flank of buik)
misselijkheid

191
Q

bij welk geslacht komt een niersteen vaker voor?

A

mannen

192
Q

Wat is de meest voorkomende steen?

A

calcium oxolaat

193
Q

Wat is de behandeling van een niersteen?

A

afwachten of verwijderen van de steen

194
Q

Wat is een complicatie van een niersteen?

A

sepsis, nierinsuficientie

195
Q

Wat is de behandeling van sepsis?

A

antibiotica, drainage, bloeddruk ondersteuning en verwijdering van de steen

196
Q

Wat zijn adviezen die gegeven worden ter preventie van een niersteen?

A

voldoende drinken en gezonde voeding

197
Q

Wat zijn symptomen van een pancreatitis?

A

pijn in midden bovenbuik
uitstraling naar rug of linkerzij
misselijkheid
geelzien

198
Q

Wat zijn oorzaken van pancreatitis?

A

choledocholitiasis
alcoholabuses
medicatie
trauma
infectie
ERCP

199
Q

welke diagnostiek bij pancreatitis?

A

serum amylase of lipase >3x upper limit of normal

200
Q

Wat is de behandeling van pancreatitis?

A

wegnemen onderliggende oorzaak

201
Q

Wat zijn symptomen van een blinde darmontsteking?

A

buikpijn (eerst in bovenbuik daarna rechtsonder)
misselijkheid
pijn bij hoesten en reispijn

202
Q

Welke behandeling voor blinde darmontsteking?

A

appendectomie

203
Q

Bij welke GFR beginnen klachten van nierinsufficientie?

A

30 ml/ min

204
Q

Waarmee wordt en e-gfr meestal berekend?

A

CKD-EPI

205
Q

Wanneer kan de nierfunctie niet worden bepaald?

A

als er geen sprake is van een steady state (plasma creatinine)

206
Q

Wat is post renale nier insufficientie?

A

obstructie van de urine flow

207
Q

Wat is pre renale nier insufficientie?

A

te lage bloed toevoer

208
Q

Wat is renale nier insuficientie?

A

cel schade

209
Q

Welke klachten van chronische nierinsufficientie?

A

moeheid
dikke voeten
jeuk
misselijkheid
hoofdpijn

210
Q

wat merk je bij lo van nier insufficientie?

A

gepigmenteerde huid
hypertensie
groot hart
pericard wrijven

211
Q

Wanneer heb je eindstadium nierfalen?

A

gfr <15

212
Q

Wat zie je bij nierinsufficientie aan bloedonderzoek?

A

hoog kalium
hoog urinezuur
hoog creat
hoog PTH
laag calcium
hoog fosfaat
laag Hb (en EPO)
hoog ureum

213
Q

Wat is de therapie van nierinsufficientie?

A

hemodialyse
peritoneaal dialyse
transplantatie

zout en vocht beperking
EPO aanvulling
fosfaat binders
vit D
kalium binders
antihypertensiva
bicarbonaat

214
Q

Hoeveel procent van de hypertensie is secundair?

A

5-10%

215
Q

Wat zijn oorzaken van nierarterie stenose?

A

atherosclerose
fibromusculaire dysplasie
arteritis

216
Q

Wanneer moet je aan een renovasculaire hypertensie denken?

A

jonge vrouw
negatieve familie anamnese
atherosclerose
ace remmers

217
Q

Wat is een complicatie van nier arterie stenose?

A

reno vasculaire hypertensie

218
Q

Wanneer presenteert autosomaal dominante polycysteuze nierziekte zich meestal?

A

tussen 30-40 jaar

219
Q

Wat zijn symptomen van prikkelbaar darmsyndroom?

A

buikpijn beinvloed door ontlasting
veranderd ontlastingspatroon
misselijkheid
moeheid

220
Q

wanneer diagnose prikkelbaar darmsyndroom?

A

6 maanden klachten
of > 3 dagen per maand gedurende 3 maanden

221
Q

risicofactoren PDS?

A

vrouw <65

222
Q

risicofactoren inflamatory bowel disease

A

<30 maar 2e piek rond 60

223
Q

diagnostiek voor IBD

A

hoog calprotectine (ook bij bacteriele ontsteking)

224
Q

Welke behandeling voor beide vormen van IBD?

