B6 Flashcards

1
Q

Weefsel bij mensen

A

Botweefsel
Kraakbeen weefsel
Spierweefsel
Zenuwweefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Voorbeelden weefsel bij planten

A

Opperhuid

Cambium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat bevindt zich bij veel weefsels

A

Tussencelstof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Tegen wat beschermt het opperweefsel

A

Tegen invloeden van buiten af

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn huidmondjes

A

Kleine openingen, vooral aan de onderkant van het blad, door de huidmondjes nemen planten koolstofdioxide op en geven ze zuurstof af.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat doet het cambium

A

Vormt nieuw hout richting het midden van de stam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waar bestaat een jaarring uit

A

Uit een dikkere laag hout (lente) en een dunnere laag donker hout (zomer)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waar ligt het oudste hout

A

In het midden van de stam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat laat zien hoe oud de boom is geworden

A

Het aantal jaarringen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Eencellige organismen bestaan uit een cel

A

Een eencellige organismen vertoont alle levenskenmerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Amoebe

A
  • voortbeweging door het vormen van schijnvoetjes, via de schijnvoetjes beweegt het cytoplasma zich in een bepaalde richting
  • voeding door het vormen van voedingsvacuolen. Schijnvoetjes sluiten voedsel (bijv. bacteriën) in. In voedingvacuolen wordt het voedsel verteerd en vervolgens opgenomen in het cytoplasma.
  • onverteerde resten worden verwijderd via het celmembraan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Pantoffeldiertje

A
  • voortbeweging door trilhaartjes
  • voeding: trilhaartjes zorgen ervoor dat voedsel via de celmond terechtkomt in een voedingsvacuole. In voedingsvacuolen wordt het voedsel verteerd en vervolgens opgenomen in het cytoplasma
  • onverteerde resten worden verwijderd via de celanus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly