B1-K1-W1 Gezondheidsbevorderaar Flashcards

1
Q

Verpleegkundige als gezondsheidsbevorderaar

A

Preventie: problemen voorkomen en stimuleren tot gezond gedrag
Gezondheidsproblemen onderkennen: risicosignalering en monitoring
Zelfmanagement behouden en versterken
Voorlichting, advies en instructie geven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Positieve Gezondheid =

A

het vermogen van mensen zich aan te passen en een eigen regie te voeren, in het licht van fysieke, emotionele en sociale uitdagingen van het leven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

6 dimensies van gezondheid

MAchteld Huber

A

lichaamsfuncties:
medische feiten, medische waarnemingen, fysiek functioneren, klachten en pijn, energie
mentale functies en -beleving:
cognitief functioneren, emotionele toestand, eigenwaarde/zelfrespect, gevoel controle te hebben, zelfmanagement en eigen regie, veerkracht
spiritueel/existentiële dimensie:
zingeving/meaningfulness, doelen/idealen nastreven, toekomstperspectief, acceptatie
kwaliteit van leven:
kwaliteit van leven/welbevinden, geluk beleven, genieten, ervaren gezondheid, lekker in je vel zitten, levenslust, balans
sociaal maatschappelijke participatie:
sociale en communicatieve vaardigheden, betekenisvolle relaties, sociale contacten, geaccepteerd worden, maatschappelijke betrokkenheid, betekenisvol werk
dagelijks functioneren:
basis Algemeen Dagelijkse Levensverrichtingen (ADL), instrumentele ADL, werkvermogen, health literacy.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Gezondheidsvisies

A

Pathogenese = richt zich op ziekte, behandeling en preventie van ziekte
Salutogenese = richt zich op behoud en bevordering van gezondheid
Medisch-biologische visie = je bent gezond als je geen ziekte of andere lichamelijke gebreken hebt
Psychische visie = je bent gezond als je aan je geestelijke behoeften kunt voldoen
Sociologische visie = je bent gezond als aan de bestaansvoorwaarden is voldaan
Humanistische visie = je bent gezond als je persoonslijke groei kunt maken
Holistische visie = je bent gezond als er een evenwicht is tussen lichamelijke, geestelijke, sociale en spirituele elementen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Invulling ziekte

A

Ziekte diagnose
Ziekte beleving
Ziekte gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Ziekteopvatting en beleving

A

de manier waarop mensen aankijken tegen de oorzaak en het krijgen van ziekten.
Naast biologische oorzaken ook andere ziekteopvatting uit diverse culturen:
ziek worden door onreinheid
ziek worden door niet navolgen van tradities
ziek worden door het bovennatuurlijke

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Medicalisering

A

Woorden als ziek en gezond worden gebruikt bij het normale dagelijkse leven. Leven wordt steeds meer bepaald door geneeskunde en zorg voor gezondheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Comorbiditeit

A

meerdere aandoeningen gerelateerd aan een ziekte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Multimorbiditeit

A

Meerdere aandoeningen tegelijk aanwezig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Ziekte heeft gevolgen op verschillende gebieden

A

lichamelijke gevolgen
psychische gevolgen
sociale gevolgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Verlies van zelfstandigheid = verliessituatie

Hoe beleefd?

A

de aard en de ernst van de verliessituatie
de persoon
de reacties/steun van de omgeving
de gevolgen op maatschappelijk vlak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

drie fasen van verwerking

A

protest: ontkenning, verdoving, agressie
pijn: terugslag
aanpassing: zoeken naar nieuw evenwicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Coping = iets aankunnen

A

manier waarop iemand met stress omgaat
Primair - oorzaak van stress weghalen
Secundair - negatieve effecten weghalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Copingsstijlen

A

Afweging:
Wat is de betekenis van dit probleem
Wat zijn mijn mogelijkheden
Emotiegerichte copingstijl: emotie onder controle krijgen
Probleemgerichte copingstijl: problemen direct oplossen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Ineffectieve coping

A

Belemmerd worden in het aanpassen aan de situatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Gezondheidsrisico’s

A
obesitas
communicatieproblemen
ineffectieve coping
ongezonde levensstijl
verminderde zelfredzaamheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Positieve of beschermende factoren

A

vaardigheden zorgvrager
omgeving van de zorgvrager
persoon van de zorgvrager

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Risicosignalering

A

in vroeg stadium signaleren van mogelijke en aanwezige risico’s bij een zorgvrager door de zorgsituatie voortdurend te monitoren, door met kennis van zaken de situatie te bekijken en de juiste vragen te stellen.

19
Q

Opvolgen =

A

inzetten van de juiste interventies om te voorkomen dat een probleem optreedt of verergert.

20
Q

IGJ = Inspectie voor de Gezondheidszorg en Jeugd

A
controleert op de uit te voeren risicoanalyses
huidletsel
ondervoeding/overgewicht
mondzorg
vallen
problemen medicatiegebruik
depressie
incontinentie
21
Q

Hoe pas je risicosignalering toe

A

Verkennen en vaststellen
Plannen en doen
Evalueren en bijstellen

22
Q

Zelfmanagement

A

vermogen van mensen om hun aandoening zo goed mogelijk te kunnen inpassen in hun leven.
Zorgvrager houdt zelf de regie.
Zorgvrager is ervaringsdeskundige.