A

mesalazine
corticostroiden
immuun modulators
biologicals
operatie (curatief bij colitis ulcerosa)

225
Q

Wat is morbus crohn?

A

transmurale inflamatie
skip lesions
vaak ileum en colon maar niet rectum

226
Q

Wat zijn symptomen van morbus crohn?

A

buikpijn
diaree (met bloedverlies)
gewichtsverlies
vermoeidheid
fistelvorming
extra intestinale symptomen zoals artritis en aften

227
Q

Wat is colitis ulcerosa?

A

ontsteking van terminale deel van de darm
continu
oppervlakig

228
Q

symptomen van colitis ulcerosa?

A

diarree
bloed bij de ontlasting
defecatiedrang
koorts
vermagering
pijnlijke darmkrampen

229
Q

oorzaken van galstenen?

A

te veel cholesterol
te veel bilirubine
te weinig galzouten

230
Q

Wat merk je bij lo van een galsteen?

A

palpabele galblaas
drukpijn

231
Q

welke labwaarde bij galstenen?

A

verhoogd alkalische fosfatase
verhoogd gamma glutamyl transferase
verhoogd bilirubine
verhoogde alat en asat

232
Q

tot welke laag dringt een peptisch ulcus door?

A

de submucosa

233
Q

welke soort peptische ulcera zijn er ?

A

ulcus duodeni en ulcus ventriculi

234
Q

Wat is meestal de oorzaak van een peptisch ulcus?

A

helicobacter pylori

235
Q

wat is de behandeling van een peptisch ulcus?

A

zuurremmers
staken NSAID’s

h pylori
2 typen antibiotica
protonpomp remmer

236
Q

wat is de diagnostiek van een peptisch ulcus?

A

biopt/gastroscopie
C13 ureum ademtest/biopt/feces voor helicobacter pylori

237
Q

hoe ontstaat een peptisch ulcus?

A

helicobacter pylori; meer gastrine > meer maagzuur

238
Q

Wat zijn risicofactoren voor een peptisch ulcus

A

man
> 25
NSAID gebruik
roken
eerder peptisch ulcus

239
Q

Waarom vergroten nsaid’s de kans op een peptisch ulcus?

A

tast de mucus laag aan

240
Q

wat zijn complicaties van een peptisch ulcus?

A

maagkanker
maagbloeding
maagperforatie

241
Q

Wat zijn symptomen van een peptisch ulcus?

A

misselijkhuid
zuurbranden
buikpijn
melena (teerachtige ontlasting)

242
Q

Hoe ontstaat diabetes type 1?

A

autoimuun reactie tegen de betacellen in de pancreas

243
Q

Wat zijn symptomen van diabetes type 1?

A

veel drinken en plassen
polyphagie
gewichtsverlies
moeheid
wazig zien
jeuk

244
Q

Wat is de behandeling voor diabetes melitus?

A

leefstijl
insuline

245
Q

Welke soort insuline zijn er

A

kortwerkend, middelangwerkend en langwerkend

246
Q

wat zijn voorbeelden van kortwerkend insuline?

A

apart, lispro en humaan kortwerkend insuline

247
Q

noem een voorbeeld van middelangwerkend insuline?

A

NPH-insuline

248
Q

Welk soort insuline wordt het meest gebruikt?

A

langwerkend insuline

249
Q

Wat zijn voorbeelden van langwerkend insuline?

A

insuline glargine & insuline detemir

250
Q

Wat is het voordeel van een insuline pomp?

A

nauwkeurige regulatie van de bloedsuiker

251
Q

wat is een hyperosmolair hyperglycemisch syndroom?

A

een langdurige hyperglycemie

252
Q

wat zijn de gevolgen van een hyperosmolair hyperglycemisch syndroom?

A

dehydratatie zonder ketonenproductie

253
Q

Waardoor kan een hypoglycemie ontstaan?

A

alcoholgebruik
sporten zonder extra te eten/ insuline aan te passen
te veel insuline inspuiten

254
Q

Wanneer onstaat diabetische nefropathie meestal?

