B- Kennis van chemische processen en kringlopen Flashcards

1
Q

wat staat een zuur af?

A

H+ (protonen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

hoe ontstaat een ester?

A

als je een alchohol en zuur met elkaar laat reageren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

reactievergelijking in woorden van verestering?

A

zuur+ alchohol ->

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

hoe bereken je het gehalte van een oplossing?

A

gehalte= massa opgeloste stof/volume oplossing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hoe bereken je de molariteit ?

A

aantal mol/ volume

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

hoe bereken je het massapercentage?

A

massa gevraagde stof/ totale massa x 100%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is het energie-effect van een reactie?

A

het verschil tussen het begin en eindniveau van de reactie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is vormingswarmte?

A

energie die nodig is of vrijkomt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

waardoor kun je een reactie sneller laten lopen?

A

katalysator

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is endotherme energie?

A

warmte is nodig om de reactie te laten verlopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

exotherm?

A

energie komt vrij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is het rendement ?

A

het percentage van de energie dat nuttig wordt gebruikt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

door welke 5 dingen wordt de reactiesnelheid beïnvloed?

A
  1. concentratie
  2. verdelingsgraad
  3. temperatuur
  4. katalysator
  5. soort stof
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

welke 6 reacties zijn er? + wat zijn ze?

A
  1. substitutiereactie= waarbij een atoomgroep wordt vervangen door een andere atoom groep
  2. additiereactie= bind een molecuul zich aan een molecuul met een C-keten met daarin een dubbele binding
  3. condensatie reactie= worden moleculen gekoppeld onder afsplitsing van een klein molecuul
  4. hydrolysereactie= reactie waarbij een molecuul wordt gesplitst onder invloed van water
  5. zuur base reactie = reactie waarbij H+ wordt overgedragen
  6. redoxreactie= reactie waarbij elektronen worden overgeslagen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is kraken?

A

reactie die koolwaterstoffen afbouwt in kleinere stukken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is vulkanisatie?

A

het proces waarbij polymeren in rubbers met elkaar worden verknoopt tot een netwerk