23
Q

eigen regie vraagt gezondheidsvaardigheden

A

je begeleidt zorgvrager door:
stimuleren en motiveren
ondersteunen/coachen/adviseren/trainen
inschakelen van en contact onderhouden andere disciplines
inschakelen van en contact onderhouden sociaal netwerk

24
Q

Preventie

A

richt zich op het voorkomen van ziekte en het stimuleren van gezond gedrag.
ziekte verminderen
kosten besparen
bevorderen zelfstandigheid en gezondheid zorgvrager

25
Q

Preventie naar fases van ziekte

A

Primaire preventie: voorkomen van ziekte
Secundaire preventie: ziekte opsporen en behandelen
Tertiaire preventie: gevolgen van ziekte beperken

26
Q

Vormen van preventei

A

Universeel - gezondheid van gezonde bevolking beschermen en bevorderen
Selectief - voorkomen dat personen met een of meer risicofactoren voor een bepaalde aandoening daadwerkelijk ziek worden.
Geïndiceerd - voorkomen dat beginnende klachten verergeren tot een aandoening
Zorggerelateerd - voorkomen dat bestaande aandoening leidt tot complicaties, beperkingen, lager kwaliteit van leven of sterfte

27
Q

Leefstijl

A

persoonlijke manier van leven die beïnvloed wordt door iemands cultuur, levensloop, persoonlijke geschiedenis en opvattingen

28
Q

Gezondheidsgedrag

A

gedrag dat positieve of negatieven invloed heeft op gezondheid
aangeleerd - automatisch gedrag en gewoonten

29
Q

Determinanten die gezondheid beïnvloeden

A

Schema van Fishbein
voor- en nadelen en daarbij de waarde die je hier aan hecht
wat je verwacht dat mensen van je verwachten en het belang dat je hecht aan deze mening
Evt. mogelijke barrières - geld en voorzieningen

30
Q

Gedragsverandering

A

Aandacht voor de boodschap - interesse
Begrip - begrijpelijk
Attitudeverandering - voor- en nadelen kennen
Intentieverandering - sociale invloed
Gedragsverandering - idee hebben dit gedrag uit te kunnen voeren en vol te kunnen houden
Gedragsbehoud - gewenste effect treedt op

31
Q

Informed consent

A

toestemming die de zorgvrager geeft voor geneeskundige behandeling. Hiervoor moet iemand wel op de hoogte zijn - geïnformeerd.

32
Q

Onderwerpen voorlichting

A
gezondheidsprobleem
zorginstelling
rechten en plichten
zorgverlening
ouder- en patiëntenverenigingen
klachtenopvang en behandeling
33
Q

Stappen bij het geven van voorlichting

A

Probleemanalyse - verzamelen van gegevens
Gedragsfactoren bepalen - kennis en ervaring, emoties, sociale normen en persoonlijke omstandigheden
Doelen stellen
Uitvoeren van de voorlichtingsactiviteit - informeren en motiveren
Evaluatie - is het doel bereikt?

34
Q

Informatie verwerken - 4 fasen

A

Openstaan - Omstandigheden, emoties, aandacht, kennis
Begrijpen -
Willen - motiveren
Doen - instructies

35
Q

Wanneer doorverwijzen

A

als je de vragen niet kunt beantwoorden of denkt dat alleen verzorging niet meer voldoende is
Andere disciplines, meer kennis, financiele tegemoetkoming

36
Q

Advies geven

A

betekent raad geven. je geeft deskundige suggesties en raad van uit een individueel gerichte vraag.
leef- en gedragsregels
hulpmiddelen
behandeling, therapie of onderzoek

37
Q

Geven van instructies

A

je leert een zorgvrager hoe hij zijn eigen gezondheidsproblemen kan oplossen door:
aanleren van leef- en gedragsregels
motiveren en leren omgaan met hulpmiddelen
aanleren van ADL

38
Q

Welke wetgeving is van toepassing bij voorlichting, advies en instructie?

A

Gezondheidsrecht - recht op gezondheid en zelfbeschikking
Patiëntenrecht - informatieplicht, recht op toestemming en weigering, vrije keuze zorgverlener, geheimhoudingsplicht, zwijgplicht, inzagerecht, beëindiging overeenkomst
Vragen aan de zorgvrager - meewerken aan behandeling, voldoende info geven, zorgverleners geen schade toebrengen
Bescherming van de zorgvrager - kwaliteitszorg, klachten en geschillen

39
Q

GVO = gezondheidsvoorlichting

A

Informatie
Instructie
Educatie
Begeleiding

40
Q

Het ASE-model

A

Externe variabelen - Attitude/Sociale invloed/eigen effectiviteit - intentie - (vaardigheden/barrières) - gedrag

41
Q

Domotica

A

toezichthoudende woonzorgtechnologie

bewegingsmelders, camera’s, polsbandjes en GPS systemen

42
Q

Robotica

A

Pepper, Zora, Paro, Tessa, allemaal namen van robots in de zorg. De een is voor beweging en hulp bij dagelijkse activiteiten, de ander voor ondersteuning van de dagstructuur.

43
Q

Telemonitoring - Telebehandeling

A

een vorm van e-health waarbij patiënten op afstand zelf metingen uitvoeren.
de vitale waarden van patiënten op afstand gemonitord worden