A

10/15 jaar na diagnose

255
Q

Wanneer ontstaat diabetiche retinopathie meestal?

A

5 jaar na diagnose

256
Q

hoeveel diabetes patienten ontwikkelen na 20 jaar background retinopathie?

A

100%

257
Q

Wat is diabetes insipidus?

A

nieren produceren meer urine dan normaal
hele zeldzame ziekte

258
Q

Wat is de oorzaak van diabetes insipidus?

A

tekort aan antidiuretisch hormoon
soms ligt de oorzaak ook bij de nieren

259
Q

Wat is thyrotoxicose?

A

er is teveel schildklierhormoon in het bloed

260
Q

Welke klachten bij thyrotoxicose?

A

vermoeidheid
warmte intolerantie
hartkloppingen
overmatig transpireren
warme en vochtige huid
gewichtsverlies
snelle onregelmatige pols
kortademigheid bij inspanning
snelle darmpassage
nervositeit
tremor van de vingers

261
Q

Welke diagnostiek bij thyreotoxicose?

A

eerst TSH
daarna vrij T4

262
Q

Wat zijn oorzaken van thyreotoxicose?

A

ziekte van graves
thyreoiditis
hete nodus (toxisch adenoom)
multinodulair struma

263
Q

Waarmee wordt de ziekte van graves aangetoond?

A

TSH-receptor antistoffen

264
Q

Welke symptomen bij de ziekte van graves?

A

thyreotoxicose
struma
dermopathie
orbitopathie (uitpuilende ogen)

265
Q

hoe ontstaat graves orbitopathie

A

fibroblasten in het oogweefsel hebben ook TSH-receptoren die gebonden worden door antistoffen.
hierdoor ontstaat proliferatie van de fibroblasten. hierbij kan de nervus opticus verdrukt worden

266
Q

Wat zijn risicofactoren voor de ziekte van graves?

A

vrouw boven 30

267
Q

Wat is de behandeling van de ziekte van graves?

A

thyreostatica
radioactief jodiumm
thyreoidectomie

268
Q

Wat zijn bijwerkingen van thyreostatica?

A

leverfalen en agranulocytose

269
Q

Welke diagnostiek voor agranulocytose?

A

leukocyten bepalen

270
Q

Wat zijn de symptomen van agranulocytose?

A

koorts en keelpijn

271
Q

Op welke manieren kunnen thyrostatica worden gegeven?

A

block and replace therapie
titratie therapie

272
Q

Wat zijn indicaties voor titratie therapie?

A

zwangerschap, borstvoeding en ouderen met een toxische multinodulair struma

273
Q

welke diagnostiek bij thyrotoxicose maar geen TSH-receptor antistoffen?

A

123-I sinctigrafie

274
Q

Wat is de betekenis van de 123-I sinctigrafie?

A

warm/volledige aankleuring > graves of normale schildklier
geen opname > thyreoiditis of teveel jodium
vlekkenpatrroon > multinodulair struma
een vlek > autonome toxische/hete nodus

275
Q

hoe is het verloop van een thyreoditis?

A

thyreotoxische fase > euthyreote fase > hypothyreote fase > euthyreote fase

276
Q

wat is de behandeling van een thyreoditis?

A

expectatief
evt betablocker
evt levothyroxine in hypothyreote fase
en controle voor hypothyreodie

277
Q

Noem voorbeelden van thyreostatica

A

eerste keus strumazol (thiamazol)
prpulthiouracil (PTU)

278
Q

Wat is de mortaliteit van agranulocytose?

A

4-10 %

279
Q

wat is een nadeel van behandeling van hyperthyreoidie met jodium?

A

het effect is traag

280
Q

Wat zijn complicaties van een thyreoidectomie?

A

hypoparathyreoidie
nervus recurrens verlamming
hypothyreoidie

281
Q

Wat is de behandeling voor een hete nodus?

A

radioactief jodium

282
Q

Hoe ontstaat een thyreoiditis meestal?

A

na een virale infectie of postpartum

283
Q

Wat zijn de symptomen van een thyreoidits?

A

pijnlijke schildkliervergroting
koorts
hoog CRP

284
Q

Wat is de behandeling voor een hartritmestoornis?

A

ICD
medicatie
ablatie
pacemaker

285
Q

Wat zijn symptomen van een paniekstoornis?

A

hertkloppingen
versnelde ademhaling
toename van transpiratie
beven
duizeligheid
misselijkheid
braken
diarree
meestal gedurende enkele minuten

286
Q

Wat is de behandeling voor een paniek stoornis?

A

gesprekken met huisarts, POH-GGZ, psycholoog of psychotherapeut

287
Q

Wat zijn symptomen van osteoporose?

A

acute en chronische pijn
kyfose
lengteverlies
afname van de bewegelijkheid

288
Q

Welke remmers van de botafbraak bestaan er?

A

oestrogenen
raloxifene
bifosfanaten
antilichamen tegen RANKL (denosumab)

289
Q

Welke stimulanten van de botaanmaak bestaan er?

A

teriparatide
romosuzubab

290
Q

Wat is de eerste keus medicatie bij osteoporose?

A

alendroninezuur
risedroninezuur

291
Q

Welke vormen van colitis ulcerosa zijn er?

A

proctitis (ontsteking alleen in het rectum)
linkszijdige colitis
pancolitis

292
Q

Wat zijn risicofactoren voor een coloncarcinoom?

A

man
genetisch
roken
alcohol
ongezonde leefstijl

293
Q

Wat zijn symptomen van een colon carcinoom?

A

veranderd defecatie patroon
rectaal bloedverlies
buikpijn
gewichtsverlies
bloedarmoede
aandrang

294
Q

Hoe ontstaat een colon carcinoom?

A

uit poliepen in de dikke darm

295
Q

Welke diagnostiek bij colon carcinoom?

A

lichamelijk onderzoek
colonoscopie met biopt
bloedonderzoek

296
Q

Wat merk je bij een coloncarcinoom tijdens lichamelijk onderzoek?

A

palpabele massa in het abdomen
rectaal bloedverlies

297
Q

Waarvoor doe je een CT of X-thorax bij een colon carcinoom?

A

om te kijken naar lymfenklieren en levermetastasen

298
Q

Welk bloedonderzoek voor coloncarcinoom?

A

CEA
MCV
Hb

299
Q

Wat zijn aanbeien?

A

gezwollen bloedvaten
aanwijzing voor slecht functioneren van de lever

300
Q

Hoe ontstaat reflux?

A

overmatige zuurproductie icm verminderde werking van de LES

301
Q

Wat merk je bij galstenen tijdens lichamelijk onderzoek?

A

drukpijn en voelbare galblaas

302
Q

Wat is een complicatie van veneuze insufficientie?

A

ulcus cruris

303
Q

Wat zijn bijwerkingen van mesalazine?

A

hoofdpijn
misselijkheid
uitslag
pancreatitis
interstitiele nefritis

304
Q

Wat is het voordeel van budesonide boven prednison voor ibd?

A

het heeft een 90% lokale werking en heeft dus minder bijwerkingen

305
Q

Wat zijn immuunmodulators?

A

thiopurines (-ine, voor IBD, prodrug)
methotrexaat (voor crohn)
onderhoudsmedicatie
inwerktijd van 3 maanden

306
Q

Welke thiopurine heeft de minste bijwerkingen?

A

tioguanine

307
Q

Welk enzym is belangrijk voor de activering van thiopurine?

A

TPMT, mutaties kunnen leiden tot ernstige bijwerkingen

308
Q

Wat zijn biologicals?

A

onderdrukken het immuun systeem
(gebruikt voor IBD)
-ab

309
Q

uit welke bestandsdelen bestaat gal?

A

cholesterol, fosforlipiden en galzouten

310
Q

Wat is de mortaliteit van pancreatitis?

A

9%

311
Q

Wat zijn oorzaken van hepatitis?

A

autoimmuun
leververvetting
alcohol gebruik
niet-alcoholische hepatitis
medicatie
virussen

312
Q

Wat zijn symptomen van hepatitis?

A

spierpijn
buikpijn
ontkleurde ontlasting
donkere urine
ichterus
koorts
jeuk/pruritis

313
Q

hoe bepaal je de schade bij hepatitis?

A

ASAT, ALAT, GGT, totaal bilirubine

314
Q

Wat is de behandeling voor hepatitis?

A

acuut viraal gaat vanzelf over
auto immuun > immuun supressiva
alcoholische hepatitis kan overgaan als iemand stopt met drinken

315
Q

Waarvoor is bilirubine een maat?

A

levermetabollisme en gal excretie

316
Q

Wat is een normaal totaal bilirubine in het bloed?

A

<17 umol/L

317
Q

Wat is een normaal geconjugeerd bilirubine in het bloed?

A

<5 umol/L

318
Q

Waarvoor zijn ASAT en ALAT een maat?

A

leverschade

319
Q

Wat is een normaal ASAT in het bloed?

A

mannen; <45 U/L
vrouwen; <35 U/L

320
Q

Wat is een normaal ALAT in het bloed?

A

mannen; <50 U/L
vrouwen; <40 U/L

321
Q

Waarvoor zijn alkalische fosfatase en GGT een maat?

A

galstuwing

322
Q

Wat is een normaal alkalische fosfatase?

A

< 125 U/L

323
Q

Wat is een normaal GGT?

A

mannen; <45 U/L
vrouwen; <35 U/L

324
Q

Wat is een normale protrombine tijd?

A

1,0

325
Q

Waarvoor is protrombine tijd een maat?

A

syntese voor de stolling

326
Q

Waarvoor is albumine een maat?

A

synthese

327
Q

Wat is een normaal albumine?

A

35-55 g/L

328
Q

Waarvoor is ammonium een maat?

A

proteolyse en ureum synthese

329
Q

Wat is een normaal ammonium?

A

10-45 umol/L

330
Q

Wat is de oorzaak van microcytaire anemie?

A

ijzergebrek of chronische ziektes

331
Q

Hoe onstaat een ijzergebrek anemie?

A

mestruatie
verminderde ijzerinname/ vegetarisch dieet
malabsorbtie
ulcera of carcinomen in de darm

332
Q

Wanneer is er sprake van microcytaire anemie?

A

MCV <80

333
Q

Welke medicatie bij ijzergebrek anemie?

A

ferrofumeraat (ijzersupletie)

334
Q

Hoe ontstaat anemie bij een chronische ziekte?

A

hoge concentraties hepcidine > verlaagde ijzeropname en meer opname van ijzer door macrofagen en levercellen

335
Q

Wat zie je op lab bij anemie door een chronische ziekte?

A

verlaagd ijzer
verlaagde reticulocyten

336
Q

Wat is Hb pathie/ thalalssemie?

A

a en b keten disbalans > hemolyse
vooral in azie

337
Q

Wanneer is sprake van normocytaire anemie?

A

MCV 80-100

338
Q

Wat zijn oorzaken van een normocytaire anemie?

A

verlaagde reticulocyten
nierziekte
beenmerg maligniteit
chronische ziekte

normale reticulocyten
bloeding

verhoogde reticulocyten
sikkelcel anemie

339
Q

Waar komt sikkelcelanemie veel voor?

A

afrika

340
Q

Wanneer is sprake van macrocytaire anemie?

A

MCV > 100

341
Q

Wat kunnen oorzaken zijn van een macrocytaire anemie?

A

verlaagde reticulocyten
vitamine B12
foliumzuur tekort
alcohol
hypothyreoidie

342
Q

Waarin zit vit B12?

A

vlees, eieren en zuivel

343
Q

Wat is nodig voor de opname van vit B12?

A

IF

344
Q

Waar zit foliumzuur in?

A

bladgroenten, noten en bonen

345
Q

Welke medicatie kan malabsorbtie veroorzaken?

A

metformine en protonpomp remmers

346
Q

Wat is normaal HB voor mannen?

A

8,5-10,5 mmol/L

347
Q

Wat is normaal HB voor vrouwen?

A

7,5-9,5 mmol/L

348
Q

Wat is normaal HB voor zwangere?

A

> 6.5 mmol/L